Glucose metabolisme en diabetes mellitus Flashcards
Herbekijk slides voor het ziekteverloop, Examenvragen veeeel overzichtelijker
Welke behandelingen ken je voor diabetes mellitus
Insulines
Metformine
Hypoglykemiërende sulfamiden
Gliniden
Glitazonen
GLP-1-analogen (incretinemimetica)
Gliptinen (DPP-4 inhibitoren)
Gliflozinen (SGLT2-inhibitoren)
Acarbose
Combinatiepreparaten
Hoe verloopt de synthese en secretie van insuline?
- preproinsuline → proinsuline → insuline + C-peptide
=> worden opgeslagen in granules → co-secretie door exocytose - belangrijkste stimulus voor synthese + secretie = glycemie
–> < absolute glucose concentratie in bloed
–> < snelheid van verandering van glycemie - → basale vrijstelling van insuline + respons op verandering glycemie
=> 2 fasen
Hoe werkt insuline?
Interactie met insulinereceptoren
(receptor met tyrosine-kinase activiteit) op targetcellen (lever, spieren, vetweefsel …) – “fuel storage hormone”
Slide 12 nog eens goed bekijken!
/
Wat weet je over type 1 diabetes?
absolute deficiëntie van insuline als gevolg van auto immune destructie β cellen (zonder insuline → dood door diabetische ketoacidose)
Intensieve versus conventionele therapie
intensieve insuline therapie → substantiële reductie in progressie van :
- retinopathie
- neuropathie
- nefropatie
voordelen groter dan nadelen
Type 2 diabetes
insuline resistentie
verstoorde insuline secretie
progressieve achteruitgang van capaciteit tot insulinesecretie
incidentie ↑ met leeftijd (verminderende β cel functie)
behandeling = dieet
=> orale antidiabetica (metformine= 1e keuze) + insuline in ± 1/3 van de patiënten
→ verlagen BD : uitgesproken verbetering prognose
→ betere metabole controle ook
verbetering prognose , maar minder uitgesproken
Belang aanpak cardiovasculaire risicofactoren (AHT!)
Welke types insuline bestaan er?
Ultrasnelwerkend
Snelwerkende
Intermediair werkingsduur
Langwerkende
Combinatiepreparaten
Wat is een kenmerk van intermediare insuline?
toevoeging van zink –> vorming van minder oplosbare kristallen
Wat kun je meer vertellen over insuline?
Heldere oplossingen van kristallijne insuline worden relatief snel geresorbeerd: ”snelwerkende” insulines
Insulines met “intermediaire” werkingsduur worden gemaakt door toevoeging van zink met vorming van minder oplosbare kristallen of door fixatie op een proteïne zoals protamine
Behandeling met insuline : “ultrasnelwerkende” insuline-analogen
Snelle resorptie met biosynthetisch bekomen variant van humane insuline met inversie van de aminozuren proline en lysine in positie 28-29 van de B-keten :
Combinatiepreparaten insuline
Associaties van snelwerkende insuline met insuline met intermediaire werkingsduur op basis van protamine snelle werking en langdurig effect; geen iv toediening
Associaties van ultrasnelwerkende insuline met insuline met intermediaire werkingsduur
Wat zijn langwerkende isnulines? geef ook vb
Insuline detemir Levemir
Insuline glargine Lantus
Insuline degludec
Recombinant analogen van humaan insuline met lange werking
Insuline indicaties
Diabetes type 1
Diabetes type 2 met onvoldoende controle door dieet en perorale anti-diabetica in monotherapie of in combinatie met andere antidiabetica, permanent of tijdelijk
Diabetes bestaande vóór de zwangerschap en zwangerschapsdiabetes
Elke andere vorm van diabetes met verminderde insulinesecretie
Insuline bijwerkingen
Hypoglycemia.
(Soms sterke) gewichtstoename.
Lipodystrofie op de plaats van injectie, vooral bij slechte injectietechniek* Vorming van antilichamen: de klinische betekenis ervan is onduidelijk
Hypokaliëmie wanneer een ketoacidose of een hyperosmolair coma gecorrigeerd wordt met insulinetoediening Zelden: overgevoeligheidsreacties, soms gaande tot anafylactische shock
Wat is de grootste probleem bij insuline behandeling?
= brede fluctuaties in plasma concentratie en dus van glycemie vermijden
→ verschillende formuleringen nodig:
oplosbaar insuline : snel en kort werkend
langer werkende insulines : geproduceerd door insuline te precipiteren met protamine of zink
→ suspensie van relatief onoplosbare kristallen van waaruit insuline traag vrijgesteld wordt
→ intermediair werkende preparaten worden vaak gecombineerd met een kortwerkend preparaat dat dan net voor de maaltijden toegediend wordt
Wat is metformine? geef ook het werkingsmechanisme
wat? = biguanide = eerste keuze oraal antidiabeticum als dieet, lichaamsbeweging en vermagering niet volstaan
werkingsmechanisme:
Verhoogde gevoeligheid van insulinereceptoren in de perifere weefsels met
- stimulatie van glucose opname in de spieren
- inhibitie van de hepatische gluconeogenese
Verminderde gastro-intestinale glucose en vetabsorptie
Effecten, bijwerkingen, CI en indicaties van metformine
Effecten
- Daling van glucose in bloed bij diabetici
- Glucose daalt niet onder normale waarden (geen hypoglycemie)
- Geen gewichtstoename
- Bewezen gunstig effect op micro- en macrovasculaire complicaties
Indicaties: Type 2 diabetes (insulineresistentie)
Bijwerkingen
- Gastro-intestinale stoornissen; starten aan lage dosis en inname gedurende de maaltijd verbeteren de g.i. tolerantie
- Hypoglycemie
- Ketoacidose vooral bij hoge dosis, lever- of nierinsufficiëntie, bejaarden, alcoholabusus
CI:
- Ketoacidose
- Aanwezigheid van risicofactoren voor optreden van ketoacidose
- Algemene anesthesie en radiologisch onderzoek met injectie van joodhoudende contraststoffen
- Ernstige nierinsufficiëntie
- Leverinsufficiëntie
- Zwangerschap, borstvoeding
Hypoglykemiërende sulfamiden werkingsmechanisme
Stimulatie van insulinesecretie door de -cellen : functionele -cellen dienen aanwezig te zijn (dus type 1 diabetes = CI)
Interactie met sulfonylureumreceptoren op het oppervlak van de beta -cellen
-> sluiting van ATP-gevoelige K+-kanalen -> gedaalde efflux van K+ -> depolarisatie
-> toename Ca2+- influx -> insulinesecretie
Mogelijk ook verhoogde gevoeligheid van insulinereceptoren in de perifere weefsels; vermindering van de door glucagon gestimuleerde gluconeogenese
Hypoglykemiërende sulfamiden perparaten onder verdeling en vben
Langwerkende:
- glibenclamide
- gliclazide slow release
- glimepiride
kortwerkende:
- gliquidon
- gliclazide
Hypoglykemiërende sulfamiden indicaties, bijwerkingen, CI
Indicatie: Niet obese patiënten met diabetes type 2, als dieet niet volstaat (soms associatie met biguaniden)
Bijwerkingen:
- Voornaamste = hypoglycemie (=> soms permanente cerebrale letsels)
- Gewichtstoename
- gastro-intestinale stoornissen.
- Overgevoeligheidsreacties t.h.v. huid en mucosa met kruisallergie met de antibacteriële sulfamiden, fotosensibilisatie.
- Zelden: cholestatische icterus, hematologische afwijkingen.
CI:
Type 1 diabetes
Zwangerschap, borstvoeding, tijdens infecties, chirurgie
Voor sommige producten: nierinsufficiëntie, leverinsufficiëntie
Glinidine: activum, werkingsmechanisme, effecten, CI
Werkingsmechanisme: Vergelijkbaar met dat van sulfamiden (maar andere structuur): stimulering insulinesecretie
Effecten
- Effect treedt sneller op en werkingsduur korter → betere controle van post-prandiale hyperglycemie
- Inname vóór elke hoofdmaaltijd
Contra-indicatie
- ernstige leverinsufficiëntie
Glitazonen: activum, werkingsmechanisme en effect, bijwerkingen
activum: pioglitazon
werkingsmechanisme:
- Werken in op PPAR-gamma (“Peroxisome Proliferator Activated Receptor Gamma”)-receptor (vooral in vetweefsel, ook in spierweefsel) → vermindering van de insulineresistentie
- ook verminderde glucoseproductie in de lever → bij type II-diabetes, vooral in associatie met metformine of een hypoglykemiërend sulfamide (niet samen met insuline); niet terugbetaald in monotherapie
Bijwerkingen:
- gewichtstoename, hypoglycemie, water- en zouttretentie (hartfalen is CI; niet samen met NSAID), zelden leverfunctiestoornissen
- Toegenomen incidentie fracturen bij vrouwen
GLP-1-analogen (incretinemimetica) werking
Verhogen het effect van incretines (oa. glucagon-like peptide 1): = intestinale hormonen die gesecreteerd worden bij inname van een maaltijd en die een rol spelen in de regeling van de glycemie
- stimuleren in functie van de glycemie (ze veroorzaken geen hypoglycemie) de insulinevrijstelling door de
- β-cellen en verminderen de glucagon vrijstelling door de α cellen
vertragen de maaglediging (remmen eetlust)
GLP-1-analogen activa en indicatie, CI, effecten
exenatide
liraglutide
lixisenatide
dulaglutide
semaglutide
Indicatie: Type II diabetes, in associatie met metformine en/of hypoglycemiërend sulfamide
Contra-indicatie
- zwangerschap, borstvoeding
- type 1 diabetes; ernstige nierinsufficiëntie
Effecten:
- vertraagt maaglediging: soms nausea
- geven gewichtsvermindering
GLP-1-analogen neveneffecten