Pouvoir Flashcards
Ik kan/mag
Je peux
Jij kan/mag
Tu peux
Hij kan/mag
Il peut
Wij kunnen/mogen
Nous pouvons
Jullie kunnen/mogen
Vous pouvez
Zij kunnen/mogen
Ils peuvent
Ik heb gekund/gemogen
J’ai pu
Wij hebben gekund/gemogen
Nous avons pu
Ik kon
Je pouvais
Jij kon
Tu pouvais
Hij kon
Il pouvait
Wij konden
Nous pouvions
Jullie konden
Vous pouviez
Zij konden
Ils pouvaient
Ik zal kunnen/mogen
Je pourrai
Jij zal kunnen/mogen
Tu pourras
Hij zal kunnen/mogen
Il pourra
Wij zullen kunnen/mogen
Nous pourrons
Jullie zullen kunnen/mogen
Vous pourrez
Zij zullen kunnen/mogen
Ils pourront
Ik zou kunnen/mogen
Je pourrais
Jij zou kunnen/mogen
Tu pourrais
Hij zou kunnen/mogen
Il pourrait
Wij zouden kunnen/mogen
Nous pourrions
Jullie zouden kunnen/mogen
Vous pourriez
Zij zouden kunnen/mogen
Ils pourraient