gastro-intestinaal stelsel Flashcards

1
Q

Welke cellen zorgen voor secretie vana maagsap?

A

peptische (chief) cellen -> pepsinogeen
pariëtale cellen -> HCl
Mucussecreterende cellen -> + secretie bicarbonaten, beschermende barriere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat doen/zijn protonpompen?

A
  • actief transport (t.h.v. canaliculi) van Cl- naar lumen toe, gepaard met K+
  • uitwisseling K+ voor H+ door H+/K+-ATPase
  • carbonzuuranhydrase katalyseert vorming H2CO3 -, dat dissocieert in H+ en HCO3 -
  • HCO3 - wordt t.h.v. basale membraan uitgewisseld voor Cl-
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Belangrijkste stimuli voor maagzuur secretie

A

gastrine
acetylcholine
histamine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is gastrine?

A

= peptide hormoon
gesecreteerd door endocriene G-cellen in mucosa maag (antrum), duodenum
→ gastrine receptoren
=> ↑ maagzuursecretie
=> ↑ pepsinogeen secretie (wordt bij zure pH geactiveerd tot pepsine)
↑ doorbloeding
↑ maagmotiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe kun je acetylcholine linken aan maagsecretie?

A

→ muscarine receptoren t.h.v. pariëtale cellen
→ muscarine receptoren t.h.v. histamine secreterende enterochromaffin like (ECL) cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe kun je histamine linken aan maagsecretie?

A

→ H2-receptor t.h.v. pariëtale cellen
→ uit mastcellen (of gelijkaardige cellen: ECL cellen) die nabij de pariëtale cel liggen
→ basale secretie, die ↑ o.i.v. gastrine, Ach

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Met welke middelen kun je maagzuursecretie inhiberen?

A

H2-antihistaminica
Protonpompinhibitoren (PPI)
Misoprostol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat moet je algemeen weten over inhibitoren van de maagzuursecretie?

A

Inhibitoren van de maagzuursecretie vormen de basis van de behandeling van ulcus pepticum en refluxoesofagitis; bij milde refluxsymptomen hebben ook antacida een plaats

De patiënt moet worden geïnformeerd over het frequente risico van rebound reflux bij het stopzetten van de behandeling

Bij langdurig gebruik van maagzuursecretie-inhibitoren moet men steeds alert zijn op alarmsymptomen zoals dysfagie, vermagering of bloedingen, die kunnen wijzen op maligniteit.

  • Ulcus pepticum en H. pylori-infectie
    —> hierbij associatie van amoxicilline + metronidazol + clarithromycine + ppI gebruikt
  • Ulcus pepticum en niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen (NSAID’s)
    —> NSAID’s combineren met een PPI of misoprostol laat toe de gastro-intestinale toxiciteit van de NSAID’s te verminderen met een beschermend effect op ulcuscomplicaties
  • Ulcus pepticum en antitrombotische behandelingen
    —> bij acetylsalicylzuur idem als bij NSAIDs
    —> Bij hoogrisicopatiënten voor gastro-intestinale bloeding onder behandeling met een DOAC of vitamine-K antagonist, worden PPI’s soms voorgesteld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wnr stijgt het risico op maagulcera wnr nsaid worden ingenomen?

A

Het risico neemt toe bij gelijktijdige inname van een corticosteroïd, acetylsalicylzuur of een ander antiaggregans, een anticoagulans, een SSRI, duloxetine, venlafaxine of vortioxetine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke maatregelen neem je bij reflux?

A

Maatregelen: gewicht verliezen, stoppen met roken, niet eten voor het slapengaan, hoofdeinde van het bed verhogen, op linkerzij slapen

Bij weinig uitgesproken refluxsymptomen volstaat dikwijls intermitterend gebruik van antacida

Bij ernstige endoscopische letsels wordt onmiddellijk een PPI toegediend gedurende 4 à 8 weken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Werkingsmechaniseme en effecten van H2 antihistaminica

A

Werkingsmechanisme
Competitief antagonisme van H2 receptoren op de pariëtale cellen => inhibitie van maagzuursecretie uitgelokt door histamine, maar ook door gastrine en acetylcholine
gastrine en acetylcholine werken deels indirect door vrijstelling van histamine
intracellulaire pathway van histamine potentieert deze van gastrine en acetylcholine

Effecten
Inhibitie van de basale en de gestimuleerde zuursecretie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

PPI: activa

A

omeprazol en esomeprazol
Lansoprazol
Pantoprazol
Rabeprazol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

PPI werkingsmechanisme en effecten

A

Werkingsmechanisme
Inhibitie van de protonpomp (H+/K+-ATPase) => inhibitie van zuursecretie door elke stimulus

Irreversibele inhibitie => de novo synthese vereist => lange werkingsduur (> 24u) na éénmalige toediening
Inhibitie door bv omeprazol gebeurt door actieve metaboliet die gevormd wordt in de secretorische canaliculi van de pariëtale cel

Effecten
Zeer krachtige inhibitie van de basale en gestimuleerde zuursecretie (om het even welke stimulans)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

PPI indicatie en bijwerkingen

A

Indicaties:
maag- en duodenumulcus
Preventie van ulcera bij risicopatiënten die NSAID’s gebruiken
Refluxsymptomen en refluxoesofagitis. Dyspepsie die niet op reflux berust, is geen indicatie
Zollinger-Ellison syndroom

Bijwerkingen
Nausea, diarree, hoofdpijn, rash, benigne fundic-gland poliepen.
Rebound reflux na stoppen van de behandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ineracties PPI

A
  • Mogelijk vertraagde resorptie van sommige PPI’s bij inname met voedsel.
  • Hypergastrinemie door sterke inhibitie van de zuursecretie => hyperplasie van de enterochromaffin-like cellen
  • PPI’s zijn substraten van CYP2C19
  • Omeprazol en esomeprazol -> inhibitoren van CYP2C19
  • Lansoprazol -> substraat van CYP3A4
  • Gewijzigde resorptie van andere geneesmiddelen door verandering van de maag-pH
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is misoprostol? Werkingsmechanisme en effecten

A

= synthetisch analoog PGE1-analoog

Werkingsmechanisme
Stimulatie van prostaglandinereceptoren
=> inhibitie van de zuursecretie
=> cytoprotectie (in dosissen lager dan nodig om zuursecretie te remmen)

Bescherming van maagmucosa tegen agressieve agentia = onafhankelijk van invloed op de zuursecretie of mucus
o.a. door: stimulatie van bicarbonaatsecretie verhoging van de mucosale bloedflow

Effecten
Inhibitie van de zuursecretie
Voor genezing van ulcera zijn zuursecretie-inhiberende dosissen nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Misoprostol: indicatie en bijwerkingen

A

Indicaties
Preventie van ulcera bij toediening van NSAID’s bij risicopatiënten (diclofenac + misoprostol)
Behandeling van ulcus pepticum
(Enkel bij gynecologie gebruikt bij zwangerschapsonderbreking)

Bijwerkingen
Diarree en andere gastro-intestinale stoornissen (dyspepsie, buikpijn), hoofdpijn, rash, duizeligheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Antacida werkingsmechanisme

A

Basische verbindingen => neutralisatie van maagzuur
Vermindering van de pepsine-activiteit door stijging van de pH boven de optimale waarde (pH 2) voor peptische proteolyse (pepsine activiteit stopt als pH>5)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Antacida effecten en indicaties

A

Effecten:
Vermindering van symptomen berustend op zuur in de maag (pyrosis, epigastrische pijn)
Snelheid van genezing waarschijnlijk weinig beïnvloed
frequent doseren, 1 en 3 uur na elke maaltijd en voor het slapen (“rebound” toename van maagzuursecretie, vooral met calciumcarbonaat)

Indicaties
Dyspepsie, gastritis
Pijnverschijnselen i.v.m. zuur in de maag: pyrosis, lichte symptomen van refluxoesofagitis, gastritis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Bijwerkingen CaCO3

A

Obstipatie, alkalose en hypercalciemie en hypercalciurie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Bijwerkingen NAHCO3

A

alkalose, hypokaliemie, zoutretentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Aluminiumhydroxide (algeldraat)+ magnesiumhydroxide: bijwerkingen

A

Constiperend (Al) en laxerend (Mg) effect neutraliseren elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe wordt bismut toegepast?

A

Bismut + metronidazol + tetracycline

= nieuwe combinatietherapie voor eradicatie van H. pylori met oa bismut, maar in lage concentratie en voor kortdurende behandeling + metronidazol en tetracycline; wordt toegediend in associatie met omeprazol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn de effecten van de tritherapie met bismut? Neveneffecten?

A

Geen zuurneutraliserend effect
Verhoging van mucussecretie
Antibacterieel tegenover Helicobacter pylori

Bismut (zwarte verkleuring van feces en tong, stomatitis)
Bij langdurig gebruik: myoclonische encefalopathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Welke spasmolytica ken je? Wnr kunnen ze worden gebruikt?
Anticholinergica Musculotrope spasmolytica gebruikt bij prikkelbare darmsyndroom, alhoewel deze meestal niet medicamenteus wordt behandeld
26
Wat weet je over prikelbaredarmsyndroom?
= meest voorkomende chronische darmprobleem. Kenmerkende klachten zijn: - buikpijn en/of buikkrampen - problemen met de stoelgang (diarree en/of obstipatie) - opgeblazen/opgezette buik, gasvorming, winderigheid Daarnaast komen voor: maagklachten, brandend maagzuur, hoofdpijn, pijn in de rug, vermoeidheid. Op basis van de klachten zijn er drie subtypen: - prikkelbaredarmsyndroom met vooral obstipatie; - prikkelbaredarmsyndroom met vooral diarree; - een mengvorm. Het beloop van de klachten is episodisch, periodes met klachten worden afgewisseld met klachtenvrije periodes. Behandeldoel: Doel is de patiënt gerust te stellen en de klachten minder hinderlijk te maken.
27
Anticholinergica voor GI problemen: activa, werkingsmechanisme, effecten en indicaties
activum: butylhyoscinebromide Werkingsmechanisme: Competitief antagonisme van muscarinereceptoren Effecten: Afname tonus en motiliteit van de gladde musculatuur in het maag-darmkanaal en de gal- en urinewegen Indicaties: - Spasmen (pijnaanvallen) van darmen, (galwegen) - spastische pijntoestanden zoals bij prikkelbaredarmsyndroom
28
Buscopan bijwerkingen en contra-indicaties
Bijwerkingen: Monddroogte, palpitaties, constipatie, accomodatiestoornissen, cognitieve stoornissen (bij bejaarden) Contra-indicaties Prostaathypertrofie Glaucoom Gastro-oesofagale reflux, pylorusstenose, intestinale atonie
29
Welke musculotrope spasmolytica ken je? Geef ook hun werkingsmechanisme, effecten, indicaties en ongewenste effecten
activa: mebeverine Otilonium Papaverine Werkingsmechanisme: Directe’ invloed op gladde spiercellen; papaverine: inhibitie van fosfodiesterasen -> stijging cAMP en stijging cGMP -> spierrelaxatie Effecten: Relaxatie van gladde spieren Indicaties: Spasmen van darmen, galwegen Prikkelbaredarmsyndroom Ongewenste effecten Papaverine: hepatotoxiciteit, hartaritmieën bij te snelle intraveneuze injectie.
30
Wat weet je over munt?
Pepermuntolie wordt gebruikt als spasmolyticum bij het prikkelbaredarmsyndroom Het is doeltreffender dan placebo, maar er zijn geen direct vergelijkende studies met de verschillende spasmolytica. Pepermuntolie veroorzaakt minder ongewenste effecten dan de anticholinerge spasmolytica. Pepermuntolie kan worden voorgesteld voor de symptomatische behandeling van spasmen bij het prikkelbaredarmsyndroom wanneer aanpassing van de levensstijl niet volstaat. De combinatie van pepermuntolie en karwij-olie wordt voorgesteld voor de behandeling van milde gastro-intestinale klachten (opgeblazen gevoel, krampen).
31
Ursodesoxycholzuur: werkingsmechanisme en effecten
Werkingsmechanisme Vermindering van concentratie van cholesterol in de gal -> stijging oplosbaarheid van cholesterol -> daling lithogeniciteit van de gal Ursodesoxycholzuur: - remming hepatische secretie van cholesterol - remming reabsorptie cholesterol uit darm Effecten: Oplossen van cholesterolgalstenen
32
Ursodesoxycholzuur: indicatie, CI, ongewenste effecten
Indicaties: Microlithiasis in de galblaas. Primaire biliaire cholangitis. N.B. Na stoppen van de behandeling wordt de gal binnen een paar dagen terug lithogeen → vaak langdurige therapie Contra-indicaties: Radio-opake galstenen, niet-functionerende galblaas, frequente galkolieken. Acute ontsteking van de galblaas; aandoeningen van de dunne darm, de dikke darm of de lever die interfereren met de enterohepatische cyclus van galzouten. Acuut leverlijden, leverinsufficiëntie Ongewenste effecten: Diarree en andere gastro-intestinale stoornissen.
33
Cholagoga betekenis
de galblaas doen samentrekken
34
Choleretica betekenis
de secretie van gal te stimuleren
35
Pancreatine: werkingsmechanisme, effecten, indicatie
Werkingsmechanisme: - Preparaten van dierlijke oorsprong, die enzymen met protease-, lipase- en amylase- activiteit bevatten Deze enzymen worden in de maag geïnactiveerd, en maagzuurresistente omhulling is nodig. Effecten: Vermindering van eiwit en vetgehalte in stoelgang Indicaties: Exocriene pancreasinsufficiëntie (chronische pancreatitis, mucoviscidose, na pancreatectomie)
36
Hoe kun je paracetamolintoxicatie tegengaan?
N-acetylcysteïne wordt intraveneus gebruikt bij acute intoxicatie met paracetamol. En ook Silicinine, maar wordt minder toegepast
37
Welke antiemetica ken je?
Gastroprokinetica 5-HT3-antagonisten NK1-antagonisten corticosteroïden bepaalde H1-antihistaminica bepaalde antipsychotica scopolaminehydrobromide
38
Welke gastroprokinetica ken je? tot welke categorie horen ze?
metoclopramide Domperidone Alizapride = dopamine-antagonisten
39
Gastroprokinetica werkingsmechanisme
Blokkade van dopaminereceptoren in de chemoreceptor trigger zone Stimulering van gastro-intestinale motiliteit - door verhoogde vrijstelling van acetylcholine via 5-HT4-receptoren op de cholinerge zenuwuiteinden (metoclopramide) - door blokkade van gastro-intestinale dopaminereceptoren, waardoor endogene dopaminerge inhibitie wordt opgeheven (domperidone)? - Blokkade van 5-HT3-receptoren (hoge dosissen metoclopramide) => minder prikkeling van de viscerale zenuwen die bij chemotherapie de afferente impulsen van maagdarm tractus naar braakcentrum leiden
40
Effecten van gastroprokinetika
stijging tonus onderste slokdarmsfincter stijging antrale contractiliteit stijging antroduodenale coördinatie stijging dunne darmperistaltiek Hyperprolactinemie
41
Indicaties van gastroprokinetica
Nausea en braken van diverse oorsprong Epigastrisch opzwellingsgevoel na maaltijd Vertraagde maaglediging, gastroparese Metoclopramide bij zwangerschapsbraken
42
Bijwerkingen van gastroprokinetica
Hyperprolactinemie Centrale verschijnselen - slaperigheid en, extrapiramidale stoornissen - tardieve dyskinesie bij langdurig gebruik - Abdominale krampen of diarree Metoclopramide - Ook hypotensie, depressie. - Intraveneus: ook risico van ernstige bradycardie. Domperidon - Ook verlenging van het QT-interval bij hoge doses en bij patiënten ouder dan 60 jaar. - Ook droge mond
43
Interacties en voorzorgen gastroprokinetica
Versnellen van de maaglediging Metoclopramide en alizapride: overdreven sedatie bij associëren met andere geneesmiddelen met sederend effect of met alcohol. Domperidon: verhoogd risico van torsades de pointes bij associëren met andere middelen die het risico van QT- verlenging verhogen (en CYP3A4-inhibitoren). Metoclopramide wordt best niet gebruikt bij kinderen en adolescenten wegens verhoogd risico van extrapiramidale stoornissen in deze leeftijdsgroepen. Metoclopramide en alizapride: voorzichtig te gebruiken bij ziekte van Parkinson
44
NK1 antagonisten: activa indicaties en ongewenste effecten
activum: Aprepitant fosaprepitant Indicaties: voor preventie van nausea/braken geïnduceerd door sterk emetogene chemotherapeutica Ongewenste effecten: Hoofdpijn, asthenie, hik, obstipatie, diarree, stijging van de transaminasen.
44
5HT3 antagonisten: indicaties en bijwerkingen
Indicaties: - braken door chemotherapie - braken door radiotherapie - postoperatief braken - ondansetron soms gebruikt bij hyperemesis gravidarum Bijwerkingen - Hoofdpijn, warmte-opwellingen. - Obstipatie, hik, voorbijgaande stijging van de transaminasen. - Verlenging van het QT-interval, met risico van torsades de pointes
44
5HT3 antagonisten: activa en werkingsmechanisme
activa: granisetron ondansetron tropisetron palonosetron Werkingsmechanisme: Blokkade van 5-HT3-receptoren op afferente zenuwuiteinden in de darmwand (+ t.h.v. chemoreceptor-trigger zone) Chemotherapeutica en radiotherapie -> vrijstelling van 5-HT uit de entero-chromaffiene cellen in de darmwand
45
Andere anti-emetica: corticosteroïden, cannabinoïden en anticholinergicum scopolamine
Corticosteroïden Hoge dosis corticosteroïden (vnl. dexamethason, methylprednisolon) → anti-emetisch effect (soms in combinatie met 5HT3-antagonisten) Cannabinoïden Nabilone (synthetisch cannabinoid):↓ braken uitgelokt door stoffen die CTZ stimuleren Anticholinergicum scopolamine Werkingsmechanisme: blokkade van cholinerge synapsen in nuclei vestibulares op afferente baan van labyrinth naar braakcentrum. Gebruikt voor braken bij reisziekte H1-antihistaminica (Dimenhydrinaat; meclozine; difenhydramine) - Werkingsmechanisme: Niet selectief en ook anticholinerg => blokkade van cholinerge synapsen in nuclei vestibulares - Blokkade van H1 receptoren in nucleus tractus solitarii - Niet selectieve depressie van hogere centra, o.m. braakcentrum (sedatie als bijwerking) - Indicaties: Braken bij reisziekte, Zwangerschapsbraken (meclozine), Braken bij labyrinthaandoeningen, Postoperatief braken Bepaalde antipsychotica - butyrofenonen: haloperidol en droperidol - Werkingsmechanisme: Blokkade van dopamine receptoren (D2) in de chemoreceptor trigger zone, in de nucleus tractus solitarii en in zone tussen CTZ en braakcentrum. Niet-selectieve depressie van hogere centra, o.m. braakcentrum - Indicaties: Postoperatief braken, Braken door radiotherapie, Braken door chemotherapie, Persisterende hik
46
Welke laxativa ken je?
zwelmiddelen vloeibare paraffine osmotische laxativa contactlaxativa prucalopride linaclotide rectale laxativa laxatieve associaties
47
Welke zwelmiddelen ken je? Geef ook werkingsmechanisme en effecten
Activa: ispaghul, psylliumzaden, zemelen Werkingsmechanisme: Natuurlijk voorkomende (zoals psyllium, agar, ispaghul) of semi-synthetische (zoals methylcellulose ) polysacchariden: geen hydrolyse of resorptie, maar adsorptie van water => grotere, wekere faecesmassa als ingenomen met voldoende water --> stimulatie colonmotiliteit Effect: Zachte stoelgang in 1 tot 3 dagen
48
Zwelmiddelen indicaties en bijwerkingen
Indicaties: constipatie, bij fecale impactie zijn zwelmiddelen niet geïndiceerd Bijwerkingen Darmkrampen, flatulentie Dehydratie en elektrolytenstoornissen Intestinale obstructie: als onvoldoende inname van vloeistof, b.v. bij bejaarden of indien stenoserende letsels
49
Vloeibare paraffine: werkingsmechanisme, effecten, indicaties, bijwerkingen
Werkingsmechanisme: Vertraging intestinale absorptie van water en electrolyte => Verweking van de faeces Effecten: Zachte stoelgang in 1 tot 3 dagen Indicaties: Kortetermijngebruik ter preventie van fecaloom, Obstipatie met fecaloom Bijwerkingen - Flatulentie, darmkrampen - Dehydratie en elektrolytenstoornissen - Lipoïdpneumonie, voornamelijk bij personen met slikstoornissen of bij zeer jonge kinderen
50
Lactulose werkingsmechanisme
Werkingsmechanisme: Niet verteerbaar synthetisch disaccharide lactulose (= galactose fructose) wordt gesplitst in colon door bacteriële flora in niet resorbeerbare monosacchariden (galactose, fructose, sorbitol) --> stijging intraluminale osmolariteit --> aantrekken van water In hoge dosissen --> daling pH in colon --> verminderde absorptie van ammonium-ionen (behandeling van hepatische encefalopathie)
51
Lactulose: effecten, indicatie, ongewentse effecten
Effecten: Zachte stoelgang in 1 tot 3 dagen Indicaties: - Constipatie - Hepatische encefalopathie (veel hogere dosissen) Ongewenste effecten - Flatulentie, darmkrampen. - Dehydratie en elektrolytenstoornissen.
52
Welke osmotische laxativa ken je?
Lactulose Macrogol
53
Wat doet macrogol? Werkingsmechanisme, effecten, indicaties
Werkingsmechanisme: Weinig resorbeerbare zouten van natrium, kalium, magnesium -> stijjging intraluminale osmolariteit -> aantrekken van water Magnesium: stimulatie van vrijstelling van cholecystokinine -> stimulatie van secretie en motiliteit Effecten: Vloeibare stoelgang in 1 à 3 uren Indicaties Acuut: ter voorbereiding van het colon voor een onderzoek (coloscopie, bariumlavement) Chronisch: te vermijden wegens bijwerkingen (o.a. dehydratatie)
54
Welke contactlaxativa ken je?
Fosfaat/sulfaatlaxativa Antachinonderivaten Difenylmethaanderivaten
55
Fosfaat/sulfaatlaxativa: werkingsmechanisme, indicaties, contraindicatie, ongewenste effecten
Werkingsmechanisme Weinig resorbeerbare zouten van fosfaat / sulfaat; werken door hun osmotisch vermogen -> stijging intraluminale osmolariteit -> aantrekken van water Indicaties Acuut: ter voorbereiding van colononderzoek (coloscopie, bariumlavement): innemen met grote hoeveelheid water Contra-indicaties: Nierinsufficiëntie, dehydratatie, electrolytenstoornissen Ongewenste effecten: Dehydratatie, hyperfosfatemie, electrolytenstoornissen
56
Antachinonderivaten (sennosiden) & Difenylmethaanderivaten (bisacodyl): werkingsmechanisme, effecten en indicaties
Werkingsmechanisme: Inhibitie van intestinale Na+/K+-ATPase -> daling absorptie van water en electrolyten Stimulatie synthese prostaglandines en cAMP -> daling secretie van water en electrolyten Stimulatie van intramurale plexus van Auerbach -> daling intestinale motiliteit Effecten: Zachte tot half-vloeibare stoelgang in 6 à 8 uren Indicaties: Enkel kortstondig ter voorbereiding van het colon voor onderzoek of chirurgie
57
prucalopride: werkingsmechanisme, effecten, indicaties, ongewenste effecten
Werkingsmechanisme: Selectieve 5-HT4 receptor agonist: verhoging van Ach vrijstelling (verwant met cisapride - cave QT?) Effecten: Stimuleert de intestinale motiliteit Indicaties: Therapieresistente chronische obstipatie bij volwassenen Ongewenste effecten: Hoofdpijn Abdominale pijn, nausea, diarree
58
Linaclotide: werkingsmechanisme, effecten, indicaties, ongewenste effecten
Werkingsmechanisme: peptide met laxerende werking dat structureel verwant is aan bepaalde bacteriële endotoxines Effecten: stimuleert de intestinale motiliteit Indicatie: symptomatische behandeling van matig tot ernstig prikkelbare darm syndroom met obstipatie Ongewenste effecten: gastro-intestinale stoornissen, vooral diarree, die soms ernstig en langdurig kan zijn. Zoals alle laxativa is linaclotide gecontra-indiceerd bij vermoeden van darmobstructie of – perforatie of van toxisch megacolon
59
Rectale laxativa: werkingsmechanisme, effecten en indicties
Werkingsmechanisme: De rectale laxativa werken lokaal osmotisch en verwekend (bevatten zout), en lokken een rectale contractie. Effecten: Snelle ontlasting in de orde van minuten na applicatie Indicaties: fecalomen voorbereiding van het colon
60
Welke antidiarreïca ken je?
adsorbentia en adstringentia probiotica transitinhibitoren secretieremmers serotonine-inhibitoren
61
Welke adsorbentia en adstringentia ken je? Geef ook het werkingsmechanisme en indicate
activa: geactiveerde kool Werkingsmechanisme: Adsorptie van toxische bestanddelen zoals bacteriën, virussen, toxines, geneesmiddelen Geactiveerde kool kan ook gassen adsorberen Indicaties: diarree (weinig goede evidentie), orale medicamenteuze intoxicaties
62
Welke type probiotica ken je?
BACTERIELE PROBIOTICA GISTPROBIOTICA
63
Bacteriele probiotica: werking, indicatie, bijwerking
Werkingsmechanisme: Productie van antibacteriële substanties Competitie voor nutrimenten Competitie voor bacteriële adhesie-sites Stimulatie van intestinale immuniteit Indicatie: / wnt dubieuze efficaciteit Bijwerkingen: - bacteriëmie - plasmide overdracht - artritis
64
Gistprobiotica: werkingsmechanisme, indicatie, bijwerkingen, CI
Werkingsmechanisme - Productie van een protease dat het toxine A van Clostridium difficile en zijn receptor lyseert - Productie van een protease dat de door kiemen (b.v. V. cholerae, E. coli) - veroorzaakte hypersecretie reduceert - Stimulatie van de intestinale immuniteit met o.a. verhoogde productie van immunoglobulines - Directe inhibitie van de groei van Clostridium difficile - Trofisch effect op darmslijmvlies Indicaties infectieuze diarree (vooral Clostridium difficile) antibiotica-geassocieerde diarree Bijwerkingen Uiterst zeldzaam translocatie buiten darm => systemische infectie Contra-indicaties Saccharomyces boulardii: ernstig zieke patiënten en patiënten met immunodepressie
65
Welke transitinhibitoren ken je? Geef ook werkingsmechanisme, indicatie, CI en bijwerkingen
Werkingsmechanisme: Opioïden zoals morfine werken constiperend, maar gevaar voor effect op het CZS en gewenning Daarom vervangen door synthetische verbindingen met sterke dissociatie tussen centrale effecten en gastro-intestinale effecten Stimulatie van opioïdreceptoren op de cholinerge neuronen waardoor daling vrijstelling van acetylcholine -> daling motiliteit en peristaltiek Inhibitie van de intestinale secreties Indicatie: Symptomatische behandeling van acute diarree en van chronische diarree. Reizigersdiarree zonder dysenteriebeeld Contra-indicaties - Kinderen onder de 2 jaar; af te raden bij kinderen onder de 6 jaar - Bloederige of slijmerige ontlasting met koorts (acute dysenterie) - Actieve colitis ulcerosa Bijwerkingen - Kinderen zijn gevoeliger voor de ongewenste effecten van transitinhibitoren. - Obstipatie, opgeblazen gevoel, misselijkheid. - Centraal deprimerend effect, hoofdpijn, duizeligheid, bewustzijns- en coördinatiestoornissen. - Zelden: urineretentie, paralytische ileus, toxisch megacolon, pancreatitis, ernstige overgevoeligheidsreactie en huiduitslag, verhoogde spierspanning. - Bij overdosering kan de narcotische antagonist naloxon gebruikt worden
66
Welke secretieremmers ken je? Geef ook het werkingsmechanisme, indicaties, ongewenste effecten
Activum: racecadotril Werkingsmechanisme - inhibitor van de enkefalinasen (enzymen die verantwoordelijk zijn voor de afbraak van bepaalde endogene opioïden), vooral ter hoogte van de intestinale darmmucosa - vermindert de intestinale hypersecretie Indicaties - Symptomatische behandeling van acute diarree Ongewenste effecten - Hoofdpijn, rash, angio-oedeem
67
Serotonine inhibitoren; activum, werking, indicaties
activum: Telotristat-ethy Werkingsmechanisme: inhibeert de secretie van serotonine, verantwoordelijk voor gastro-intestinale stoornissen te wijten aan het carcinoïdsyndroom (verhoging van de stoelgangsfrequentie en diarree) Indicaties: Behandeling van diarree veroorzaakt door carcinoïdsyndroom bij volwassenen, in associatie met een somatostatine-analoog (SSA), bij onvoldoende controle van de diarree met een SSA.
68
Waar inflammatoire aandoeningen van de gI tractus
corticosteroïden 5-aminosalicylaten - sulfasalazine - mesalazine
69
Behandeling bij acute inflammatoire aanval in GI tractus
5-aminosalicylaten: sulfasalazine en mesalazine systemische corticosteroïden rectale corticosteroïden. ciclosporine TNF-remmers ustekinumab vedolizumab ozanimod
70
Onderhoudsbehandeling bij inflammatoire aandoeningen van de GI tractus
5-aminosalicylaten: sulfasalazine en mesalazine laaggedoseerd methotrexaat azathioprine mercaptopurine TNF-remmers ustekinumab vedolizumab filgotinib, tofacitinib ozanimod
71
GM bij hemorroïden
cortico's - opletten: overgevoeligheidsreacties - atrofie van huid en mucosa
72
GM bij anale fissuren + bijwerkingen
nitroglycerinezalf Nitroglycerine in de vorm van zalf voor anaal gebruik, wordt gebruikt om de pijn bij chronische anale fissuren te verlichten diltiazemzalf anaal gebruik: pijnverlichting Bijwerkingen: hoofdpijn, hypotensie
73
Behandeling anale fistels + ongewenste effect
Darvadstrocel is een specialiteit op basis van menselijke stamcellen uit vetweefsel voor de chirurgische behandeling van complexe peri-anale fistels bij ziekte van Crohn, na falen van andere behandelingen. Ongewenste effecten Proctalgie. Anale fistels en abces.
74
Wat zijn en hoe werken geneesmiddelen van de geneesmiddelenklasse waar omeprazole de voorloper van is? geef een vb.
Protonpompinhibitoren: Omeprazol, Rabeprazol, Lansoprazol, Pantoprazol Werkingsmechanisme: - Inhibitie protonpomp H+/K+-ATPase => inhibitie maagzuursecretie (< elke stimulus) - Irreversibele inhibitie => de novo synthese vereist => lange werkingsduur Effecten: - Zeer krachtige inhibitie basale en gestimuleerde zuursecretie Indicaties: - Maag- en duodenumulcus - Refluxoesofagitis - Zollinger-Ellison syndroom (doeltreffender dan H2-antagonisten)
75
Wat zijn de indicaties van 5-HT4-agonisten?
5HT4-agonisten: metoclopramide (gastropokineticum): - Nausea en braken van diverse oorsprong - Epigastrisch opzwellingsgevoel na maaltijd - Vertraagde maaglediging, gastroparese - Refluxoesofagitis - Metoclopramide bij zwangerschapsbraken (kunnen lactatie ook bevorderen) prucalopride (enterokineticum): - chronische constipatie
76
Indicatie van 5HT3-antagonisten?
- Braken door chemotherapie - Braken door radiotherapie - Postoperatief braken - Ondansetron soms gebruikt bij hyperemesis gravidarum