probleem 5: verschillen ertussen Flashcards
+ en - bewering dat pseudowetenschap wetenschappelijk kan zijn
Het criterium is dat pseudowetenschappen beweren wetenschappelijk te zijn, is een positieve bewering; het kan worden waargenomen. Het criterium dat pseudowetenschappen de principes niet naleven is in wezen een negatieve claim; het verwijst naar de afwezigheid van een kenmerk, in plaats van de aanwezigheid ervan, en dus is het moeilijker om aan te tonen. Daarom is het van belang om te kijken hoe pseudowetenschap verschilt van wetenschap.
verschillen in substantie of inhoud -> Verschil in de waarde die wordt gehecht aan falsificeerbaarheid
- Verschil in de waarde die wordt gehecht aan falsificeerbaarheid: bewering of voorspellingen zijn niet falsificeerbaar wanneer:
o Ze als het ware een kop-ik-win/munt-jij-verliest-kader creëren. In beide scenario’s is de uitkomst hetzelfde; de bewering zou altijd juist zijn.
o Ze zo vaag verwoord zijn dat niet vast te stellen is of de bevindingen bewijs zijn voor een succesvolle behandeling of niet. Immers kunnen dit soort beweringen altijd in zekere mate worden verklaard.
o Ze kunnen worden verklaard door verschillende factoren. In een wetenschappelijk experiment worden confounders daarom gecontroleerd, zodat een gevonden effect slechts door één variabele kan worden verklaard.
o Ze gebaseerd zijn op assumpties die op zichzelf niet te bewijzen zijn. Ook bij dit soort beweringen kan niet worden bewezen dat ze niet kloppen.
-> in alle bovenstaande gevallen heeft de wetenschap niets meer aan dit soort beweringen. Kortom, wetenschap hecht veel waarde aan falsificeerbaarheid; pseudowetenschap niet.
verschillen in substantie en inhoud -> Verschil in opvattingen over de implicaties van onwetendheid
- Verschil in opvattingen over de implicaties van onwetendheid: in de wetenschap is een bewering die niet bewezen is simpelweg dat wat de naam al zegt, onbewezen en dus heeft het geen waarheid. In pseudowetenschap is men ervan overtuigd dat het niet weerleggen van een bewering leidt tot een vergroting van de waarheidsgetrouwheid ervan.
o Truthiness (waarheidsgetrouw): de mate waarin een claim waar kan ‘voelen’ zonder dat er een goede reden is om aan te nemen dat het echt waar is.
o Misinterpretaties van onwetendheid:
X moet wel waar zijn, want het tegendeel is nooit bewezen
X moet wel waar zijn, want er is geen andere beschikbare verklaring. Onverklaard is namelijk niet hetzelfde als onverklaarbaar.
Kortom, wetenschap is in tegenstelling tot pseudowetenschap vrij comfortabel met het idee van onzekerheid. De wetenschap heeft namelijk de visie dat het onbekende simpelweg nog onbekend is en dat dit het beste kan worden opgelost door het vergaren van data.
verschillen in substantie en inhoud -> Verschil van contrast in houdingen tegenover het belang van spaarzaamheid (parsimony):
- Verschil van contrast in houdingen tegenover het belang van spaarzaamheid (parsimony): wetenschappers ondersteunen het principe van spaarzaamheid. Pseudowetenschappers negeren daarentegen dit principe en kiezen regelmatig voor een meer complex – en dus minder logische - interpretatie van bevindingen, zolang het maar in overeenstemming is met hun overtuigingen.
verschillen in stijl -> Verschil in houding ten opzichte van peer-reviews
- Verschil in houding ten opzichte van peer-reviews:
-> Wetenschappelijk werk wordt niet geschikt geacht voor publicatie totdat het grondig is beoordeeld door onpartijdige deskundigen. Kortom, het principe van peer-reviews wordt universeel gepromoot binnen de wetenschap. Pseudowetenschappers denken daar anders over. Onjuist beoordeelde of niet-beoordeelde onderzoeken betreden hierdoor het publieke domein.
verschillen in stijl -> Verschil in waarde die wordt gehecht aan de uitspraken van autoriteiten
- Verschil in waarde die wordt gehecht aan de uitspraken van autoriteiten:
-> Pseudowetenschappen worden vaak gedomineerd door belangrijke goeroe-achtige figuren, wiens meningen zo hoog in het vaandel staan dat ze worden behandeld als bewijs in hun eigen recht. Een bepalend kenmerk van de wetenschap is daarentegen de opvatting dat beweringen moeten worden ondersteund door bewijs, en dat de mening van een persoon – zelfs die van een deskundige – moet worden beschouwd als vatbaar voor kritische evaluatie.
verschillen in stijl -> Verschil in status die wordt toegekend aan anekdotische getuigenissen
- Verschil in status die wordt toegekend aan anekdotische getuigenissen:
-> Pseudowetenschappers zijn veel minder sceptisch dan wetenschappers als het gaat om het beoordelen van de waarschijnlijke validiteit van een anekdote. Bovendien behandelen ze getuigenissen die zijn gebaseerd op geruchten alsof het objectief onderzoek bewijs is. Binnen de wetenschap worden dit soort anekdotische vormen van bewijs echter niet serieus genomen en is men er zeer sceptisch over. Dit komt onder andere door het feit dat het menselijk geheugen gevoelig is voor fouten, overmoed en bias.
wetenschappelijke normen -> cudos
Robert K. Merton kwam met het acroniem CUDOS om de normen van wetenschap te beschrijven.
* Communisme: zegt dat je wetenschap samen moet doen en dat je samen naar iets moet bouwen. Bevindingen zijn een product van een sociale samenwerking en de bevindingen worden toegewezen aan een gemeenschap. Een afkeuring ontstaat wanneer een ontdekking niet wordt gecommuniceerd naar de rest.
* Universalisme: iedereen zou het recht hebben om wetenschap te beoefenen. Wetenschap moet openstaan voor talent, ongeacht de etniciteit of status van die persoon. Daarnaast moet een ‘waarheid’ universeel zijn en mag de waarheid niet afhangen van persoonlijke interpretatie.
* Desinteresse: een onderzoek mag niet worden uitgevoerd op basis van eigen persoonlijke belangen. Er wordt erg streng toezicht gehouden op de activiteiten van wetenschappers om bias en fraude te voorkomen.
* Georganiseerd scepticisme: zegt dat er altijd bewijs moet zijn voordat iets wordt aangenomen. Iets mag niet worden aangenomen op basis van bijvoorbeeld religie. Als wetenschapper moet men afstand doen van persoonlijke beweringen en overtuigingen controleren in termen van empiristische en logische criteria.
de tegennormen en kritieken van cudos
De tegennormen en de kritieken
Merton’s weergave van het normatieve karakter van de wetenschap is een van de meest volharde van alle sociologische analyses. Het is uitvoerig besproken geweest door critici die het concept van tegennormen voorstelden. Het idee dat de normen tegennormen hadden werd door Ian Mitrof ontwikkeld. Hij stelde een tegennorm voor elk van de vier wetenschappelijke normen:
* Tegennorm van communisme: wetenschappelijke bevindingen zouden gemeenschappelijk gezien voor iedereen beschikbaar moeten zijn, maar dat is in werkelijkheid niet het geval. Soms zijn er bvb patenten of auteursrechten waardoor het niet toegankelijk is.
* Tegennorm van universalisme: sommige onderzoekers kunnen worden beïnvloed door mensen en de perspectieven die ze hebben. Zo kunnen politici of staatshoofden soms een rol spelen bij de fundering van bepaalde onderzoeken.
* Tegennorm van disinterestedness: onderzoekers mogen geen eigen belangen hebben bij een onderzoek, maar binnen de psychologie zijn er recent een aantal hoog aangestelde onderzoekers betrapt op fraude. Waarschijnlijk hebben ze de data vervalst zodat ze meer publicaties kunnen uitbrengen, wat voor hen leidt tot een betere reputatie.
* Tegennorm van organized sceptisme: hoewel je als wetenschapper op objectieve wijze te werk probeert te gaan, is er altijd wel enigszins sprake van een confirmation bias. Hierbij hoop je op een bepaalde uitkomst van het onderzoek en dit kan je bewust of onbewust beïnvloeden bij het handhaven van empirische en logische ciriteria.