Hoe wordt de toestand van het evenwicht waargenomen, behouden en gecorrigeerd? Flashcards

1
Q

33 Centraal zenuwstelsel krijgt informatie over beweging van lichaam en positie

A
  • via somatische en viscerale sensaties
  • via proprioceptie
     sterk gelinkt aan zicht en evenwicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

33 Evenwichtsorganen

A
  • 2 otolietorgaantjes in vestibulum (sacculus en utriculus)
  • detectie lineaire acceleratie en zwaartekrachtversnelling
  • informatie van het hoofd in vergelijking met verticale as; boven en onder
  • 3 semi-circulaire kanaaltjes; haaks op elkaar in 3D vorm
  • gevoelig voor rotatie van het hoofd en angulaire (omdraaiende) versnelling
  • informatie nodig voor controle van oogbewegingen; fixatie van beeld op retina
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

33 Gevoelig voor

A
  • accelleratie
  • rotantie
  • zwaartekracht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

33 Sensorische haren verbonden met

A
  • membrana tectoria in cochlea
  • cupula (gelatineus) in semi-circulaire kanalen
  • CaCO3 kristallen in otolietorgaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

33a Semi-circulair kanaal

A
  • Ampulla met ‘haarcellen’
  • cupula; gelatineuze massa waarin sensorische haren steken (ipv membrana tectoria)
  • bewegingen stimuleren de haarcellen en sensorisch epitheel  AP naar centraal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

33a Rotatie

A
  • endolymfe volgt na enige vertraging
  • wand van kanalen bewegingen van het hoofd; vloeistofstroom in kanalen tov kanaal wand
    Beweging van het hoofd en van zijn tegengesteld en vloeistof
    3 delen; geen signaal is ook een signaal
     hersenen vergelijken impulsfrequenties uit ieder kanaal; alle mogelijke rotaties
    geïdentificeerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

33b Otolietorganen; utriculus en sacculus

A
  • membraneuze zakjes gevuld met endolymfe en haarcellen  vorming sensorisch epitheel
  • steken in gelatineuze massa; bevat CaCO3 kristallen/otolieten
  • gel + otolieten; 2x de dichtheid van endolymfe; ‘ verzwaard’ tov endolymfe
    Blijven achter in beweging door het grote verschil in dichtheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

33b Endolyme

A

gelatineuze massa en sensorische haarcellen bewegen niet ten opzichte van elkaar
CaCO3 kristallen bewegen in tegengestelde richting aan de versnellingskracht
 plooiing van de sensorische haren
Doordat alle massa’s een zwaartekrachtversnelling hebben, zal deze kracht sterker zijn op de
otolieten dan op de endolymfe (verschil in dichtheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

33b Hoofd horizontaal

A
  • utriculus horizontaal, sensorische haren omhoog

- sacculus verticaal, gelatineuze massa maximaal verplaats tov sensorisch epitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

33b Hersenen vergelijken impulsfrequentie

A

belangrijkste is informatie doorgeven over positie van
het hoofd tov van verticale as
Sensorische zenuwvezels hebben cellichamen en ganglion kort bij middenoor, vanuit craniale
zenuwvezel naar vestibulaire nuclei in hersenstam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

33b Hersenstam

A
  • evenwichtsorganen
  • visueel systeem
  • propriorecepotoren
     bewaren van lichaamsevenwicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

33b Goed evenwicht

A
  • voortdurende mogelijk om positie van hoofd ten op zichte van de rest van het lichaam kunnen
    bepalen
  • sensoren ter hoogte van nek en nekgewrichten zijn hierbij van groot belang  hoog densiteit
    van spierspoelen en musculatuur
    Vanuit vestibulaire kernen wordt informatie doorgestuurd naar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

33b ruggenmerg

A

participeren van controle van evenwichtsreflexen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

33b andere nuclei

A

evenwichts- en houdingsreflexen en oogbewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

33b cerebellum

A

uitvoeren van lichaamsbewegingen en aanpassingscorrecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

33b cerebrale cortex via thalamus

A

bewuste perceptie van lichaamshouding

Meeste informatie leidt tot onbewuste reflexen en bereik bewustzijnsniveau n