Wat zijn somatische en viscerale sensaties? Flashcards

1
Q

28 Receptief veld van neuron

A

bepaald deel voor zenuwimpulsfrequentie van 1 sensorische vezel
- door vergelijking van velden kunnen hersenen impulsen lokaliseren
 makkelijker met meerdere kleine receptieve velden dan enkele grote

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

28 Sensorische perceptie

A

Enkel wanneer impulsen de juiste hersengebieden bereiken; bij zoogdieren in cerebrale cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

28 Verdraaide perceptie

A
  • door karakteristieken van sensorische organen
  • door limitaties van hersenen bij interpretatie
    Kan ook per individu verschillen binnen een bepaalde species
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

28 Somatische sensatie

A

informatie vanuit sensoren verbonden met de huid en skeletspieren
- sommigen bezitten chemoreceptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

28 Viscerale sensaties

A

informatie vanuit sensoren verbonden met de inwendige organen
 beiden zijn gevoelig voor mechanische stimulatie of temperatuur of eventueel pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

28 Tactiele prikkels

A

aanraking en druk voor 3D dimensies van voorwerp

  • vrije, niet-gemyeliniseerde zenuwuiteinde
  • andere tactiele zenuwvezels in de huid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

28 - andere tactiele zenuwvezels in de huid

A
  • dikker en goed ontwikkelde myelineschede  vlugge prikkelgeleiding
  • schijfvormige zenuwuiteinden
  • grens epidermis-dermis of speciale bindweefselstructuren  huiddeformatie
  • verbonden aan haarzakjes voor haarbeweging
     bescherming en isolatie, afferente sensoren; extreem gevoelig
     object aftasten, signaalfunctie, geen echolocatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

28 - vrije, niet-gemyeliniseerde zenuwuiteinde

A
  • grens epidermis-dermis
  • gevoelig aan mechanische stimulatie, temperatuur en pijn
  • adaptatie; traag en onvolledig
  • dunne sensorische zenuwvezels, lage impulsconductiesnelheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

28 Adaptatiesnelheid

A

varieert tussen verschillende soorten cellen;
- trage en onvolledige adaptatie; info over continue druk
- vlugge adaptatie; info over snelle/voorbijgaande aanraking
 informatie gaat naar de contralaterale cerebrale cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

28 Temperatuurwaarneming

A

3 verschillende types sensorische zenuwvezels (vrije zenuwuiteinden)
- pijnvezels
- koude vezels
- warme vezels
Temperatuurgevoeligheid is gebaseerd op koude- en warmtespots (meer koud dan warm)
 meest gevoelig voor temperatuursveranderingen; verschil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

28 Proprioreceptoren

A

informatie over positie en beweging van lichaamsdelen

  • voor doelgerichte en gecoördineerde manier van beweging
  • ook zonder visuele informatie bewust over positie
  • spierkracht aanvoelen;
  • bewegingen maken
  • positie handhaven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

28 spiercontracties

A
  • activatie strekgevoelige zenuwuiteinden
  • gegevens over intensiteit van ontwikkelde kracht (bewegingscontrole!)
  • werking spierspoelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

28 gewrichtskapsels

A
  • zenuwuiteinden; informatie over hoek en beweging van gewrichten
  • tactiele huidreceptoren rond gewricht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly