probleem 1: Descartes Flashcards
René Descartes (1596-1650)
- De hedendaagse psychologie begon bij Descartes
- Nieuw kader voor denken over lichaam en geest waar andere wetenschappers ook in hebben gewerkt
- Ontwikkeling van radicaal nieuwe psychologische aanpak binnen christelijk wereldbeeld dat grondig hervormd was door de reformatie en verder veranderde door de wetenschappelijke revolutie.
visie Descartes
Descartes zag dieren als complexe machines, waarvan de acties volledig verklaard kunnen worden als fysiek proces zonder vitale krachten daarbij te betrekken. Zo wees hij het idee af dat het hart een spontaan werkende pomp zou zijn. Hij zag gedrag als het product van innerlijke mechanismen. Ook mentale krachten moesten een puur mechanische verklaring hebben. Hierdoor werd het concept van de onsterfelijke menselijke ziel steeds problematischer, er was immers geen plek voor.
Het levenswerk van Descartes kan worden opgedeeld in twee fases
- 1e fase: focus op wetenschappelijke en wiskundige projecten.
- 2e fase: focus op filosofisch werk, omdat hij de acceptatie wilde ontvangen voor zijn werk die Galileo niet kreeg.
1e fase: descartes als fysiologisch psycholoog
Eerst onderzocht hij geslachte dieren om te onderzoeken hoe de zintuigen werken, hoe verbeelding werkt en hoe het geheugen werkt. Hij probeerde hierbij fysiologische verklaringen te geven voor mentale processen.
In de tijd van Aristoteles werden psychologische functies toegeschreven aan dierlijke en menselijke zielen. Sommige filosofen stelden zelfs bepaalde hersengebieden voor waar deze mentale processen zouden plaatsvinden. Voor Descartes’ christelijke kader waren deze verklaringen onacceptabel, omdat magische krachten werken toegeschreven aan materie.
Het mentale proces ‘denken’ is een unieke functie van de menselijke ziel en dit zou mensen onderscheiden van dieren. De verschillen zaten voornamelijk in ervaringen, gedrag en taalbezit:
* Ervaringen: dieren hebben een simpel bewustzijn, mensen hebben zelfbewustzijn. Bij simpel bewustzijn ben je je bewust van de omgeving. Bij zelfbewustzijn ben je op een reflectieve, bedachtzame wijze bewust van jezelf.
* Gedrag: Descartes beweerde dat dieren machines zijn en reageren uit reflexen. Mensen zouden in zekere mate controle hebben over hun reacties omdat ze ‘gedachten’ hebben.
* Taalbezit: Descartes beschouwde taal als een unieke eigenschap van mensen. Door taal kunnen mensen reflectief denken over een ervaring. Dieren zouden alleen een ervaring kunnen ervaren, maar niet over reflecteren.
2e fase: descartes als filosoof
In de 2e fase onderzocht Descartes de geest en het bewustzijn. Hij keek kritisch naar zijn eigen werk totdat hij iets vond wat hij met zekerheid kon zeggen. De zekerheid was zijn eigen bestaan als een zelfbewust denkend wezen -> ‘ik denk, dus ik ben’.
Descartes beschouwde lichaam en geest als 2 aparte dingen; ze delen geen materie of vorm.
= dualist. Hij beweerde dat wetenschap een verklaring zou kunnen geven voor de fysieke wereld en religie een verklaring zou kunnen geven voor het bestaan van de ziel.
2 verschillende werelden:
* Objectieve, mechanisch-materiële wereld; zoals de wereld werkelijk is.
* Subjectieve wereld van het menselijk bewustzijn gekend door introspectie; De wereld van een persoon als denkend wezen.
Het dualisme van de primaire en secundaire zintuigelijke eigenschappen vernietigde het traditionele, naïeve geloof van ervaringen en observatie. Men kan bijvoorbeeld kijken naar een afbeelding van een boomblad met de overtuiging dat we dit daadwerkelijk zien. Maar d.m.v. introspectie kan een persoon ook stilstaan bij het feit dat we in werkelijkheid naar pixels kijken die een blad representeren.
Cartesian Theater
fysiologisch model dat zegt dat een beeld door lichtstralen wordt geprojecteerd op het netvlies. Vanaf het netvlies dragen zenuwen het beeld binnen naar de hersenen, en waar het de pijn appelklier bereikt (locatie van interactie tussen ziel en lichaam).
-> Visuele perceptie kent 2 belangrijke punten:
- Het geeft een fysiologische verklaring voor de theorie over perceptie. We zouden de wereld niet op een directe manier observeren, maar via projectie.
- Het beeld dat we zien is een verzameling van sensaties, niet een betekenisvol object op zich.
Met de bovenstaande gedachtegang werd het concept van bewustzijn geboren. Naast bewustzijn creëerde Descartes’ model ook de moderne puntachtige zelf. Hiermee bedoelde Descartes dat de ziel een specifiek gelegen punt was- die niet daadwerkelijk ruimte innam- en die maar één functie had; denken.
Vele filosofen beweerde dat ervaringen zouden leiden tot kennis. Descartes was het hier niet mee eens, omdat bewustzijn een belangrijke rol speelt bij observaties. Ieder persoon ziet de wereld namelijk anders. Hierdoor kan een observatie geen basis zijn voor wetenschap en kennis.
Problemen met de Cartesiaanse filosofie en psychologie
- Homunculusprobleem: ‘mannetje’ het wordt vaak gebruikt als personificatie naar het bewustzijn. Het probleem hiermee is echter dat hier ook weer een verklaring of toelichting voor zou moeten worden gevonden. Mannetje bestuurt je lichaam, maar wie stuurt het mannetje aan?
- Interactie: het is nog onduidelijk hoe interactie tussen lichaam en geest plaatsvindt. Descartes deed een poging om dit te verklaren d.m.v. de pijnappelklier. Volgens hem was dit waar de zenuwen van het lichaam binnenkomen bij de hersenen. De geest zou controle hebben over lichaamsbewegingen via kanteling van de pijnappelklier. Echter, werd dit in twijfel getrokken hoe een immateriële substantie als de ziel het lichaam tot beweging kon aanzetten.
- Het probleem van andere geesten: Descartes beweerde dat mensen een andere ziel hebben dan dieren, omdat mensen kunnen praten en dieren niet. Andere filosofen vinden het echter nog onduidelijk hoe we weten of er naast onze ziel ook andere zielen zijn.