Futur Simple Flashcards
In 2051, woon ik op mars
En 2015, j’habiterai sur mars
In 2051, woon jij op venus
En 2051, tu habiteras sur Vénus
Hij zal alle talen spreken
Il parlera toutes les langues
We zullen twee dagen per week reizen
Nous travaillerons deux jours par semaine
Jullie zullen je vakanties op aarde doorbrengen
Vous passerez vos vacances sur terre
Ze zullen met een zonne-auto reizen
Ils voyageront en voiture solaire
Als ik oud ben, zal ik op het platteland leven
Quand je serai vieux, je vivrai à la campagne
Binnen vijf jaar ga ik met pensioen
Dans cinq ans, je prendrai ma retraite
Morgen zal het in heel Frankrijk regenen
Demain, il pleuvra sur toute la France
Ik zal spreken
Je parlerai
Jij zult spreken
Tu parleras
Hij zal spreken
Il parlera
Wij zullen spreken
Nous parlerons
Jullie zullen spreken
Vous parlerez
Zij zullen spreken
Ils parleront