Voortplanting Flashcards

1
Q

Wat gebeurt er met oestrogeen tijdens de puberteit?

A

Start pulsatiele secretie van gonadoreline ( GnRH-hypothalamus)
=> zet hypofysaire gonadotropinesecretie (FSH, LH) in gang
=> productie hormonen door ovaria
Gonadotropines stimuleren de ontwikkeling van de follikel

  • FSH stimuleert oestrogeen secretie
  • LH stimuleert ovulatie (mid-cyclus) en de daarop volgende secretie van progesteron door corpus luteum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurt er tijdens de menopauze met oestrogenen?

A

Stoppen van oestrogeen / progestageen secretie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe werken oestrogenen?

A
  • Binding met receptor in de kern
  • Complex bindt met oestrogeen-responsieve elementen (“ERE”) in het DNA
  • Dit leidt tot stimulatie/inhibitie van transcriptie (en dus eiwitsynthese) en translatie van hormoongereguleerde genen
  • Oestrogeenreceptoren : hoofdzakelijk in
    –>het vrouwelijk reproductief systeem (uterus, vagina, ovaria)
    –>borst
    –> hypothalamus
    –> adenohypofyse
    maar ook in andere weefsels zoals lever, nier, bot
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Oestrogenen effecten

A
  • Ontwikkeling van vrouwelijke geslachtsorganen, secundaire geslachtskenmerken en versnelde groei
  • Proliferatie van het endometrium tijdens de folliculaire fase van de cyclus
  • Ovulatie : rol in initiatie van LH / FSH pre-ovulatoire piek
  • Negatieve feedback op gonadotropinesecretie behalve net vóór ovulatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de bot-metabole effecten van oestrogenen?

A
  • Inhibitie van botresorptie (inhibitie osteoclasten activiteit)
  • Matige zout- en waterretentie
  • Lipiden: stijging HDL, daling LDL, (stijging TG)
  • Stijging van de coagulabiliteit met stijging van de concentratie van verschillende stollingsfactoren

POST MENOPAUZE: daling estradiol
- atrofie vaginale slijmvlies
- menopausale symptomen (warmte-opwellingen, depressie)
- osteoporose (stijging osteoclasten activiteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In werlke kader worden oestrogenen gebruikt?

A

hormonale substitutie en van behandeling van menopauzale klachten
anticonceptie
voorbereiding van embryotransfer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat doen progestagenen en wat is hun werkkingsmechanisme?

A

Regulatie van de secretie
Natuurlijk progestageen = progesteron => secretie door corpus luteum na de ovulatie

Werkingsmechanisme
Via binding met receptor in de kern, interactie met progesteron-responsieve elementen in DNA, waardoor expressie van gevoelige genen wordt gereguleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de effecten ban progestagenen?

A
  • Inhibitie van de oestrogeen-geïnduceerde endometriale proliferatie en ontwikkeling van een secretoir endometrium, tijdens de luteale fase van de cyclus, protectie van geïmplanteerde bevruchte ei, inhibitie van uteriene motiliteit
  • De abrupte daling van vrijstelling van progesteron uit het corpus luteum is de belangrijkste prikkel tot de start van de menstruatie
  • Secretie van de endocervicale klieren vermindert en wordt taaier
  • Ontwikkeling van de borstklier wordt matig bevorderd
  • Inhibitie van gonadotropine secretie
  • Thermogeen effect
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Werkingsmechanisme van androgenen en anabole steroïden

A
  • In de meeste receptieve weefsels is de actieve vorm (metaboliet) dihydrotestosteron, bekomen via het enzym 5a-reductase
  • Testosteron en dihydrotestosteron binden met androgeenreceptor in de kern
  • Complex bindt met responsieve elementen in DNA, waardoor expressie wordt gestimuleerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Effecten van van androgenen en anabole steroïden

A
  • Intra-uteriene differentiatie en ontwikkeling van mannelijke urogenitale tractus
  • Ontwikkeling van mannelijke geslachtsorganen, secundaire geslachtskenmerken en versnelde groei
  • Spermatogenese en rijping van de spermatozoïden
  • Anabool effect met retentie van stikstof (o.a. toename van spiermassa en gewicht in puberteit)
  • Stimulatie libido
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Indicaties voor androgenen en anabole steroïden

A

Androgenen
- Substitutietherapie bij primair of secundair hypogonadisme bij de man
- Hypopituïtarisme
- Vertraagde groei en ontwikkeling bij verlate puberteit
- Erectiele dysfunctie door androgeendeficiëntie

Anabolica (nandrolon):
- Negatieve stikstofbalans, bv. na zware ziekten, traumata of chirurgische ingrepen: betwiste indicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bijwerkingen van androgenen en anabole steroïden

A
  • Cholestatische icterus
  • Langdurige toediening: hoger risico op levercarcinoom
  • Viriliserend effect bij de vrouw
  • Vroegtijdig sluiten groeischijven bij kinderen
  • stijging libido, testisatrofie, oligospermie, Na- en waterretentie
  • Erythrocytose (verhoogde viscositeit bloed): risico op thrombo-embolie
  • Toename prostaatvolume, progressie prostaatkanker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarop moet je opletten bij androgenen en anabole steroïden

A

Vaak misbruik bij atleten als doping
Doel: toename van spiermassa en kracht met verhoogd prestatie vermogen

Op basis van de beschikbare gegevens zijn er geen argumenten om testosteronsupplementen aan te bevelen bij mannen ouder dan 65 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

CI van androgenen en anabole steroïden

A

Prostaatcarcinoom
Zwangerschap
Hartdecompensatie
Ernstige leveraandoeningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke anti-androgenen ken je?

A

cyproteron
Flutamide (bicalutamide, enzalutamide, palutamide, darolutamide)
Abirateron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

cyproteron: werkingsmechanisme, effect, indicaties

A

Werkingsmechanisme
- Progesteronderivaat; antagonisme van androgeenreceptoren
- Progestageen effect op hypothalamo-hypofysaire as

Effecten
- Daling van FSH-, LH- en testosteronspiegels
- Inhibitie van spermatogenese, van groei van prostaat en van androgeen-gevoelige weefsels

Indicaties
- Hypersexualiteit bij de man
- Prostaatcarcinoom
- Transgenders
- Masculinisatie en hirsutisme bij de vrouw
- Idiopathische pubertas praecox bij beide geslachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke associaties met cyproteron ken je? Waarvoor worden ze gebruikt?

A

De vaste associatie van cyproteron + ethinylestradiol wordt voorgesteld bij:
- uitgesproken hirsutisme bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd
- therapieresistente androgene acne bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd
- als anticonceptivum is deze associatie enkel te overwegen in geval van hirsutisme of therapieresistente acne
- voor het onderdrukken van de hormoonproductie bij transgender personen

opletten: hoog risico op tromboembolie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Flutamide (bicalutamide, enzalutamide, palutamide, darolutamide)
Werkingsmechanisme, effecten, indicatie, bijwerkingen

A

Werkingsmechanisme
Niet steroïdale producten; antagonisme van androgeenreceptoren
Geen progestagene eigenschappen

Effecten
Anti-androgeen effect, reflex stijging van FSH-, LH- en testosteronspiegels

Indicatie
Prostaatcarcinoom (vaak in associatie met gonadoreline analoog)

Bijwerking
Gynecomastie , verminderde libido, adynamie, depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Abirateron: werkingsmechanisme, effecten, indicatie

A

Werkingsmechanisme
Cyp17 (17α-hydroxylase) remmer: inhibeert androgeenproductie thv testes, bijnierschors, prostaattumorcellen

Effecten
Daling van testosteron, dihydrotestosteron, androsteendion en dehydroepiandrosteendion Toename mineralocorticoïden – natriumretentie, hypokaliëmie, hypertensie)

Indicaties
Gemetastasieerd prostaatcarcinoom (in combinatie met prednison of prednisolon om ACTH te onderdrukken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is Gonadoreline?

A

= LHRH = LRH = GnRH : stimuleert synthese en secretie van FSH en LH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Geef vb van gonadoreline analogen

A

Gosereline
Leuproreline
Triptoreline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Indicaties van gonadoreline analogen

A

Gosereline:
- Palliatieve behandeling van gevorderd prostaatcarcinoom
- Behandeling van gevorderde hormoondependente borstkanker bij pre- en perimenopauzale vrouwen
- Ovariële suppressie bij de jonge vrouw met borstkanker met hoog risico van recidief
- Endometriose en uteriene fibromen

Leuproreline:
- Palliatieve behandeling van gevorderd prostaatcarcinoom

Triptoreline:
- Ovariële stimulatie als voorbereiding op IVF
- Palliatieve behandeling van gevorderd prostaatcarcinoom Endometriose en uteriene fibromen
- Pubertas praecox
- Hyperseksualiteit bij de man
- Puberteitsremming bij adolescenten met genderdysforie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Gonadoreline-antagonisten voorbeelden

A

Ganirelix
Cetrorelix
Degarelix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Gonadoreline-antagonisten werkingsmechanisme

A

→ inhibitie van de gonadotropinesecretie (zonder initiële stimulatie)

→ om premature ovulatie te vermijden bij gecontroleerde ovariële stimulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Middelen bij vulvovaginale aandoeningen, welke aandoeningen hebben we gezien?

A

Vulvovaginale candidose
Bacteriële vaginose
Diverse middelen voor vaginaal gebruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Vulvovaginale candidose behandeling

A

Azoolderivaten
Nystatine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Bacteriële vaginose behandeling

A

Clindamycine
Dequalinium
metronidazol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Diverse middelen voor vaginaal gebruik

A

Povidon-jood: antiseptische preparaten in het kader van chirurgische en obstetrische interventies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Welke vormen van anticonceptie ken je?

A

oestroprogestagene associaties
Progestagenen
IUD
Noodanticonceptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Welke type preparaten ken je bij oestroprogestagene associaties

A

monofasisch
bifasisch
trifasisch
sequentiele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Hoe worden monofasische preparaten onderverdeeld

A

Eerste generatie
Tweede generatie
Derde generatie-anticonceptiva

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Welke andere toedieningsvormen van oestroprogestagene associaties ken je behalve de pil?

A

Transdermaal: ethinylestradiol + norelgestromin
Vaginaal: etonogestrel +ethinylestradiol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

oestroprogestagene associaties werkingsmechanisme

A

Belangrijkst: Onderdrukking van ovulatie via invloed op de hypothalamo-hypofysaire as (FSH- en LH-spiegels zijn onderdrukt, de sterke stijging van LH in het midden van de cyclus treedt niet op)

Bijkomend:
Cervixslijm wordt taaier en ondoorgankelijk voor spermatozoa Remming van de ontwikkeling van het endometrium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

oestroprogestagene associaties bijwerkingen

A
  • Gastro-intestinale stoornissen, chloasma, acne.
  • Neiging tot depressie, prikkelbaarheid, libidovermindering, hoofdpijn, migraine.
  • Water- en zoutretentie, gewichtstoename, mastodynie.
  • Menstruele stoornissen amenorroe bij stoppen van de behandeling
  • Reversibele verhoging van de bloeddruk, dyslipidemie, gestoorde glucosetolerantie.
  • Verstoring van bepaalde testen van de schildklierfunctie en de hypothalamus-hypofyse-bijnieras, zonder klinische gevolgen
  • Cardiovasculaire events vooral met de oestroprogestagenen met hoog oestrogeengehalte, bij rooksters en bij vrouwen boven de 35 jaar.
  • Diepe veneuze trombose: hoger risico met de associaties die een derdegeneratie-progestageen (desogestrel, gestodeen), drospirenon, cyproteron of diënogest bevatten. De gegevens met de transdermale en vaginale toedieningsvormen tonen een gelijkaardig of hoger risico.
  • Cholestase, icterus, benigne levertumoren.
    Kankerrisico: licht verhoogd risico van borstkanker en van cervixkanker, en lichte verlaging van het risico van endometrium-, ovarium- en colonkanker.
  • Vroegtijdig sluiten van de groeischijven bij het kind
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

oestroprogestagene associaties contra-indicaties

A
  • Aanwezigheid, antecedenten of hoog risico (bv. familiale antecedenten) van arteriële of veneuze trombo-embolie
  • Borstcarcinoom of andere hormoondependente tumoren, of antecedenten ervan
  • Coronaire of cerebrovasculaire aandoeningen, of antecedenten ervan
  • Zwangerschap
  • Migraine met aura
  • Onverklaarde vaginale bloeding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Progestagenen: voor contraceptie meestal in associatie met oestrogenen
Geef verschillende vormen en voorbeelden

A
  • Minipil: bevat lage dosis progestageen: continu in te nemen
    –> Inhibeert doorgaans de ovulatie niet, maar werkt door ondoordringbaar maken van het cervixslijm voor spermatozoïden
    vb. Desogestrel of Drospirenon
  • Prikpil: IM injectie van progesteronester: bescherming biedt voor meerdere maanden
    vb. medroxyprogesteronacetaat

-Implantaat: sc; anticonceptie gedurende 3 jaar
vb. etonogestrel

37
Q

Progestagenen: ongewenste effecten

A
  • Gastro-intestinale stoornissen, acne, alopecie, hirsutisme, rash, urticaria, water- en zoutretentie, gewichtstoename, ovariële cysten, mastodynie.
  • Libidovermindering, hoofdpijn, duizeligheid, moeheid, neiging tot depressie, slaapstoornissen.
  • Menstruele stoornissen: vaak onregelmatig bloedverlies; langdurige amenorroe na stoppen van de behandeling, meer frequent met de inspuitbare retardvormen, implantaten of bij continue toediening; dysmenorroe.
  • Dyslipidemie en gestoorde glucosetolerantie
  • Zelden: leverfunctiestoornissen, cholestatische icterus.
  • Medroxyprogesteron: ook reversibele daling van de botdensiteit bij langdurig gebruik; subcutane injectie: lokale reacties.
  • Implantaat op basis van etonogestrel: amenorroe bij ongeveer 20% van de gebruiksters, mogelijk migratie van het implantaat, moeilijkheden bij het verwijderen van het implantaat.
  • Drospirenon: ook hyperkaliëmie
38
Q

Welke IUD ken je (dit was een examenvraag op 1 ste zit)

A

IUD= Intra-uteriene devices
- koperhoudende IUD
–> Anticonceptie
–> Noodanticonceptie binnen de 5 dagen na onbeschermd seksueel contact

  • Levonorgestrel-bevattend IUD
    –> anticonceptie (atrofie van het endometrium; voorkomt innesteling van de bevruchte eicel; remt ook de migratie van het sperma naar de baarmoeder en eileider; veroorzaakt dik en taai cervixslijm, waardoor dit ondoordringbaar wordt voor spermatozoa)
    –> behandeling van idiopathische menorragieën
    –> samen met systemisch oestrogeen voor substitutietherapie
39
Q

Geef CI en ongewnste effecten van IUD

A

Contra-indicaties
- Zwangerschap
- Gynaecologische infectie, afwijking of tumor; onverklaarde vaginale bloeding
- Levonorgestrel-bevattend IUD: ook borstkanker of antecedenten ervan; leverinsufficiëntie, levertumoren en acuut leverlijden

Ongewenste effecten
- Verhoogd risico van ectopische zwangerschap indien de vrouw zwanger raakt met een IUD in situ.
- Koperhoudend IUD: hevigere, langdurigere en pijnlijkere menstruaties (vooral bij de eerste drie cycli).
- Levonorgestrel-bevattend IUD: duidelijke vermindering tot uitblijven van de menstruele bloedingen (amenorroe bij tot 30% van de gebruiksters), onregelmatige cycli, langdurig bloedverlies en spotting (vooral tijdens de eerste drie cycli), ovariumcysten (soms symptomatisch).
- Systemische hormonale effecten (o.a. depressieve stemming, hoofdpijn, acne, gewichtstoename en mastodynie).

40
Q

Noodanticonceptie: methode, werkingsmechanisme

A
  • 5 x 5 methode

Werkingsmechanisme
Onduidelijk: interferentie met transport van eicel in de eileider en met de ontwikkeling van het endometrium spelen mogelijk een rol

41
Q

Menopauze en hormonale substitutie

A

oestrogenen
oestroprogestagene associaties
tibolon
prasteron
middelen op basis van planten

42
Q

oestroprogestagene associaties indicaties

A

Substitutietherapie
hypogonadisme
na ovariëctomie
Postmenopausaal
Contraceptie
- meestal in combinatie met progestageen
- dosissen voor ovulatie-onderdrukking zijn hoger dan voor substitutie
- “Morning after pill”

43
Q

Substritutie post-menopausaal

A
  • Endometriumhyperplasie als geen progestagenen
  • Nausea, braken, pijn in borsten
  • Water-zoutretentie, gewichtstoename
  • Hypertensie
  • Hoofdpijn (migraine)
  • Verhoogde lithogeniciteit van de gal
  • Depressie, stemmingsstoornissen
  • Verhoogd risico op mammacarcinoom
  • Verhoogd risico op veneuze thrombo-embolie
  • Verhoogd risico op cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit, CVA
44
Q

Wat is Tibolon?

A

= synthetisch 19-nor-steroïd met progestagene, oestrogene en androgene eigenschappen

→↑risico borst en endometriumkanker, CVA

45
Q

Wat is prasteron? geef ook indicaties

A

= dehydro-epiandrosteron (DHEA), is een natuurlijk steroïde, precursor van mannelijke (testosteron) en vrouwelijke (estradiol) geslachtshormonen.

Indicatie: voorgesteld voor de behandeling van matig tot ernstige symptomen gebonden aan vulvovaginale atrofie bij postmenopauzale vrouwen

46
Q

Welke middelen op basis van planten kunnen geebruikt worden voor menopauze en hormonale substitutie?

A

Fyto-oestrogenen:
Er zijn geen geneesmiddelen meer op basis van soja op de Belgische markt, maar wel voedingssupplementen
Fyto-oestrogenen zijn plantaardige stoffen die zich binden aan de oestrogeenreceptoren. In soja (Glycine max) gaat het voornamelijk over isoflavonen.

Middel op basis van planten
droog extract van Cimicifuga racemosa (syn. zilverkaars) wordt voorgesteld voor de behandeling van klachten te wijten aan de menopauze

47
Q

Middelen i.v.m. uterusmotiliteit

A

oxytocica
tocolytica

48
Q

oxytocine: werkingsmechanisme, effecten

A

Werkingsmechanisme
- Interactie met oxytocinereceptoren in het myometrium en in myo-epitheliale cellen rond de alveolaire kanalen in de borstklier.
- De densiteit van oxytocinereceptoren in de uterus neemt toe tijdens de zwangerschap, vooral in het 3e trimester, en bereikt een maximum bij de arbeid

Effecten
- A terme, toename van de frequentie en amplitude van de uteriene contracties
- Contractie van de myo-epitheliale cellen in de borstklier leidt tot ejectie van melk uit alveolaire kanalen
- Hoge dosissen: vasodilatatie, zwak antidiuretisch effect

49
Q

oxytocine: indicatie

A

Inductie van arbeid
Post-partum bloedingen
Promotie van lactatie

50
Q

oxytocitica

A

oxytocine, Carbetocine, prostagladines, methylergometrine

51
Q

Prostagladines E2 werkingsmechanisme, effecten en indicaties

A

Werkingsmechanisme
- Stimuleert prostaglandinereceptoren in myometrium.
- De gevoeligheid van de uterus voor prostaglandines neemt slechts in geringe mate toe tijdens de zwangerschap; stimuleert de uterusmotiliteit gedurende de gehele zwangerschap

Effecten
- Stimulatie van uteriene contracties gedurende zwangerschap en a terme rijping van de cervix

Indicaties
- Inductie van arbeid
- Therapeutische abortus, mors-in-utero

52
Q

methylergometrine: werkingsmechanisme, effecten, indicaties

A

Werkingsmechanisme:
- Ergotalkaloïde uit de fungus Claviceps purpurea met wisselende (partieel agonisme-antagonisme) activiteit op 5-HT-, alfa- en D-receptoren
- Meest actieve contractor van de uterus onder de ergotalkaloïden

Effecten
- Contractie van de uterus met vlug optreden van onderhouden contractie
- Matige vasoconstrictie (soms stijging BD, angor)

Indicaties: Post-partum bloedingen

53
Q

Welke tocolytica ken je?

A

b2-mimetica - fenoterol, salbutamol
Atosiban
Calcium antagonisten (nifedipine)
NSAID indometacine
Alprostadil

54
Q

b2-mimetica - fenoterol, salbutamol: werkingsmechanisme, effecten, indicaties en bijwerkingen

A

Werkingsmechanisme:
Stimulatie van b2-receptoren in myometrium – niet meer oraal!

Effecten
Reductie van frequentie en amplitude van uteriene contracties –> relaxatie

Indicaties
Preterme contracties

Bijwerkingen
o.a. tremor, hyperglycemie bij neonaat

55
Q

Atosiban: werkingsmechanisme

A

Antagonist van oxytocine receptoren

56
Q

Calcium antagonisten (nifedipine) effect

A

doeltreffendheid vergelijkbaar met β2-mimetica en veiliger

57
Q

NSAID indometacine werking

A
  • Via remming van cyclo oxygenase verminderde aanmaak van prostaglandines in de uterus en inhibitie van de contractiliteit
  • Bij voorkeur niet na 34 weken wegens kans op foetale bijwerkingen
58
Q

Alprostadil werking

A

PGE1 : IV voor openhouden ductus arteriosus bij neonati met bepaalde congenitale hartafwijkingen
NSAID: als infuus voor sluiten van ductus arteriosus post partum: ndomethacine en ibuprofen

59
Q

Middelen i.k.v. medisch begeleide voortplanting

A

Clomifeen
Gonadotropinen

60
Q

Wat is clomifeen? geef ook effecten, indicaties en bijwerkingen

A

= een selectieve oestrogeenreceptor-modulator, verhoogt door zijn anti-oestrogeen effect t.h.v. de hypothalamus, de frequentie van de pulsatiele secretie van GnRH, met tijdelijke verhoging van de concentraties van LH en FSH. Toediening van clomifeen om de vruchtbaarheid te verhogen bij vrouwen met een normale ovulatoire cyclus heeft geen zin.

Effect
verhindert door zijn anti-oestrogeen effect voornamelijk de negatieve feedback door oestrogenen t.h.v. de adenohypofyse
=> toegenomen pulsatiele vrijstelling van gonadotropines => stimulatie van ovulatie

Indicaties
Stimulatie van de follikelrijping en inductie van de ovulatie bij anovulatie of oligo-ovulatie als gevolg van hypothalame dysfunctie.

Bijwerkingen
o.a. multipele zwangerschap, spontane abortus, functionele ovariumkysten gecontra-induceerd tijdens zwangerschap

61
Q

Progestagenen indicaties

A

Contraceptie
Postmenopausale substitutietherapie
tibolon
dysmenorrhee
abnormale uteriene bloedingen
fibrotische mastopathie
endometriose
sommige carcinomen

62
Q

Progestagenen bijwerkingen

A
  • Glucose intolerantie, zoutretentie, gewichtstoename, nausea, braken,
  • daling HDL, stijging LDL, daling libido, moeheid, soms depressie, zelden cholestatische icterus
  • Bij inspuitingen soms spotting
  • Progestagenen met androgene werking: acne, hirsutisme, alopecie
63
Q

Intra-uteriene progestageen: vb + indicaties

A

Hormonaal intra-uterien spiraaltje (IUD) met levonorgestrel (bv Mirena®)

  • anticonceptie (atrofie van endometrium voorkomt innesteling van de bevruchte eicel; remt ook migratie van sperma naar de baarmoeder en eileider; veroorzaakt dik en taai cervixslijm, waardoor dit ondoordringbaar wordt voor spermatozoa)
  • behandeling van idiopathische menorragieën
  • samen met systemisch oestrogeen voor substitutietherapie (bescherming tegen endometriumhyperplasie)

Voornaamste contra-indicatie = zwangerschap

64
Q

Mifepriston: wat + indicaties

A

Synthetische steroïd met anti progestagene werking (orale toediening)

Indicatie
- zwangerschapsonderbreking
- inductie arbeid bij foetale dood

65
Q

Lactatie en hyperprolactinemie

A

Cabergoline
Quinagolide

66
Q

Wat kun je gebruiken om lactatie te stimuleren

A

Domperidon en metoclopramide worden soms gebruikt om de lactatie te bevorderen

67
Q

Hoe kun je lactatie remmen?

A

Voor lactatieremming worden de dopamine-agonisten bromocriptine en cabergoline, beiden ergotderivaten, gebruikt

68
Q

Wat kun je doen bij hyperprolactinemie?

A

Bij hyperprolactinemie worden cabergoline en quinagolide (een niet-ergotderivaat) gebruikt.

69
Q

Caberogoline en Quinagolide: indicatie, CI, ongewenste effecten

A

Indicaties
- Cabergoline: suppressie van lactatie en hyperprolactinemie (Dostinex®, Sostilar®)
- Quinagolide: hyperprolactinemie (Norprolac®)

Contra-indicaties
- Cabergoline: psychose, ernstige cardiovasculaire aandoeningen, pulmonaire fibrose of hartkleplijden, of antecedenten ervan; niet-gecontroleerde hypertensie; zwangerschapshypertensie, (pre-)eclampsie.
- Quinagolide: ernstige nierinsufficiëntie, leverinsufficiëntie

Ongewenste effecten
- Orthostatische hypotensie, hoofdpijn, gastro-intestinale stoornissen.
- Compulsief gedrag, bv. gokverslaving en hyperseksualiteit bij chronisch gebruik van dopamine-agonisten.
- Cabergoline: zelden ook, zoals met de andere ergotderivaten, inflammatoire reacties zoals pleuritis, pericarditis,
- retroperitoneale fibrose en hartklepletsels bij chronisch gebruik, vaatspasmen, hallucinaties, psychotische reacties.

70
Q

Middelen gebruikt bij fibromen

A

selectieve progestageenreceptor-modulator
gonadoreline-antagonisten in associatie met geslachtshormonen

71
Q

Anti-hormonale middelen in de oncologie

A

Tamoxifen = selectieve oestrogeenreceptor-modulator
Fulvestrant = selectieve oestrogeenreceptor-modulator
Aromatase-inhibitoren
Anti-androgenen

72
Q

Wat is tamoxifen? geef ook het werkingsmechanisme

A

= selectieve oestrogeenreceptor-modulator

Werkingsmechanisme
- Binden met de oestrogeenreceptoren en verhinderen de binding van de natuurlijke oestrogenen
- Naargelang species en weefsel heeft het SERM receptorcomplex zelf volle, partiële of geen intrinsieke activiteit
- Tamoxifen heeft een agonistisch effect op de oestrogeenreceptoren van skelet en lever, een antagonistisch effect op de oestrogeenreceptoren van het borstweefsel, en een partieel agonistisch effect ter hoogte van het endometrium

73
Q

Tamoxifen: indicatie en ongewenste effecten

A

indicaties: Tamoxifen wordt gebruikt bij premenopauzale en postmenopauzale vrouwen voor de behandeling van hormoonreceptor-positief borstcarcinoom

ongewenste effecten:
- Warmte-opwellingen: frequent.
- Vaginale droogte met dyspareunie en pruritus vulvae: frequent.
- Cystische hyperplasie van het endometrium, met vaginaal bloedverlies en zelden ontwikkeling van endometriumcarcinoom.
- Ovariumcysten en (frequent) oligo- of amenorroe, irregulaire menses bij premenopauzale vrouwen.
- Nausea en braken.
- Kuitkrampen.
- Visusstoornissen.
- Rash.
- Hypercalciëmie, hypertriglyceridemie.
- Leukopenie en trombocytopenie.
- Verhoogd risico van veneuze trombo-embolie en TIA.

74
Q

Tamoxifen: interacties en bijzondere voorzorgen

A

Interacties
- Verhoogd effect van vitamine K-antagonisten. - Tamoxifen is een substraat van CYP2D6 en CYP3A4
- Tamoxifen is een prodrug en wordt door CYP2D6 omgezet tot zijn actieve metaboliet. Gebruik van paroxetine en fluoxetine, krachtige CYP2D6–inhibitoren, wordt afgeraden bij vrouwen behandeld met tamoxifen

Bijzondere voorzorgen
- Gezien het risico van hyperplasie en carcinoom van het endometrium, is jaarlijkse echografische controle van het cavum uteri, met eventueel biopsie, aangewezen, zeker bij uterien bloedverlies.
- Voorzichtigheid is geboden bij vrouwen met antecedenten van veneuze trombo-embolie. Bij majeure ingrepen of bij langdurige immobiliteit, dient anticoagulerende profylaxe overwogen te worden.

75
Q

Fulvestrant: wat; paatsbepaling, ongewenste effecten

A

= een zuivere antagonist ter hoogte van de oestrogeenreceptoren.

Plaatsbepaling
Fulvestrant wordt gebruikt bij vrouwen met lokaal gevorderd of gemetastaseerd hormoonreceptor-positief borstcarcinoom (na falen tamoxifen bij bij oestrogeen-dependent mammacarcinoom)

Ongewenste effecten
Warmte-opwellingen: frequent Nausea, hoofdpijn
Rash
Stijging van de leverenzymen
Verhoogd risico van veneuze trombo-embolie

76
Q

Aromatase inhibitoren: voorbeelden, werking

A

vb:Anastrozol, exemestan, letrozol

Werking: inhiberen of inactiveren het enzym aromatase in de perifere weefsels, en remmen zo de oestrogeensynthese uit androgene precursors afkomstig van de bijnier en ovaria.
- inhibitie van oestrogeensynthese => daling botdensiteit
- postmenopausaal: voor therapie van oestrogeen-receptor positieve mammacarcinomen

77
Q

Aromatase inhibitoren: ongewenste effecten

A

Verergeren van perimenopauzale warmte-opwellingen, vaginale droogte en dyspareunie. Gewrichtsklachten.
Daling van de botdensiteit met verhoogd fractuurrisico.
Verhoogd risico van veneuze trombo-embolie (minder dan met tamoxifen).

78
Q

Anti-androgenen gebruikt bij kanker: vb

A

Apalutamide
bicalutamide
darolutamide
enzalutamide
flutamide

79
Q

Anti-androgenen gebruikt bij kanker: ongewenste effecten

A

Warmte-opwellingen, gynaecomastie, vermoeidheid, myopathie, gedaald libido, erectiele dysfunctie, alopecie, depressie, gedaalde botdensiteit en fracturen, dyslipidemie en gestoorde glucosetolerantie bij langdurig gebruik.
Cardiovasculaire bijwerkingen: hypertensie, ischemische hartziekte en hartfalen.

80
Q

Anti-androgenen gebruikt bij kanker: contra-indicatie

A

Zwangerschap en borstvoeding bij de partner van de man.

81
Q

Welke gmn worden gebruikt voor hyperprolactinemie?

A

Dopamine agonisten: cabergoline, quinagolide en bromocriptine
Dopamine = “prolactin inhibiting factor” (PIF): bindt centrale D2 R o.a. thv hypofyse -> onderdrukking PRL secretie (tonische inhibitoire controle).

82
Q

Waarom wel/niet progestagenen geven bij oestrogeensubstitutietherapie?

A

Progestagenen inhiberen oestrogeen-geïnduceerde endometriale proliferatie. Progestagenen bijgeven bij oestrogeensubstitutie vermindert drastisch het risico op endometriumhyperplasie (en kanker). Wanneer de uterus niet meer aanwezig is, zijn progestagenen overbodig.

83
Q

Wat zijn SERMS + indicaties

A

SERM = Selectieve Estrogeen Receptor Modulatoren: binden oestrogeenreceptoren en verhinderen zo binding van natuurlijke oestrogenen. Naargelang species en weefsel heeft het SERM-receptorcomplex volle, partiële of geen intrinsieke activiteit.
Clomifeen (Clomid®):
o verhindert negatieve FB door oestrogenen t.h.v. adenohypofyse -> toegenomen pulsatiele vrijstelling van gonadotropines -> stimulatie van ovulatie
o Indicatie: infertiliteit door anovulatie agv hypothalame dysfunctie (-> inductie ovulatie en stimulatie follikelrijping)
o Bijwerking: multipele zwangerschap, spontane abortus, functionele ovariumkysten, (CI = zwangerschap)

Tamoxifeen (Nolvadex®) en toremifen:
o inhiberend effect op proliferatie van borstkankercellen agonist op bot en endometrium
o Indicatie: bij oestrogeen-dependent (hormoon receptor positief) mammacarcinoom
o Bijwerking: chronisch: cystische hyperplasie van endometrium (zz -carcinoom)

Fulvestrant (Faslodex®):
o zuivere oestrogeenreceptor antagonist
o Indicatie: na falen tamoxifen bij oestrogeen-dependent (hormoon receptor positief) mammacarcinoom
o Bijwerking: risico veneuse thrombose

Raloxifeen (Evista®) en bazedoxifeen:
o agonist op bot; antagonist op borstweefsel en endometrium
o Indicatie: postmenopausaal bij bewezen osteoporose (minder vertebrale fracturen)
o Bijwerking: risico veneuse thrombose, AHT, CVA

84
Q

Wat is de werking van aromatase inhibitoren en geef een voorbeeld.

A

Ze inhiberen de laatste stap van de oestrogeen synthese (omzetting androsteendion en testosteron in respectievelijk oestron en oestradiol) (-> daling botdensiteit). Post-menopausale behandeling van oestrogeen-receptor positieve mammacarcinomen. vb: Anastrazol, letrozol, exemestan

85
Q

Wat is het aangrijpingspunt van Atosiban?

A

Antagonist oxytocinereceptor => bij dreigende premature arbeid (voor 34ste week)

86
Q

De contraceptieve pil: wat zijn de bestanddelen, wat zijn de effecten, het werkingsmechanisme en de belangrijkste nevenwerkingen?

A

Orale anticonceptiva maken gebruik van een combinatie van oestrogenen (ethinylestradiol) en progestagenen (2e generatie: levonorgestrel of norgestimaat; 3e generatie: desogestrel of gestodeen). Ze onderdrukken de ovulatie via invloed op de hypofysaire-hypothalamische as (onderdrukking FSH- en LH-spiegels). Bijkomend maken ze het cervixslijm taaier en ondoorgankelijk voor spermatozoa en remmen ze de ontwikkeling van het endometrium. Bijwerkingen zijn o.a. cholestase, icterus, galstenen, ↓KH tolerantie, nausea, hoofdpijn, braken. Belangrijk is een verhoogd risico op CVA, AMI en thromboflebitis.

87
Q

Wat zijn oxytocica en geef 2 vb.

A

Dit zijn weeënbevorderende middelen. Ze zorgen voor uteriene contracties => inductie arbeid. Ook behandelen post-partumbloedingen en promotie lactatie.

Oxytocine (Syntocinon®): interactie met oxytocine R in myometrium en myo-epitheliale cellen rond de alveolaire kanalen in de borstklier -> contractie uterus en borstklier (-> lactatie)

Carbetocine (Pabal®): langwerkend oxytocine-analoog, gebruikt voor preventie uterusatonie na keizersnede

Methylergometrine (Methergin®): ergotalkaloïde met wisselende (partieel agonisme-antagonisme) activiteit op 5-HT-, α- en D-receptoren -> contractie uterus + VC

Prostaglandine E2 of dinoproston (Prostin E2 ®, Prepidil®): stimuleert prostaglandine R in myometrium -> stimuleert uterusmotiliteit gedurende gehele zwangerschap + a terme rijping cervix -> voor inductie arbeid en therapeutische abortus, mors-in-utero.

Carboprost: analoog van PGF2α (Prostin 15M®) -> bij post-partum bloeding door uterusatonie; voor inductie van arbeid bij mors-in-utero.

88
Q

Wat zijn tocolytica? Geef een voorbeeld

A

Dit zijn weeënremmers die de contracties van de uterus tegengaan bij een dreigende premature partus (tot de 34ste week van de zwangerschap). 3 types:
1) β2-mimetica: fenoterol, salbutamol: stimuleren β2-receptoren myometrium => relaxatie uterus
2) Atosiban (Tractocile®): antagonist van de oxytocinereceptor
3) Calcium antagonisten: nifedipine