Basis Frans 7 voorzetsels Flashcards
Ik heb Pierre op straat gezien
J’ai vu Pierre dans la rue
Hij herinnert zich nooit de verjaardag van zijn vrouw
Il ne se souvient jamais de l’anniversaire de sa femme
Souvenir de
Denk er goed aan om de deur te sluiten
Pensez bien à fermer la porte
Penser à qqun/qqch
Mijn buurman is blij met zijn nieuwe auto
Mon voisin est content de sa nouvelle voiture
Être content de
De films bevallen mijn zonen erg
Les films plaisent à mon fils
Plaire à qqun/qqch
Hij is altijd slecht geweest in natuurkunde
Il a toujours été mauvais en physique
être mauvais/bon en
Het is goed voor de prullenbak
C’est bon pour la poubelle
Jeanette is dol op chocolade
Jeanette est folle de chocolat
être fou/folle de qqun/ qqch
Veel Zweden interesseren zich voor Frans wijn
Beaucoup de Suédois s’intéressent aux vins français.
S’intéresser à qqun/qqch
Geloven jullie in God?
Est-ce que vous croyez en Dieu ?
‘Croire en qqun / qqch
Ouderen lijden vaak aan eenzaamheid
Les personnes âgées souffrent souvent de la solitude
Souffrir de qqch
Klagen over iets
Plaindre de qqch
Klagen bij iemand
Plaindre à qqun
Ze is gestorven aan ouderdom
Elle est morte de vieillesse
Mourir de qqch