cardio: antihypertensiva Flashcards
Welke gm worden gebruikt bij arteriële hypertensie?
Angiotensineconversie-enzyminhibitoren (ACE-inhibitoren)
Angiotensine-II-receptorantagonisten (sartanen)
Calcium-antagonisten
Diuretica
Beta-blokkers
Overige klassen
Waarvoor staat ACE?
Angiotensine conversie enzyme
ACE inhibitoren werkingsmechanisme
Interfereren met het renine-angiotensine-aldosteron systeem:
blokkeren van ACE (ACE = kininase II)
–> resulteert in daling angiotensine II
–> verminderen de afbraak van bradykinine
Waarvoor staat RAS? Hoe verloopt dit?
RAS= renine-angiotensinesysteem
angiotensinogen wordt via renine omgezet in angiotensine 1 die via ACE omgezet in angiotensine 2 wat zorgt voor vasoconstrictie en cell groeien ( en dus een stijging van de bd) en angitentsine 2 zorgt voor de vrijstelling van aldosteron wanner deze bindt op de AT-1 receptor, wat zorgt voor na en water retentoe
Wat is renine?
proteolytisch enzyme gesecreteerd door juxtaglomerulair apparaat
Secretie gestimuleerd door talrijke fysiologische stimuli:
-↓ [Na+] distale tubulus
-↓ renale perfusiedruk
- renale sympathische activiteit
- β-receptor stimulering
- PGI2
inhibitie secretie door o.a. angiotensine II, ANP
aliskiren = oraal actieve renine inhibitor → ↓ bloeddruk
Wat weet je over ACE?
wordt vnl geproduceerd in het endotheel van de longen
membraangebonden t.h.v. oppervlak endotheelcellen (vnl. longcirculatie)
ook in andere vaten, hart, hersenen, dwarsgestreept spierweefsel,nier
lokale vorming van angiotensine I
zet angiotensine I om in angiotensine II
Wat zijn de functies van elk type angiotensine?
Angiotensine I:
–> biologisch inactief
Angiotensine II
–> vasodilatatie, ↓ BD
–> stimuleert PG en NO-release
Angiotensine III
–> stimuleert aldosteron secretie
–> rol in dorstgevoel; central pressor effect
Angiotensine IV
→ AT1 en AT4-receptor (IRAP)
centrale effecten (rol in o.a. cognitie, leren, …)
Biologische effecten van angiotensine II type 1 (AT1-receptor)
Vasoconstrictie
Stimulering van de vrijstelling van aldosteron
Effecten op de nier
↓ Renine
Centraal zenuwstelsel
Autonoom zenuwstelsel
Proliferatie gladde spiercellen vaatwand
Proliferatie cardiomyocyten
wat is het effect van de AT1-receptor op de nier?
Distributie van de renale bloedflow
Glomerulaire filtratiesnelheid
Glomerulo-tubulaire balans
Vasoconstrictie van de efferente arteriolen
Tubulaire natriumabsorptie
Reninevrijstelling
wat is het effect van de AT1-recemtor op het czs?
Centraal pressor-effect
Stimulering van het dorstgevoel
Drang naar zoutinname
Vrijstelling van vasopressine en ACTH
wat is het effect van de AT1-recemtor op het autonoom zs?
Facilitatie van de vrijstelling van noradrenaline
Vrijstelling van catecholamines uit het bijniermerg
Ganglionaire neurotransmissie
Baroreflexboog
Biologische effecten van bradykinine
Vasodilatatie
Stimulering natriurese en diurese
Inflammatie
Wat zijn de farmacodynamische effecten avn ACE inhibitoren?
1/ Biologische/hormonale effecten
2/ Hypotensieve werking
3/ Hemodynamisch/cardiaal
4/ Renale effecten
5/ Interactie met autonoom zenuwstelsel
Wat zijn de biologische/hormonale effecten van ace-inhibitoren?
- Remming ACE -> blokkeren conversie AngI -> AngII
–> daling Ang II
–> daling Aldosteron
–> daling urinair K –> stijnging lichte plasma-K
–> stijging renine
–> stijging Ang I - Effecten op plasma bradykinine en vasodilaterende prostaglandins (PG)
=> tegenstrijdige resultaten - Daling plasma noradrenaline
- Geen ongunstige invloed op glucose, lipiden, urinezuur, calcium
- Vermindering insulineresistentie
Wat is de hypotensieve werking van ace-inhibitoren?
daling BD bij hypertensie vergelijkbaar met deze van andere eerste-lijns antihypertensiva
Acute toediening:
–> daling BD gecorreleerd aan daling AngII in plasma, en meer uitgesproken naarmate basaal actief renine hoger is
Chronische toediening:
–> Geen correlatie tussen mate van bloeddrukdaling en plasma-AngII of basaal actief renine
Wat zijn de hemodynamische/cardiale effecten van ACE inhibitoren?
ACE-I –> arteriolaire vasodilatatie -> daling perifere weerstand -> daling BD (dus hart moet op dat moment minder moeite doen)
Chronisch: ook efficiënte antihypertensieve werking bij patiënten met laag renine
Geen orthostatische hypotensie
Geen noemenswaardige reflextachycardie
Regressie linker ventrikel (LV) hypertrofie
Effect op hartdebiet:
- AHT:
–> Hartminuutvolume, slagvolume, ejectiefractie onveranderd
- Hartfalen:
–> Toename hartdebiet, ejectiefractie met daling voorbelasting en daling nabelasting
–> Vooral: inhibitie neurohormonale activatie bij hartfalen → ↓ morbiditeit en ↓ mortaliteit
Dus geen verhoogde contractie en dus geen verandering in gepompte volume, enkel verandering in het bd
Nabelasting: als meer vasoconstrictie moet hart meer moeite doen om te slana
Hoe lager bd hoe beter voor het hart want ze hebben meer tijd en moet die bij lage bd minder moeite doen
Wat zijn de renale effecten van ace-inhibitoren?
- Geen zout- en waterretentie
- Renale vasodilatatie:
–> stijging renale doorbloeding
–> = GFR
–> lichte stijging natriurese - Diabetische nefropathie: daling glomerulaire hypertensie
–> Diabetes: ook daling progressie retinopathie –> bij mensen die ace inhibtoren innemen - Stenose a. renalis: –> hier wel probleem als je ace inhibitor neemt
Wegvallen AngII - gemedieerde vasoconstrictie t.h.v. efferente arteriole –> daling glomerulair perfusiedruk
Wat zijn de effecten van de interactie tussen ace inhibitoren en het autonoom zenuwtelsel?
- stijging sympathicus –> stijging renine –> stijging RAAS systeem
- stijging AngII –> stijging sympathische tonus
dus: ACE-I –> daling sympathisch tonus
Geef het werkingsmechanisme van ACE-inhibitoren
- daling Ang II in plasma–> daling vasoconstrictie–> daling perifere weerstand
- Rol inhibitie RAAS-systeem in weefsels
- Inhibitie kininase II –> verminderde afbraak vasodilator bradykinine
- stijging bradykinine: –> stijging NO en stijging PG? (PGE2 nier, prostacycline)
- Potentiëring van bloeddrukdaling door zoutbeperking/diuretica (= stijging RAAS-systeem)
- Rol modulatie sympathische tonus
Wat is captopril? Bevat het wel of geen SH? Wat is het effect van SH?
ACE inhibitor
Bevat SH-groep -> gevoelig voor oxidatie tot dimere sulfiden
Tevens reactie mogelijk met andere SH-dragende moleculen -> gemengde disulfiden
Vorming van inactieve disulfiden is reversibel
Wat is Enalapril? Bevat deze wel of niet een SH groep?
ACE inhibitor, geen SH
Wat is Lisinopril? Bevat deze wel of niet een SH groep?
ACE inhibitor, geen SH
Geef een voorbeeld van een klasse 3 ACE inhibitor
Enalapril, Perindopril, Quinapril, Ramipril, Fosinopril, Cilazapril, Zofenopril
Wat zijn de therapeutische indicaties voor ACE-inhibitoren?
Arteriële hypertensie (alle vormen)
Hartinsufficiëntie
Asymptomatische LV-dysfunctie
Acuut myocardinfarct
Diabetische nefropathie
Progressieve nierinsufficiëntie
Cardiovasculaire protectie bij patiënten met hoog cardiovasculair risico
Wat zijn de bijwerkingen en contra-indicaties
voor ACE-inhibitoren?
Hypotensie
Hoest
Angioneurotisch oedeem
Urticaria
Acute nierinsufficiëntie
Hyperkaliëmie
Rash
Nefrotisch syndroom
Agranulocytose
Dysgeusie
CI: zwangerschap!!
Wat zijn de interacties voor ACE-inhibitoren?
NSAID –> daling antihypertensief effect
Diuretica, calciumantagonisten –> stijging antihypertensief effect
daling hypokaliëmiërend effect van diuretica
Wat zijn sartanen?
Angiotensine-II-receptorantagonisten = Angiotensine-II-receptorblokkers (ARB)
Wat zijn werkingsmechanisme van sartanen?
competitief antagonisme (“surmountable” of “non-surmountable”) van de AT1-receptor
Geef voorbeelden van sartanen
Losartan, irbesartan, candesartan, eprosartan, olmesartan, telmisartan, valsartan
Vergelijk de AT1-receptor met de AT2-receptor
AT1-receptor
- Vaatwand (vasoconstrictie, vaathypertrofie)
- Lever, bijnier, milt, hersenen, nier, …
AT2-receptor
- hart, nier, bijnier, uterus, hersenen, foetus
~ rol in foetale ontwikkeling?
~ antiproliferatief? neuronale regeneratie, cytoprotectief, rol in apoptose
~ vasodilaterend (via NO, PG)
Wat zijn de effecten van sartanen?
Antagoneren van de AT1- gemedieerde effecten van angiotensine –> daling bloeddruk
Laat stimulering AT2-receptor door angiotensine II toe
Geen stijging bradykinine -> geen prikkelhoest
Meer volledige blokkade RAA-systeem?
Hemodynamische effecten vergelijkbaar met ACE-I
Indicaties van sartanen
Hypertensie
Hartfalen als ACE-I niet kunnen gebruikt worden
CI van sartanan
zwangerschap
Wat is Losartan?
Competitieve antagonist AT1-receptor
Wat is het werkingsmechanisme van aliskiren? Wat zijn zijn effecten en indicatie?
Werkingsmechanisem: renine inhibitor
Aliskiren bindt de actieve site van renine, waardoor afsplitsing van Ang I vanuit angiotensiongeen verhinderd wordt.
effecten:
=> inhibitie vorming Ang I
=> daling ANG II
=> daling Aldosterone
=> stijging renine-massa (door wegvallen Ang II-feedback) (en door daling BD)
=> daling plasma renine en bloeddruk
Indicatie: hypertensie 2de lijn
Wat doet renine en waaar vind je die terug?
Renine splitst angiotensine I af van angiotensinogeen
Renine wordt vrijwel exclusief door de juxtaglomerulaire cellen van de nier gesynthetiseerd
-Renine is aanwezig in de circulatie en in de meeste weefsels
-Renine wordt gesynthetiseerd als inactief prepropeptide
-Zonder renine, geen productie van angiotensine I
Hoe worden aldosteren antagonisten no genoemd?
= mineralocorticoid receptor antagonisten (MRAs) of kalium-sparende diuretica
Wat zijn Valsartan en Sacubitril? Waarvoor wordt deze combi gebruikt?
Angiotensin receptor-neprilysin inhibitor (ARNI)
- Gebruikt in hartfalen
- Neprilysin inhibitor voorkomt de afbraak van vasoactieve peptide
- ↓ CVD mortaliteit en morbiditeit bij hartfalen
- Gegevens resistente hypertensie bij HFpEF en bij essentiële hypertensie
Wat is het werkingsmechanisme van Ca-antagonisten?
Inhibitie van inwaarts transmembranair transport van calciumionen
- Nodig voor functie van exciteerbare weefsels zoals myocard en glad spierweefsel
- Nodig voor de gespecialiseerde geleidingscellen van het hart
–> Contractie- en impulsgeneratie in de myocardcel
–> Contractie gladde-spiercel in de vaatwand
Calciumkanalen:
- “Receptor”-geactiveerde Ca2+-kanalen
- “Voltage”-geactiveerde Ca2+-kanalen
geef het effect van inwaarts transmembranair Ca2+-transport via Ca-kanalen op het hart
“Snelle” voltage-afhankelijke Ca2+- kanalen
–> (snelle activatie door matige depolarisatie; snelle inactivatie)
“Trage” voltage-afhankelijke Ca2+- kanalen
–> (worden later geactiveerd; trager geïnactiveerd)
Welke subtypes calciumkanalen bestaan er? Waarin verschillen ze?
L- kanaal= = Ca-kanaal in gladde spiercellen
- enkel geactiveerd bij grote potentiaalverschillen
- Vertegenwoordigen de belangrijkste weg voor Ca2+-influx
N-kanaal = Ca-kanaal dat instaat voor neurotransmittervrijstelling
en T
Verschillend in o.a.:
Mate van depolarisatie nodig voor openen
Neiging tot sluiten (inactivatie) bij continu depolarisatie
Voorkomen in diverse cellen
Waar of niet waar: Ca-antagonisten inhiberen alle calciumkanalen
Niet waar, Ca-antagonisten inhiberen enkel L-kanalen, door de probabiliteit van “open- staan” te verminderen (dus geen “depressie” van zenuwstelsel)
Geef de indeling van de Ca-antagonisten met een paar activa
Fenylalkylamines (verapamil)
Benzothiazepine (diltiazem)
Dihydropyridines (amlodipine, clevidipine, … )
Piperazine-derivaten (cinnarizine, flunarizine)
geef het effect van Ca++- influx doorheen voltage-afhankelijke L-kanalen
Contractie myocardcel
Automatische ontlading en geleiding in gespecialiseerde hartcellen
Contractie gladde-spiercellen
- Vaatwand
- Respiratoir
- Maag-darm tractus