(Modellen voor) interventies in de fysieke omgeving Flashcards
Welke classificatie kan je gebruiken voor interventies in de fysiek omgeving?
ICF = International Classification of Functioning, Disability and Health
Welke taxonomie kan je gebruiken voor interventies in de fysiek omgeving?
TCOP = Taxonomic Code of Occupational Performance
Welke inhoudsmodellen kan je gebruiken voor interventies in de fysiek omgeving?
CMO = Comprehensief Model van Occupatie
CMOP-E = Canadian Model of Occupational Performance and Engagement
Kawa
PEO = Person- Environment- Occupation
MOHO = Model of Human Occupation
Welke procesmodellen kan je gebruiken voor interventies in de fysiek omgeving?
Methodisch handelen
MOR = Model van het Occupationeel Redeneren
CPPF = Canadian Practice Proces Framework
kawa: application to practice
Professioneel redeneren (MOHO)
Adviesmodel
welke componenten van de inhoudsmodellen kan je linken en zijn belangrijk bij interventies in de fysieke omgeving?
Omgeving; Persoon; Handelen
Wat is Assistive Technology (AT)?
= om het even welk voorwerp of systeem dat wordt gebruikt
om functionele mogelijkheden van de persoon met zijn
beperking te verhogen, te handhaven of te verbeteren.
Hoe is AT geëvolueerd doorheen de tijd?
90’s: evolutie onder invloed van elektronica en pc gebruik; Wordt vooral gebruikt om personen met een beperking te helpen om positief te evolueren in hun
communicatie, mobiliteit en cognitie
Cook en Polgar: bedenking dat AT niet gebruikt wordt om de probleemvaardigheden te remediëren,
maar aanwezige vaardigheden te benutten, om functionele verbetering in het handelen te bekomen.
Waarom is AT belangrijk en waar word het voornamelijk gebruikt?
Door de grote impact wordt het steeds vaken gebruikt binnen de gezondheidszorg; De dalende kostprijs van technologie zorgt ervoor dat steeds meer mensen (met en zonder
beperking) toegang krijgen tot hoogtechnologische consumentenproducten.
Het wordt vooral gebruikt bij active aging of aging at home.
Wat is de rol van de ET bij AT?
We gaan AT/ apparaten gaan gebruiken die het handelen en de zelfredzaamheid van mensen ondersteunen
Hoe gaat de ergo keuze maken uit de mogelijke AT en deze gaan adviseren?
We kunnen via procesmatige ondersteuning door een procesmodel of via inhoudelijke ondersteuning vanuit het HAAT-model gaan kieze welk AT we zouden adviseren.
De keuze zal ook afhangen van de hulpvraag; Elk probleem, elk adviesvraag is
uniek en zal een flexibele houding vereisen van de ergotherapeut.
Wat is het HAAT- model?
Het HAAT-model biedt ondersteuning bij het kiezen van de meest geschikt AT. Het is gebasseerd op het ICF en CMOP-E omdat deze aandacht hebben voor de persoon, de omgeving en activiteit.
Hoe ondersteunt het HAAT-model bij het kiezen van de geschikte AT?
Het model kan gebruiikt worden voor de slectie, implementatie en evaluatie van AT-systemen in het adviesmodel
Welke componenten worden gebruikt bij probleemdefiniëring, plan van aanpak en evaluatie via het HAAT-model?
- PERSOON
> fysiek
> cognitief
> affectief
-> capiciteit
-> handelingsmogelijkheden?; handelingen/ acties waar het object of omgeving zich toe leent
Vb. de vorm van een deurknop leent zich goed voor draaien en duwen
-> Zelfeffectiviteit?: vertrouwen in eigen bekwaamheid om invloed uit te oefenen op de
omgeving
-> perceptie?: eigen beleving van de mate waarin de handeling met succes is volbracht of de
verwachting over het succesvol volbrengen van de handeling
- ACTIVITEIT
> zelfredzaamheid
> productiviteit
> vrije tijd
> Betekenis voor cliënt? - AT
> intrinsieke ondersteuning?
Welke rol wents cliënt op te
nemen?
Betekenis voor cliënt?
> extrensieke ondersteuning?
taken, vaardigheden en
functies die ervoor vereist
zijn
4. CONTEXT
fysieke: 3 zaken die vaak interfereren met AT:
1. Temperatuur: schuim en gel in kussens nemen andere eigenschappen aan wanneer
blootgesteld aan hoge of lage temperaturen
2. Geluid: omgevingsgeluid kan de woorden van een spraakcomputer onverstaanbaar maken
of gebruik van spraakherkenning bemoeilijken, geluid geproduceerd door AT kan een storend
effect hebben in de omgeving (vb. klas)
3. Licht: sommige schermen functioneren beter in een meer belichte omgeving anderen in
een minder belichte omgeving, licht kan ook op een onaangename manier weerkaatst
worden door het scherm.
> culturele:
Hoe een persoon binnen een bepaalde cultuur kijkt naar bepaalde activiteiten (vb.: neerkijken op
ontspanningsactiviteiten) zal een effect hebben op welke activiteiten hij belangrijk vindt en welke AT
hij hiervoor nodig heeft.
> sociale: Mensen die direct of indirect met de AT in contact komen, vormen de sociale context. Het is
belangrijk dat deze mensen de nood en het doel van de AT inzien en het gebruik van de AT
accepteren.
Het gebruik van AT kan ev. leiden tot stigmatisatie en isolatie
> institutioneel
De organisaties die verantwoordelijk zijn voor beleid, wetgeving, vastgelegde procedures (vb. regering, mutualiteit) en veiligheidswetten, technische standaarden, milieuvriendelijkheid… verbonden aan de ontwikkeling van producten
=> model is afgebeeld als volleybal met 3 vakken ( AT-Activity- Human) dat ligt op een verhoogje ( = Context)
Wat is occupationele deprivatie?
Dit onstaat wanneer mensen niet meer instaat zijn om te handelen als gevolg van externe invloeden waar
zij zelf geen vat op hebben. De omgeving belemmert het dagelijks handelen dermate, dat het kan leiden tot
gezondheidsproblemen omdat hun mogelijkheden niet meer benut kunnen worden.
Wat is de rol van de ET binnen de fysiek omgeving op macro-niveau?
Bij de fysieke omgeving op macro-niveau gaan we kijken naar de integrale toegankelijkheid van de fysieke omgeving. Dit doen de aan de hand van de 5B’s (van de overheid) en universal design.