Inviter, Accepter, Etc Flashcards
Wilt u een koffie?
Vous voulez un café?
Ja, graag!
Oui, avec plaisir!
Graag!
Volontiers!
Ja, graag
Oui, je veux bien.
Nee, dank u wel!
Non merci, c’est gentil!
Wat kan ik u aanbieden / wat wilt u hebben?
Qu’est-ce que je vous offre / sers?
Ik wil graag een koffie
Je voudrais bien un café/
Je prendrais volontiers un café
Voor mij een thee graag
Pour moi, un thé, s’il vous plait
Niets, dank u.
Rien, merci. Ça va comme ça
Heb je tijd, zaterdag avond?
Tu es libre, samedi soir?
Ja, ik heb niets gepland
Oui, je n’ai rien de prévu
Misschien, ik zal even kijken
Peut-être, je vais voir.
Nee, sorry, ik heb al iets zaterdag
Non, désolé, je suis pris, samedi
Nee, helaas!
Malheureusement, non!
Dat is jammer, zaterdag kan ik niet!
C’est dommage, samedi, je ne suis pas libre!