Eetstoornissen bij adolescenten Flashcards

1
Q

Wat is Anorexia Nervosa volgens DSM-5?

A

Volgens de DSM-5 spreken we van anorexia wanneer er teweinig intake is van voeding in verhouding met de energie noden waardoor er een te laag lichaamsgewicht is. Dit is veroorzaakt door gedrag dat interfereert met gewichtstoename uit een intense angst voor gewichtstoename.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke types zijn er van anorexia nervosa?

A

Restrictieve type: gedurende 3 maand
- geen binge eating
- geen purgerend gedrag (= overgeven; laxeermiddelen gebruik)
- wel vasten, diëten en/of overdreven bewegingsgedrag gaan uitvoeren

Binge-eating + purging type: gedurende 3m
- terugkerend binge-eating doen en dan erna purgerend gedrag gaan uitvoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat partieel remissie/herstel van anorexia nervosa?

A

cognities + gedragingen zijn er nog, en er is nog sprake van een verstoorde lichaamsbeleving maar zonder significant ondergewicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is volledig remissie/herstel van anorexia nervosa?

A

Heb je wanneer de criteria niet meer aanwezig zijn voor een langere tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe bepaal je de ernst van anorexia nervosa?

A
  • BMI percentielen
  • in klinieken
  • door te kijken naar de functionele beperkingen
    en naar de graad van supervisie die noodzakelijk is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn geassocieerde pathologieën van anorexia nervosa?

A
  • Comorbiditeit: depressie tgv. uithongering og comorbide kinderpsychiatrische problematiek, BPS, Angststoornissen
  • Obsessief-compulsieve kenmerken die al dan niet verbonden zijn met eten; sterke controledrang, rigiditeit in denken, weinig sociale spontaniteit
  • Impulsiviteit, meer alcohol/druggebruik, vnl. bij het purgerend type
  • moeite met het controleren van de excessieve bewegingsdrang/ fysieke activiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe werkt het anorectisch brein?

A

Het anorectisch brein is vaak geobserdeerd door eten, maar legt zichzelf restricities voor in het eetgedrag. De obsessie komt van uit de hypothalamus, die bij ondergewicht extra gaat stimuleren tot eten, maar de cognitieve functies zijn door het beeld over het lichaam vaardiger geworden in het inhiberen van eetgedrag.
Dit alles zorgt voor een verminderd signaal vanuit het limbisch systeem om te eten en geeft dus ook een verminderde drive om te eten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de risicofactoren van anorexia nervosa?

A
  • genetische factoren: persoonlijkheidskenmerken
  • biologische factoren
  • psychologische factoren:
    angst, depressieve aanleg, perfectionisme, people pleasing, obsessief gedrag, negatief zelfbeeld/zelfbeleving
  • socioculturele factoren: opmerkingen over lichaamsgewicht, stressvolle levsngebeurtenissen, perstervaringen als uitlokkende factoren, culturen waarin dun zijn gecultiveerd wordt (ook
    verhoogd risico bij modellen en bepaalde sporten) = geïndustrialiseerde, westerse landen hoger.

-> Er moet ook (tijdens de puberteit)
nog spraken zijn van:

  • psychologische veranderingen:
    perfectionisme, rigiditeit, harm avoidance, meer stress, meer zelfstandigheid/zelforganisatie, complexere sociale en maatschappelijke veranderingen: restricitie van intake geeft dan minder angst -> vicieuze cirkel
  • biologische veranderingen: hormonale veranderingen, hersenmaturatie tijdens de puberteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn specifieke uitdagingen bij anorexia nervosa?

A

Anorectische cognities veranderen pas na 6-12 maanden na gewichtsherstel = kritische periode voor herval

Motivatiecyclus, ziekte-inzicht: in het begin zijn ze vaak niet gemotiveerd om iets te veranderen aan
hun gewicht, want ze vinden dat ze dik zijn, het is moeilijk om hun te motiveren omdat ze geen
inzicht hebben in hun ziekte.

tussen 6-24 maanden: vroege interventie prognostisch gunstig (persoon blijft
afvallen, hoe vroeger herkend, hoe beter)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het tweesporenbeleid bij anorexia nervosa?

A

Dit is een beleid waarbij we zowel psychotherapie als lichamelijke behandelingen gaan toepassen en waarbij de persoon en hun gezin een grote rol gaan spelen:

Lichaam
- Kinderarts bewaakt lichamelijke toestand en grijpt in als nodig
- Voedingsdeskundige geeft advies
- Opname op kindergeneeskunde bij lichamelijk gevaar

Adolescent + gezin:
- Adolescent tracht controle te verwerven over de eetstoornis, met behulp van familie (internet, boeken, AN-verenigingen, ervaringsdeskundigen, lotgenotengroepen)

Psycho-therapie
-Kinderpsychiater/psychotherapeut: psycho-educatie, family based therapy,individuele therapie (cognitief, lichaamsbeleving)

  • (Semi-)residentiële trajecten: extra ondersteuning, therapieproces versnellen, beveiligen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe kunnen we anorexia nervosa behandelen?

A

Uitgangspunt: AN is een ernstige stoornis met levensbedreigende lichamelijk en psychologische complicaties.

Belangrijke principes:
 Groei vanuit autonomie, begeleidende rol op zich nemen: eten en gewichtscontrole gingen altijd vanzelf, deze vanzelfsprekendheid is je vanuit een kwetsbaarheid ontglipt … wij willen je helpen om opnieuw de controle op te bouwen, maar jij bent de enige die dit kan… (Fop Verheij)

 Ontschuldigen van de ouders, vriendinnen, …
 Organiseren van hulp uit omgeving

 Motivatie: model of change (Procheska & Diclimente)

 Evolutie: ernstig dus residentieel naar langdurig dus zoveel mogelijk ambulant

 Residentiële behandeling als nood aan beveiligen, versnellen van therapeutisch proces

 Psycho-educatie:
Oorzaak onbekend, er is geen één oorzaak.
Gezin is niet pathologisch
Kind is niet AN, je kan ook over andere zaken praten
Ziekte met langdurig verloop, potentieel gevaarlijke complicaties Noodzakelijk te behandelen

Adolescent: individuele of groepstherapie
 Eetgedrag veranderen
 Gestoorde cognities met betrekking tot lichaamsbeeld en belang ervan veranderen
 Zelf-expressie op andere terreinen dan diëten bevorderen
 Ontwikkeling emotie-regulatie en zelf-concept bevorderen

-> Doelstellingen v. individuele of groepstherape:
 Ontwikkeling van een meer realistisch zelfbeeld en bewust worden van het eigen lichaam door bv
spiegeloefeningen (lichaamsexposure)
 Streven naar adequaat bewegingsgedrag dat ze leuk vinden om te doen en niet doen omdat het moet
 Verbeteren zelfvertrouwen en leren uitdrukken van gevoelens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe werkt Family Based Treatment bij anorexia nervosa?

A

Fase 1: rond voeding/gewichtsherstel: duurt 4 tot 6 maanden
 Gezinsmaaltijd = observatie voedingspatroon
37
Gedownload door Alicia Hertoghe (alicia.hertoghe@hotmail.com)
lOMoARcPSD|21021764
6.1 KINDERPSYCHOPATHOLOGIE
 Ouders nemen controle over voeding tijdelijk over tot gewichtsherstel, zij zoeken zelf weken daartoe,
ondersteund door therapeut
 Andere thema’s worden uitgesteld
Fase 2: stabiel gewicht: 3-4 maand
 Overgang maken van controle ouders naar controle adolescent
 Broers/zussen dragen bij mbt activatie en ondersteuning (eten moet opnieuw iets leuk worden)

Fase 3: Adolescentie thema’s: 2-3 maand
 Puberteit
 Separatie ouders (los van de ouders, wie ben ik, …)
 Seksualiteit
 Leven herorganiseren na lange en intense focus op AN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe behandelen we anorexia nervosa met farmacotherapie?

A

We gaan geen specifieke farmacotherapie gaan gebruiken maar enkele medicijnen kunnen wel helpen:

  • Fluoxetine: verminder mate van herval
  • Olanzapine: mogelijks effect op de anorectische ruminatie die verbetering in de weg staat
  • Antipsychotica neveneffect van gewichtstoename is niet blijvend bij AN
  • Psychofarmaca ingezet voor het oplossen van de comorbide problematieken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke voedings- en eetstoornissen zijn er?

A
  • Pica: zaken eten die niet eetbaar zijn en niet passen bij de ontwikkelingsleeftijd, het heeft vaan een somatische oorzaak
  • anorexia nervosa (AN): significante lichaamsgewichtverlies door psychologische problematiek

-Boulimia Nervose (BN): Terugkerende eetbuien met terugkerend inadequaat compensatiegedrag

  • BED = Binge- Eating Disorder = eetbuistoornis: terugkerende eetbuien zonder inadequaat compensatiegedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is Boulimia Nervosa volgens de DSM-5 criteria?

A

= Terugkerende eetbuien met terugkerend inadequaat compensatiegedrag (vb. braken,
laxeren, gebruik van diuretica,
klysma’s, vasten en excessief
sporten); we gaan hierbij dus binnen een bepaalde tijd een abnormaal grote hoeveelheid voedsel eten, met hierbij een gevoel van controleverlies.
En hierbij wordt het oordeel over zichzelf eenzijdig/overmatig beïnvloed door lichaamsvormen en gewicht.

Dit is gedurende 3 maanden +/- 1x/W

Ernst:
Mild = 1-3 eetbuien/w
Gemiddeld = 4-7 eetbuien/ w
Ernstig = 8-13 eetbuien/w
Extreem ernstig = >14 eetbuien/w

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een eetbuistoornis?

A

= Binge Eating Disorder
= BED
=Terugkerende eetbuien zonder inadequaat compensatiegedrag, waarbij zich maar dan 3 van de volgende kenmerken voordoet:
- sneller eten dan normaal
- dooreten tot een onaangenaam vol gevoel
- Grote hoeveelheden worden gegeten ook al is er geen lichamelijke trek
- Alleen gegeten uit schaamte
- Achteraf een schuld of somber gevoel

-> Bij een eetbuistoornis is er vaak voor en tijdens de bui een goed gevoel, nadien een slecht gevoel

Ernst:
Mild = 1-3 eetbuien/w
Gemiddeld = 4-7 eetbuien/ w
Ernstig = 8-13 eetbuien/w
Extreem ernstig = >14 eetbuien/w

16
Q

Wat zijn de biologische risicofactoren bij eetstoornissen?

A
  • Genetische kwetsbaarheid:
    Eet- en gewichtsproblemen hebben genetische en familiale component:
    Ondervoeding en overvoeding tijdens de ZS
  • Hormonale processen (serotonine kan eetgedrag verstoren)
    -Voedings- en spijsverteringsproblemen kindertijd
    -prematuriteit
  • Overgewicht in de kindertijd (of perceptie van)
  • DM type 1
  • Puberteit
17
Q

Wat zijn de demografische risicofactoren bij eetstoornissen?

A
  • Geslacht: vrouw> man
  • Leeftijd: > adolescenten + jongvolwassenen
  • Cultuur: slankheidsideaal
  • SES (sociaal-economische status): Lagere SES = kwetsbaarder
18
Q

Wat zijn de psychologische en gedrags- risicofactoren?

A

-Diëten
-Negatief zelfbeeld
-lichaamsontevredenheid
-mediagebruik
- sociale vergelijking (met slanheidsideaal)
- gebrekkige emotieregulatie
- angstige predispositie, controledrang, perfectionisme, en verwante psychische problemen
- gerichtheid op beloning en plezier, impulsiviteit en ADHD
- Mentale beperkinge
- Motorische beperkingen

19
Q

Wat zijn de sociale risicofactoren?

A
  • Onveilige gehechtheidsrelatie
  • Intrusieve opvoeddingsstijl
  • Contraproductieve controlestrategieën
  • Verstoorde relatie met voedsel/lichaamsontevredenheid bij ouder en verwante psychische problemen
    -pyschopahtologie bij ouder
  • misbruik en mishandeling
  • pesten en stigmatisering
  • gewichtssubcultuur (topsport, modellenwereld)
20
Q

Wat zijn de persoonlijkheidsskenmerken die men heeft bij eetstoornissen?

A
  • Laag zelfbeeld
  • Laag zelfwaardegevoel
  • Emoties onderdrukken (=emotiesuppressie) en zwakke/gebrekkige emotieregulatie
  • AN: Perfectionisme, BN + BED: impulsiviteit
  • Nood aan controle
  • Te weinig ‘eigen ik’ aanwezig
  • veel façade
  • Peerpressure
21
Q

Wat is het cognitieve profiel van iemand met een eetstoornis?

A
  • Rigiditeit in denken
  • Focus op details en moeilijkheden met centrale coherentie
  • Moeite met aanpassen aan veranderingen
  • Negatieve interpretaties
22
Q

Wat zijn de mogelijke functies van een eetstoornis?

A

= Copingmechanisme;
via deze weg willen:
- emoties verdoven
- negatieve gedachten vermijden
- communiceren in het gezin
- geeft identiteit
- straffen van zichzelf

23
Q

Hoe kunnen we eetstoornissen screenen?

A
  • ESP
  • SCOFF
24
Q

Wat is ESP?

A

= Eating Disorder Screen for Primary care. We gaan de volgend vragen stellen:

Bent u tevreden over uw eetgewoonten?
Eet u ooit wel eens in het geheim?
Heeft uw gewicht invloed op hoe u zich voelt?
Hebt u nu last van een eetstoornis, of heeft u dat in het verleden ooit gehad?

25
Q

Wat is SCOFF?

A

= Sick, Control, One Stone, Fat, Food. We gaan hierbij de volgende vragen stellen:

Wekt u braken op omdat u zich met een “volle maag” niet goed voelt?
Bent u bang dat u geen controle meer heeft over de hoeveelheid die u eet?
Bent u meer dan 6 kg afgevallen in 3 maanden tijd?
Denkt u dat u te dik bent, terwijl anderen vinden dat u mager bent?
Vindt u dat voedsel een belangrijke plaats inneemt in uw leven?

26
Q

Wat is het beloop en prognose van AN?

A
  • Bijna 1/2 herstelt
    volledig, 1/3 verbetert en
    1/5 blijft chronisch ziek.
  • Duur: gemiddeld vijf jaar
    met een spreiding van
    enkele maanden tot tientallen jaren.
  • Patiënten bij wie de
    behandeling tijdens de
    puberteit begon (in
    tegenstelling tot de jonge
    volwassenheid), hebben
    een lagere mortaliteit en
    een betere prognose; van hen herstelt circa 75%.
  • AN heeft de hoogste
    mortaliteit van alle
    psychiatrische
    stoornissen
  • Per 10 jaar overlijdt 5%
    waarvan 1 op de 5 door
    suïcide
27
Q

Wat is het beloop en prognose van BN?

A
  • Grote kans op terugval of
    chroniciteit.
  • genezingspercentage na
    de behandeling van 40
    60%. 30% echter herval
    na 2j.
  • Itt bij AN, lijkt hoe langer
    BN voortduurt, hoe
    groter de kans op herstel
    is
  • Per 10 jaar overlijdt 2%
    waarvan 1 op de 5 door
    suïcide
28
Q

Wat is het beloop en prognose van BED?

A
  • Prognose gunstiger dan
    BN. Slechts 18% van de
    vrouwen met BED
    vertoonde na 5j nog een
    klinische eetstoornis,
    terwijl 50 tot 60% van de
    vrouwen met BN nog
    steeds last had van een
    eetstoornis.
29
Q

Wat zijn de somatische comorbiditeiten bij eetstoornissen?

A

acute complicaties
- hypoglykemie (te laag suikergehalte in bloed); hart- en vaatafwijkingen; stoornissen in het
maagdarmkanaal; complicaties aan de nier en stoornissen in de vocht- zuurbase- en
elektrolythuishouding.

lange termijn complicaties :
- groeiachterstand; stoornissen puberteitsontwikkeling, amenorroe (het uitblijven van de
menstruatie), infertiliteit (onvruchtbaarheid); verstoorde botstofwisseling en osteoporose
(botontkalking); mogelijk effect op het groeiende en zich ontwikkelende brein.

AN -> hervoedings- of refeedingsyndroom bij hervoeden van een patiënt die gedurende langere tijd
ondervoed is geweest agv metabole aanpassingen.
- Multi-orgaan falen met gastro-intestinale en metabole complicaties.
- Ernstige en potentieel dodelijke, medische complicatie
- De meeste complicaties verdwijnen na hervoeding en herstel van ondergewicht en de
eetstoornis.

Bij BN kunnen ernstige somatische complicaties ontstaan als gevolg van braken en het gebruik van
laxeermiddelen.

Bij BED zijn complicaties vaak gekoppeld aan obesitas, een aandoening die vaak samengaat met BED.

30
Q

Wat zijn de psychiatrische comorbiditeiten bij eetstoornissen?

A

AN:
- Depressie, middelenmisbruik, suïcidaliteit, persoonlijkheidsstoornissen, ASS,
impulscontrolestoornis of angststoornissen.
- Depressie, obsessief denken, angst en andere psychiatrische symptomen kunnen een
reversibel effect zijn van de ondervoeding van het brein.

BN:
- Verschillende angststoornissen waaronder posttraumatische stressstoornis,
stemmingsstoornissen, impulscontroleproblemen, misbruik van alcohol en drugs en
persoonlijkheidsstoornissen zoals borderline persoonlijkheidsstoornissen zijn geassocieerd
met BN.

BED
- stemmingsstoornissen, bepaalde angststoornissen, stoornissen in middelenmisbruik en
persoonlijkheidsstoornissen.

31
Q

Wat zijn de visies op behandeling bij eetstoornissen?

A
  • Aanpakken van de ziekte symptomen
  • Sterker maken van jongeren en diens gezin
  • Een gezond lichaam
32
Q

Hoe behandelen we eetstoornissen?

A

Multidisciplinair en multimodale aanpak:
-Behandeling van de somatische aspecten – pediater/endocrinoloog

-Behandeling van het eetgedrag – diëtiste
-Psychotherapie ( individueel en groep):
BN/BED; cognitieve gedragstherapie i.c.m. gezinstherapie of ouderbegeleiding = basis
van de behandeling.

AN CGT of AFT, indien systeemtherapie ongeschikt is of niet effectief blijkt.

-Gezinscounseling/ MFT
AN ‘familie gebaseerde therapie’ (family based therapy; FBT), of een andere systeemtherapie zoals meergezinstherapie de behandeling van eerste keuze.

Stepped-care : eerst de minst belastende, goedkoopste en kortste vorm van behandeling waarvan
effect kan worden verwacht gezien de aard en de ernst van de problematiek.

33
Q

Wat zijn de indicaties voor een opname bij eetstoornissen?

A
  • Extreem ondergewicht of gewichtsverlies (>30% vh oorspronkelijke gewicht)
  • Onvoldoende verbetering met poliklinische behandeling
  • Risico op suïcide of ernstige automutilatie
  • Acute medische problemen: dishydratatie, ionenstoornissen, frequent braken
  • Ernstig disfunctionerend gezinssysteem - Draagkracht gezin overschreden
  • Ernstige psychiatrische comorbiditeit
34
Q

Wat doen we in de psychotherapie bij eetstoornissen?

A
  • Opheffen ondervoedingstoestand!: Als je zwaar ondervoed bent kan je niet helder nadenken, dus ondervoedigstoestand moet
    eerst opgelost worden
  • Werken rond motivatie
  • Werken rond de angsten om bij te komen in gewicht
  • Anorexia externaliseren/ het gezonde verstand sterker maken
  • Werken rond denkfouten
  • Werken rond onderliggende problemen
35
Q

Welke medicatie geven we bij AN?

A

Neuroleptica
In de acute fase met agitatie en overspoelende angst
of bij psychotisch lijkende symptomen (verstoord
lichaamsbeeld horen van stemmen die zeggen niet
te eten):

  • Olanzapine 1ste keus: meeste studies rond, verbetering van gewicht en verminderde hyperactiviteit en minste NE; Lage dosering van 2,5-7,5 mg per dag kan al effect hebben.
  • Risperidone: verbetering van gewicht, bereidheid om te eten en rigiditeit,
    bijwerkingen vergelijkbaar als bij placebo
  • Quetiapine: weinig studies, verbetering
    lichaamsbeeld, angst rond gewicht en paranoïde ideeën.
  • Aripiprazole: beperkte studies, betere gewichtstoename en in casus vermindering van angst en rigiditeit rond eten. Geen NE
    gerapporteerd.

SSRI’s:
In later stadium indien depressief beeld niet opklaart
of blijvende OCD symptomen.

36
Q

Welke medicatie geven we bij BN?

A

SSRI’s bewezen effect
* Fluoxetine (60 mg per dag) heeft een
gunstig effect op het verminderen van
eetbuien, purgeren, verstoord eetgedrag en
andere psychologische factoren
Het meest gunstige effect heeft echter een
combinatie van CGT met ondersteunend fluoxetine

37
Q

Wat is Anorexia Nervosa?

A

AN is een stoornis in de manier waarop iemand hun lichaaamsgewicht of lichaamsvorm beleeft; en deze belevenis is niet evenredig met de werkelijkheid. Dit onevenredig beeld vormt een oordeel op zichzelf waardoor ze de ernst van het huidige lage lichaamsgewicht ontkennen.

Ernst:
Licht: BMI ≥ 17 kg/m2
Matig: BMI 16-16,99 kg/m2
Ernstig: BMI 15-15,99 kg/m2
Zeer ernstig: BMI < 15 kg/m2
Bij kinderen en adolesecenten
afh. van BMI percentielen