Si, Hypothèses Flashcards
Volgend jaar als ik terugkom, ga ik naar Ritz (zeker)
L’année prochaine, quand je reviendrai, J’ irai au Ritz
Als ik volgend jaar terugkom, ga ik naar Ritz (nog niet zeker of ik ga)
L’anée prochaine, si je reviens, j’irai au Ritz
Morgen als ik uitga, kom ik bij je langs (zeker)
Demain, quand je sortirai, je passerai chez toi
Als ik morgen vroeg uitga, kom ik bij je langs (nog niet zeker of ik vroeg uitga)
Demain, si je sors tôt, je passerai chez toi
Ik weet niet of ik zal vertrekken
Je ne sais pas si je partirai
Hij vraagt haar of ze komt
Il lui demande si elle viendra
Als je teveel eet, word je dik
Si on mange trop, on grossit
Als ik teveel slaapt, krijg ik hoofdpijn
Si je dors trop, j’ai mal à la tête
Als je vertrekt, trek je jas aan!
Si tu sors, mets ton manteau!
Als je problemen hebt, bel me!
Si tu as des problèmes, appelle-moi!