PD.12.5: Een patiënt met antifosfolipiden syndroom Flashcards
Wat is amaurosis fugax?
Amaurosis fugax is een aandoening waarbij een persoon niet uit één of beide ogen kan zien vanwege een gebrek aan bloedtoevoer naar het oog of de ogen
wat is cardiolipine?
een (dubbele) fosfolipide uit het hart
wat is de definitie van antifosfolipidensyndroom?
er moeten antifosfolipiden-antistoffen i.c.m. een van deze 2 criteria:
- arteriële e/of veneuze trombose
- recidiverende vruchtdood (door doorbloedingsstoornissen van de plancenta)
vaak ook: trombopenie en livedo reticularis
met welke ziekte heeft APS overeenkomsten?
SLE (= systemische lupus erythematodes) deze ziekte kan ook antifosfolipiden-antistodden geven bijv. bij SLE zijn C3 en C4 ook laag. APS kan dus ook bij SLE voorkomen
waar tegen zijn de antifosfolipiden-antistoffen (APLA) tegen gericht?
- niet per definitie tegen fosfolipiden
- belangrijke targets van deze antistoffen zijn b2-glycoproteïne-1 en andere stollingsfactoren
Wat zijn de overeenkomsten van APLS met SLE?
- neurologische afwijkingen +
chorea e.a. - hematologische afwijkingen + trombopenie
- nierafwijkingen + proteïnurie
- immunologische afwijkingen + antifosfolipiden antistoffen
- ANA + 1:640 – 1:320
Wat is livido reticularis?
Livido reticularis: ringen die niet helemaal rond zijn op benen. Dit hebben mensen met APLS ook vaak.
Welke trombotische afwijkingen komen voor bij APLS?
- Splinterbloedinkjes, door de trombose. Kan ook leiden tot necrose, dit kan infecteren en soms geamputeerd worden.
- Necrotiserende plekken in de huid. Kan ook passen bij een vasculitis.
Wat zijn de testen voor APLS?
APLA
- groep van antistoffen met deels overlappende specificiteiten
- verschillende technieken en antigenen
in de praktijk worden gebruikt:
- lupus anticoagulans test
- anticardiolipine antistoffen
- antistoffen tegen b2-glycoproteïne-I, = Apolipoprotein H (Apo-H)
Test om trombose te krijgen in een buisje wordt soms aangezet door slangengif. Want dit zet de stolling aan.
Hoe werkt het antistof tegen bèta2-glycoproteïne I?
Bèta2-glycoproteïne I bindt aan bloedplaatjes en endotheel. Een antistof daartegen zet je vaatwand aan tot het niet remmen van trombose. Het induceert trombose.
Wat is de paradox van APLS?
Anti-fosfolipiden syndroom –> trombose
In het buisje geeft het een verlenging van de stollingstijd. Dat is raar.
Wat is de relatie tussen APLS en zwangerschap?
Problemen in het tweede semester worden relatief vaak veroorzaakt door APLA omdat andere oorzaken in het tweede semester zeldzaam zijn.
HELP-syndromen en zwangerschapsvergiftiging zien we later. Chromosoomafwijkingen zie je eerder: eerste trimester
Wat is de kans op een levend kind bij APLS? Wat is een kans op een levend kind met behandeling bij APLS?
- kans op levend kind bij APLA is 30%
- behandeling
o aspirine
o laagmoleculaire heparine
o beide - kans op levend kind bij behandeling is ongeveer 70%
welke vormen van APS zijn er?
- primaire APS
- secundaire APS (i.c.m. SLE, Sjögren of MCTD
- APS bij lupus-like syndroom (1-3 criteria voor SLE bij APS)
wat is de behandeling van AP(L)S?
- reguliere antistolling: vit K-antagonisten, heparine (GEEN DOAC) en bij zwangeren passeert laagmoleculair heparine niet de placenta
- Ig therapie
- rituximab (remming ontwikkeling plasmacellen)
- plasmaferese (wegvangen auto-antistoffen)
- statinen (beschermt tegen cerebrovasculaire accidenten)
duur is levenslang met streefwaarde van INR 3,0-3,5