Cerebrale Parese Flashcards

1
Q

Wat is Cerebrale Parese?

A

= hersenverlamming als gevolg van een stationair of niet progressief defect dat vroeg in de ontwikkeling is opgelopen; dit zijn kinderen met blijvende motorische stoornissen en andere variërende bijkomende stoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat kan zorgen voor een stationairdefect?

A
  • aanlegstoornissen ( => beschadiging tijdens ZW)
  • Beschadiging antenataal;perinataal; postnataal (<1j)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waaraan is een aanlegstoornis afhankelijk?

A

Afhankelijk van de gestatieduur:
- vorming neurale buis
- proliferatie/migratie
- dendritisatie/ synaptisatie/ myelinisatie
- synapsreductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat betekent antenataal?

A

Vóór de bevalling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat betekent perinataal?

A

Rond de geboorte; 2W voor geboorte - 2W na geboorte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekent postnataal?

A

Na de geboorte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke progressieve aandoening kunnen zorgen voor cerebrale dysfunctie/ CP?

A

Liquorcirculatiestoornis
Tumoren
Metabole stoornis
(Slow-) virus -aandoening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat bedoelt men met “ growing into deficit”?

A

Kind groeit -> geleidelijke uitting defect -> moeite met weten of aandoening progressief is -> signalen moeilijk te zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat voor verhalen horen we vaak bij “growing into deficit”?

A
  • moeilijke geboorte
  • prematuriteit
  • navelstreng rond nekje
  • drug gebruik
  • ziekte
  • etc.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is neuroplasticiteit?

A

Mogelijkheid to compensatoite mogelijkheden van het zenuwstelsel -> door jonge lft vh kind

  • overname v functie door gelijkaardige gebieden in andere hemisfeer
  • reorganisatie vd neurale circuits
    -> beide vragen veel energie; is nadelig voor cognitieve functies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar zie aanlegstoornissen tot de 4e week ZS?

A

In de neurale buis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar zie je aanlegstoornissen na de 4e W ZS?

A
  • proliferatie
  • migratie
  • differentiatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Door wat is er antenatale beschadigingen?

A

Foute myelinisatie
Infectie
Placentadisfunctie
Resusantagonisme
Toxicose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zorgt voor perinatale beschadiging?

A

Asfyxie
Hemorragie
Metabolisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zorgt voor postnatale (= <1j) beschadiging?

A

Infectie
Trauma
Epilepsie
CVA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer spreken we van CP en wanneer van NAH?

A

CP = schade aan de hersenen voor 1j
NAH = Schade ad hersenen na 1j
-> is soms flexibel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het doel van de APGAR Test- Scoring?

A

test waarmee een snelle indruk van de algemene toestand van de
neonaat (pasgeboren baby) wordt verkregen op 1, 5 en 10 minuten na de geboorte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waarvoor staat APGAR?

A

Appearance = kleur v kind
Pulse = hartslag
Grimace = gezicht reactie bij stimulatie
Activity = lichamelijke activiteit
Respiration = ademhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe scoren we Appearance bij de APGAR- score?

A

Score 0: bleu all over
Score 1: bleu only at extremities
Score 2: no bleu coloration

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe scoren we Pulse bij de APGAR- score?

A

Score 0: no pulse
Score 1: < 100 beats/min
Score 2: > 100 beats/min

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe scoren we Grimace bij de APGAR- score?

A

Score 0: no response to stimulation
Score 1: grimace or feeble cry when stimulated
Score 2: sneezing, coughing, or pulling away when stimulated

22
Q

Hoe scoren we Activity bij de APGAR- score?

A

Score 0: no movement
Score 1: some movement
Score 2: active movement

23
Q

Hoe scoren we Respiration bij de APGAR- score?

A

Score 0: no breathing
Score 1: weak, slow or irregular breathing
Score 2: strong cry

24
Q

Wat betekent de totaal score bij de APGAR Test Scoring?

A

0-3: beademen en veel hulp nodig
4-6: hulp nodig
7-10: alles is oke

25
Q

Wat zijn de gevolgen van CP op stoornisniveau?

A

Primair = directe gevolgen CP
Secundair = gevolgen op de primaire stoornis
Bv: pirimidale banen zijn beschadigd -> primair: spacticiteit -> secundair: spierverkorting

26
Q

Zijn de gevolgen van CP altijd hetzelfde?

A

Neen, er zit veel variatie op; ieder kind verschilt.
Veel symptomen =/= veel problemen
Groot letsel =/= ernstige problemen

27
Q

Wanneer is er sprake van niet-progressieve, cerebrale aandoening?

A
  • Afwijkingen in het eerste trimester:
    >Aanlegstoornissen
  • vb. Anencephalie, encephalocele, lissencephalie, …
  • Motorische beperkingen, beperkingen in leren en toepassen van kennis
  • Zeer frequent epilepsie
    > Erfelijke aandoeningen, intra-uteriene infecties, intoxicaties van de moeder
  • Afwijkingen aan het einde van het tweede trimester – begin derde trimester ten gevolge van prematuriteit:
    > Witte stof schade (verstoorde myelinisatie en littekenvorming): periventriculaire
    leukomalacie (PVL)
    > Prematuriteit:
  • Risico hersenbloedingen
  • Risico zuurstofgebrek in de hersenen
  • Oorzaak bv. infectie
  • Afwijkingen rond de à terme leeftijd:
    > Perinatale asfyxie:
  • Acuut zuurstoftekort in de hersenen (hypoxie-ischemie)
  • Perinataal: rond de geboorte
    > Typische hersenschade in basale ganglia en cortex
    > Matig-ernstige asfyxie: dyskinetisch type
    > Zeer ernstige asfyxie: totale beschadiging, spastisch type
    > Oorzaken: Loslating van de placenta, scheuring van de baarmoeder, knoop in de navelstreng, infectie, …
28
Q

Wat word er vaak opgemerkt bij vroegtijdige detectie?

A

> Eerstgeborenen:
Vaak merken ouders niks op tot de leeftijd van het zitten (5-9 maanden):
* Baby is slap/stijf
* Baby beweegt weinig
* Baby grijpt enkel links of enkel rechts

> Kinderen met oudere broers/zussen
Ouders maken zich sneller zorgen in de ontwikkeling:
* Baby volgt niet op 6 weken
* Baby heft hoofdje niet op in buiklig
* Stijve beentjes bij verluieren

29
Q

Hoe verloopt CP?

A

> Eerste levensmaanden vaak een lage spanning (hypotonie) in de spieren.
Vuistjes als baby vaak gebald met de duim in de vuist, de handjes zijn weinig open
Baby’s met CP overstrekken zich vaak wanneer ze van streek zijn.
Problemen mondmotoriek
Stoornissen in de oogmotoriek (strabismus, nystagmus)
In de loop van de eerste twee levensjaren gaat de spierspanning (hypertonie) toenemen.
Spieren worden steeds stijver (spasticiteit), bewegen wordt moeizamer.
Lichte spasticiteit: neiging tot tenen lopen.
Bij bilaterale spasticiteit: neiging tot adductie bovenbenen/kruisen van de benen (scharen).
Tragere ontwikkeling
Later rollen, zitten, kruipen, staan en lopen
Mijlpalen zullen afhankelijk van de ernst van de hersenbeschadiging al dan niet bereikt worden.

30
Q

Wat is Strabismus?

A

= scheelzien

31
Q

Wat is nystagmus?

A

= triloogjes; wiebeloogjes

32
Q

Wat zijn de primaire gevolgen van CP?

A

= direct gevolg van de hersenbeschadiging vb. spasticiteit

33
Q

Wat zijn de secundaire gevolgen van CP?

A

= gevolg van primaire stoornissen vb. spierverkortingen, contracturen

34
Q

Wat zijn de concrete gevolgen van CP op stoornisniveau?

A

gevolgen op;
- houding en beweging
- sensorische systeem
- cognitie
- gedrag
- ademhaling, spijsvertering, urinewegen, bloedsomloop, etc.

Kan zorgen voor:
- Epilepsie

35
Q

Hoe kan je CP classificeren?

A

op:
- Type
- Lokalisatie
- Ernst

36
Q

Welke types van CP heb je?

A
  • Spastische CP
  • Dyskinetische CP
  • Atactische CP
37
Q

Wat is spastische CP?

A

> Meest voorkomende vorm (70-90%)
Abnormale houding en/of beweging
Verhoogde spierspanning (spasticiteit): spieren voelen stijf en stram
Pathologische reflexen: hyperreflexie en/of voetzoolreflex (Babinski)
Veroorzaakt door schade aan de motorische cortex – piramidaal letsel.

38
Q

Waar kan je CP lokaliseren?

A
  • Unilateraal
  • Bilateraal
39
Q

Hoe kan je CP classificeren d.m.v. ernst?

A

We gaan kijken naar de mogelijkheid tot
- uitvoeren van activiteiten
- participatie

40
Q

Wat is dyskinetische CP?

A

> 13%
Abnormale houding en/of beweging
Gekenmerkt door onvrijwillige, ongecontroleerde bewegingen en tics (ook in rust)
Fluctuerende tonus =spierspanning (mogelijks combinatie van dystonie en hyperkinesie)
Dystonie: hypokinesie, langzame torderende bewegingen
Hyperkinesie (voorheen chorea-athetose)
Veroorzaakt door schade aan de basale ganglia – extrapiramidaal letsel
Onwillekeurige bewegingen
* Ook bij uitvoeren van een gewilde beweging
* Kan traag of snel zijn
* Vooral t.h.v. bovenste ledemate

41
Q

Wat is atactische CP?

A

> 7%
Abnormale houding en/ of beweging
Gekarakteriseerd door schokkige bewegingen, abnormale kracht, ritme en
precisie.
Beïnvloedt de balans en coördinatie.
Tremor: beven bij uitvoeren van een beweging
Veroorzaakt door schade aan het cerebellum (cerebellair letsel)
Ataxie:
* Gestoord evenwicht
* Vaak vallen
* Wijdbeens stappen
* Meestal nystagmus

42
Q

Welke soorten spastische CP worden onderscheiden op basis van lokalisatie in het lichaam?

A
  1. Unilateraal (één lichaamshelft):
  • Hemiparese (hemiplegie): Één lichaamshelft aangetast, met vaak meer aantasting van het bovenste lidmaat (gebalde vuist, flexie van elleboog en pols). Het onderste lidmaat toont flexie van heup en knie en spitsvoet.
  • Monoparese (monoplegie): Eén lidmaat aangetast.
  1. Bilateraal (beide lichaamshelften):
    * Diparese (diplegie): Benen meer aangetast dan armen, met kenmerken zoals endorotatie, flexie van de knieën en spitsvoeten.
  • Tetraparese (quadriplegie): Vier ledematen aangetast, waarbij de bovenste vaak ernstig aangedaan zijn. Vaak geassocieerd met epilepsie, mentale handicaps en visuele, eet- en slikproblemen.
43
Q

Wat zijn veelvoorkomende stoornissen geassocieerd met CP?

A
  • motorische problemen
  • pijn
  • vermoeidheid
  • mentale handicap
  • leer- en taalstoornissen
  • gedragsproblemen
  • visuele stoornissen
  • gestoorde proprioceptie
  • slikproblemen
  • blaasproblemen
  • epilepsie.
44
Q

Hoe wordt CP gediagnosticeerd?

A
  • klinisch onderzoek
  • motorische testen (afhankelijk van het centrum)
  • beeldvorming: echografie; CAT-scan, NMR/MRI; DTI/TMS
45
Q

Wat zijn behandelmogelijkheden voor CP?

A
  • Vroegbegeleiding en gezinsondersteuning.
  • Therapieën: kinesitherapie (mobilisatie, stretching, spierversterking), ergotherapie en logopedie (voedingsbegeleiding).
  • Hulpmiddelen: aangepaste schoenen, spalken, loophulpmiddelen, gipsredressie.
  • Medicatie, waaronder:
    1. Baclofen: GABA-B-agonist.
    2. Dantroleen: Remt calciumuitstoot.
    3. Tizanidine: A2-adrenerge agonist.
    4. Intrathecale baclofenpomp: Direct effect op liquor rond het ruggenmerg.
46
Q

Welke invasieve behandelingen kunnen worden overwogen bij spastische CP?

A
  1. Orthopedische operatie: Voor structurele correcties.
  2. Selectieve dorsale rhizotomie (SDR):
    * Tussen 4-10 jaar.
    * Doel: Voorkomen van contracturen door het doorsnijden van gevoelszenuwen in de rug.
  3. Botox-injecties: Botulinetoxine type A werkt 4-6 maanden en wordt gecombineerd met spalken en intensieve therapie.
47
Q

Welke alternatieve therapieën kunnen worden ingezet bij CP?

A

Hydrotherapie en paardentherapie worden vaak gebruikt als ondersteunende methodes.

48
Q

Wat zijn nog andere benamingen voor CP?

A
  • Cerebral Palsy
  • Infantiele encephalopathie
  • hersenverlamming
  • centraal motore stoornis
49
Q

Wat is dystonie?

A

= aandoening waarbij spieren onwillekeurig samentrekken, wat leidt tot draaiende/spastische bewegingen

50
Q

Wat is hyperkinesie

A

Onvoorspelbare, vloeiende of schokkende overmatige bewegingen