Hemostase en trombose Flashcards
vanaf vitame K zelf werd het geskipt (op mijn slides is da dia 69)
Antitrombotische middelen onderverdeling
antiaggregantia
anticoagulantia
thrombolytica
antiaggregantie onderverdeling
acetylsalicylzuur
thiënopyridines en reversibele P2Y12- antagonisten
dipyridamol
epoprostenol
glycoproteïne IIb/IIIa antagonisten
anti-coagulantia onderverdeling
heparines
trombine inhibitoren (oa orale DOAC: dabigatran)
factor Xa-inhibitoren (oa orale DOACs: apixaban, edoxaban, rivaroxaban)
vitamine K-antagonisten
proteïne C
Wat is het concept van hemostase
bloeding uit beschadigd bloedvat wordt gestopt
bloed blijft vloeibaar in niet-beschadigd bloedvat 3 functionele systemen:
- trombocyten
- bloedstolling (vorming fibrine en stollingsfactoren)
- afbraak van fibrine (fibrinolyse = opruimen van het bloedstolsel)
Wat is trombose?
Trombose = pathologie; normaalgezien activering van de hemostatische mechanismen zonder bloeding
- veneuse trombose (vooral bij stase)
- arteriële trombose (vooral bij atherosclerose- ruptuur plaque)
Wat is primaire hemostase?
als defect vaatwand → interactie subendotheliaal collageen met (in bloed circulerende) von Willebrandfactor → die bindt op glycoproteïne-Ib - receptor van bloedplaatje: adhesie van bloedplaatje aan vaatwand
daardoor activatie van bloedplaatje (o.a. vormverandering) → glycoproteïne IIb/IIIa receptor komt aan het oppervlak → maakt via binding aan fibrinogeen contact met andere plaatjes: aggregatie met andere plaatjes
Hoe worden fibrinestolsels gevormd?
door activering van stollingsfactoren, die in niet-actief voorstadium (zymogeen) aanwezig zijn in bloed (b.v. factor VII → factor VIIa)
- functioneert als cascadesysteem: snel vorming van groot aantal
- geactiveerde stollingsfactoren
blootstelling bloed aan “tissue factor”(normaal onder het vaatwandopper- vlak) a.g.v. defect → bindt factor VII: vorming complex tissue factor/ factor VIIa → activeert factor X→ factor Xa (met cofactor Va)→ ↓ protrombine (factor 2) → trombine (factor 2a) → fibrinogeen → fibrine
Wat is fibrinolyse?
= opruimen bloedstolsel na herstel van defect in de vaatwand
→ inactief plasminogeen wordt omgezet in plasmine door plasminogeen-activatoren (= eiwitten in endotheelcel van vaatwand): o.a.
- tissue plasminogeen activator: t-PA
- urokinase plasminogeen activator: u-PA
- (+ streptokinase < streptokokken)
(hierop gaan de gm inwerken)
→ plasmine zet onoplosbare fibrine om in oplosbare afbraakproducten
vorming plasmine geremd door PAI -1 (plasminogeen activator inhibitor type I)
effect plasmine geremd door alfa-2-antiplasmine
Hoe werkt acetylsalicylzuur als antiaggregant?
irreversibele inhibitie cyclo-oxygenase
→↓ PGI2 en ↓ tromboxaan
→ “balans” in de richting van relatief meer prostacycline
- vorming tromboxaan permanent geblokkeerd; andere enzymen voor plaatjesactivatie blijven actief
→ plaatjesfunctie slechts gedeeltelijk geïnhibeerd
Ken je een merknaam van acetylsalicylzuur?
asaflow, Cardioaspirine
Indicaties en CI acetylsalicylzuur
Indicaties:
- Acuut MI, onstabiele angor
- CABG, stent, perifere angioplastie
- Acuut CVA, TIA
- Secundaire CV preventie
-Primaire CV preventie bij hoog risico patiënten GEEN indicatie
-Sommige patiënten met perifeer vaatlijden
Contra-indicaties: verhoogd bloedingsrisico, gastroduodenaal ulcus, allergie salicylaten
In welke 2 categorien worden P2Y12-receptorantagonisten onderverdeeld?
Thiënopyridines (=irreversibele ADP receptor (P2Y12) receptorantagonisten)
reversibele ADP receptor (P2Y12) antagonisten
Geef activa van irreversibele ADP receptor (P2Y12) receptorantagonisten. Wat is een synoniem hiervan?
Synoniem: Thiënopyridines
Activa:
- clopidogrel
- ticlopidine
- prasugrel
Geef activa van reversibele ADP receptor (P2Y12) receptorantagonisten.
cangrelor (IV!)
ticagrelor
ANTAGONISTEN VAN DE GLYCOPROTEÏNE IIB/IIIA RECEPTOREN, geef activa
eptifabitide
tirofiban
–> het zijn monoklonale antilichamen
Wat is diprydamol? wat is het werkingsmechanisme, en indicatie?
wat: antiaggregantia
werking:
- fosfodiesterase inhibitie
- blokkeert adenosine opname
-inhibitie aggregatie
- vasodilatatie
indicatie: secundaire preventie CVA slow release preparaat samen met aspirine
Wat is epoprostenol en wat is de indicatie?
= natuurlijke prostaglandine (prostacycline PGI2) anti-aggregerend en vasodilaterend
bij pulmonale hypertensie
Geef de onderverdeling van anticoagulantia
Orale anticoagulantia
- vitamine K-antagonisten
- directe orale anticoagulantia (DOAC’s)
–> trombine inhibitoren
–> factor Xa-inhibitoren
Parenterale anticoagulantia
- heparines:
–> niet gefractioneerde heparines
–> heparines met laag moleculair gewicht
–> heparinoïden
- bivalirudine
- fondaparinux
- proteïne C
- antitrombine
geef de onderverdeling van vitamine K antagonisten
acenocoumarol
warfarine
fenprocoumon
Coumarine anticoagulentia: werkingsmechanisme
competitieve antagonisten van vitamine K: binden op C1 subunit van vitamine K epoxide reductase in de lever
inhiberen in de lever de vorming van biologisch actieve stollingsfactoren II, VII, IX en X en van endogene stollingsinhibitoren proteïne C en proteïne S
De reductase enzymen voor de vitamine K cyclus worden geïnhibieerd door vitamine K antagonisten. Deze geneesmiddelen veroorzaken dus een tekort aan biologisch actieve factoren II, VII, IX, X, proteïne C en S met als eindresultaat verminderde fibrinevorming
indicatie en voornaamste bijwerking vitamine K-antagonisten
Indicaties:
- bij behandeling/preventie thrombo-embolie (DVT, longembolie)
- bij klepprothese bij VKF
cave: veel geneesmiddelen interacties ! (zie repertorium)
Voornaamste bijwerking = bloedingen
=> antidotum = vitamine K
Niet bij zwangerschap:
- teratogeen
- bloedingen bij pasgeborene
Doacs onderverdeling + voluit
voluit: diract orale anticoagulantia
onderverdeling:
- direct factor 2a inhibitor: dabigatram
- directe factor 10a inhibitor: apixaban, edoxaban en rivaroxaban
Vergelijk vitamine K antagonisten met DOACs
Vitamine K antagonisten
- inhibitoren van F II, VII, IX ,X
- kleine therapeutische marge
- INR-monitoring: 2.0-3.0
- dosis aanpassingen
- drug –drug interacties
- voedsel interacties
DOACs
- Trombine-inhibitoren
- Factor Xa-inhibitoren
- vaste dosis
- verschillende indicaties
- kortere eliminatie halfwaardetijd
Wat is INR?
= de mate waarin het bloed stolt kan worden vastgesteld aan de hand van de stollingstijd, uitgedrukt als
International Normalized Ratio (INR).
Het geeft aan hoeveel langer het bloed erover doet om te stollen. Van nature is een INR waarde rond 1. Een INR-waarde van 3 betekent dat het bloed 3 keer zo langzaam stolt.