Wat zijn de functie en eigenschappen van neurotransmitters? Flashcards
1
Q
13 Kleine moleculen; aminozuren, biogene amines, acetylcholine, NO
A
- gesynthetiseerd aan zenuwuiteinden
- nodige enzymes gesyntheriseerd in cellichamen en via axonen naar zenuwuiteinden
- presynaptisch membraan bevat transportproteïnen voor recyclage
- Glutamaat; belangrijkste excitatorische neurotransmitter in CZS
- GABA; meest voorkomende inhibitorische neurotransmitter
2
Q
13 Neuropeptiden; VIP, CCK, endorphines
A
- transport via microtubuli langs axon naar de zenuwuiteinden
- extracellulaire enzymes breken neuropeptiden af na release synapsspleet; geen recyclage
- gebonden aan receptoren, afgebroken in doelcel; geen recyclage
- meest voorkomende excitatorische neurotransmitter in PZS
- belangrijke extracellulaire signaalmolecule naast intracellulaire functies
purinergisch; fungeert als neurotransmittor indien receptoren aanwezig
3
Q
13 Presynaptisch zenuwuiteinde
A
kan 1 type kleine neurotransmittor vrijstellen (+ATP), daarbovenop
kan ook nog neuropeptide worden uitgescheiden
4
Q
13 Cholinergisch
A
acetylcholine
5
Q
13 Adrenergisch
A
noradrenaline
6
Q
13 Serotonergisch
A
serotonine
7
Q
13 Ionotrofe receptoren
A
integraal deel van ionenkanaal van postsynaptische receptoren
- directe beinvloeding meest direct
8
Q
13 Metabotrope receptoren
A
gescheiden van ionenkanalen van postsynaptische receptoren
- indirecte beinvloeding second messenger
9
Q
13 Kleine neurotransmitters
A
inotrofe of metabotrofe receptoren
10
Q
13 Neuropeptides
A
meestal metabotrof receptoren