Wat is de werking van de cochlea en hoorcellen, hoe verloopt frequentiediscriminatie? Flashcards

1
Q

32b Binnenoor beschermt in temporaal been en bestaat uit

A
  • cochlea
  • vestibulum
  • 3 semicirculaire kanalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

32b

A

Cochlea slakkenhuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

32b 3 parallel gelegen kanalen

A

met vocht gevuld
- bovenste kanaal = scala vestivuli
- onderste kanaal = scala tympani  eindigt thv rond venster
- perilymfe = vocht waarmee de kanalen gevuld zijn (intersitieel vocht)
- middelste kanaal = scala media, gevuld met endolymfe  sensoren
 veel hogere concentratie K+ en is potief ten opzichte van perilymfe
 veroorzaakt door stria vascularis (wand in middenkanaal), pompt K+ in scala media
Nodig voor sensorische informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

32b basilair membraan

A

fibreus membraan dat middenkanaal scheidt van lager kanaal

  • bevat geluidsgevoelige sensorische cellen = haarcellen
  • microvilli (sensorische haren) steken in endolymfe
  • stimulatie door bewegingen van sensorische haren
  • binnenste haarcellen; dicht bij as van cochlea
  • buitenste haarcellen; overige 3 tot 5 rijden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

32b haarcellen hebben

A

niet eigen axonen, synapteren met sensorische zenuwvezels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

32b membrana tectoria

A

gelatineus membraan bovenop de haarcellen

  • binnenste rij raakt nauwelijk de plaat
  • buitenste rij steekt in de plaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

32b Beweging

A

stand van membrana tecoria verandert de positie van de haarcellen, plaat beweegt
ten opzichte van de haarcellen waardoor sensoren aanslaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

32b n. vestibulocochlearis

A

Cellichamen van sensorische zenuwvezels in ganglion van de beenstructuur van de cochlea
Naar centraal via craniale zenuwen
bevat zenuwvezels van cochlea en
evenwichtsorgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

32b membraan van Reissner

A

wand tussen middelste en bovenste kanaal, zeer dun en flexibel
De verplaatsing van ovale membraan bepaalt de golffrequentie
Golf  frequentie  AP (kunnen verschillen, dus ook verschillen in geluid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

32b Geluid via stijgbeugel

A

kortste weg; basilair membraan naar beneden  rond venster

Ondertussen beweegt basilair membraan verder; golffrequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

32b Beweging van basilair membraan

A

verplaatsing van membrana tectoria ten op zichte van
haarcellen,
beweging induceert een actiepotentiaalsignaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

32c Haarcellen

A
  • beweging zorgt voor stimulatie van strekgevoelige ionenkanalen (top van sensorische haren)
  • dunne filamenten verbinden kanalen met top van langer naastliggende sensorische haar
  • buiging/strekking naar lange(re) haarlengte  opening kanalen
  • buiging/ontspanning naar korte(re) haarlengte  sluiting kanalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

32c K+ in de cel (concentratie endolymfe hoger dan in de cel)

A

depolarisatie  Ca2+ kanalen gaan
open en Ca2+ stroomt de cel in  presynaptisch neurotransmitter vrijzetten  postsynaptisch
AP (bij voldoende neurotransmitters)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

32d Frequentie discriminatie

A

vibratieoptimum op een bepaalde plaats
Amplitude van de golf is niet overal gelijk
- hoge frequenties; amplitude hoogst dichtbij rode venster (smal en stijf)
- lage frequenties; amplitude hoogst dichtbij de top van de cochlea (wijder en soepeler)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

32d frequentiediscriminatie

A

hoeveelheid energie en vorm van basilair membraan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

32d accentuatie van vibratiepatroon door buitenste haarcellen

A

aanpassen in lengte en vibratieamplitude

verhogen (hoger = gevoeliger, lager = minder gevoelig)

17
Q

32d beter bezenuwd

A

90% van de sensorische zenuwvezels synapteert met binnenste haarcellen

18
Q

32d auditieve cortex

A

grote nauwkeurigheid gebied bepalen met bepaalde frequentie; sterk
frequentieverschil onderscheiden

19
Q
32d detectieverschil (aankomsttijd en
sterkte)
A

Hersenen onderscheiden van wel oor het geluid afkomstig is

20
Q

32d Vogels

A
  • geen uitwendig oor
  • 1 middenoorbeentje
  • cochlea kort en recht  geen onderscheid