Microbioom Flashcards

1
Q

Welke onderdelen heeft een prokaryotische en eukaryotische cel?

A
  • prokaryoten: plasma membraan, celwand, DNA (plasmides), Ribosomen
    • Eukaryoten: (groter) plasmamembraan, celwand (niet altijd, dierlijke cel niet), peroxisoom, golgi, lysosoom, celkern, ER, DNA (chromosomen), Ribosomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de endosymbiotische theorie?

A

wij zijn ontstaan uit bacteriën. Een cel heeft een andere bacterie in zich opgenomen waardoor wij een aantal organellen hebben gekregen, zoals mitochrondriën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de overeenkomsten tussen mitochondriën en bacteriën?

A

-Eigen celmembraan
- Circulair DNA genoom (mitochondriën hebben kleiner genoom)
- Eiwit synthese start met N-formylmethonine i.p.v. methionine
- Reproductie door ‘fissure’
- Na depletie van mitochondriën in cellen worden deze niet nieuw gesynthetiseerd
37% van DNA lijkt op bacterieel DNA, We dragen veel bacteriën bij ons, Helft cellen zijn bacteriële cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de onderdelen van taxonomie? (classificatie)

A
  • Leven
  • Domein: eukaryoten (prokaryoten)
  • Rijk: animalia
  • Phylum: chordata
  • Klasse: mammalia
  • Ordes: primaten
  • Familie: hominidae
  • Geslacht: homo
  • Soort: homo sapiens
  • Stam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe identificeer je bacteriën?

A
  • Kweek
    • DNA analyse: whole metagenome sequencing (alle genen in een sample, diepte analyse, duur) 16S sequencing (1 gen, minder diep, high throughput, goedkoper)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is 16S sequencing?

A
  • In Ribosomen 30S en 50S subunit; in 30S zit 16S ribosomaal RNA, 23S en 5S RNA
    • Met een primer binden aan constante regio van 16S en PCR maken, van PCR maak je aplicon en in amplicons kijken welke variabelen er zijn -> alle bacteriën hebben 16S maar variabelen zijn verschillend -> kijken welke je hebt
      Alles wat op elkaar lijkt bij elkaar leggen en dit in data set
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat kan je met 16S sequencing?

A
  • Relatieve abundance van individuele bacteriën: als je kijkt naar alle bacteriën in de sample, kan je kijken naar het verschil van de relatieve aanwezigheid van een bacterie binnen de samples
  • Alfa-diversiteit: diversiteit binnen een sample
  • Bèta-diversiteit: diversiteit tussen samples
    PCA/PCoA: Principal Coordinate Analysis
    NMDS: non-Metric Multidinmensional Scaling (groepen clusteren op een plot)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe verschilt het microbioom door het lichaam heen?

A

In upper GI verschilt het microbioom onderling niet veel en in de lower ook niet, er zit tussen upper en lower GI veel verschil

- In mond een colon veel bacteriën
- In maag weinig bacteriën
- Ongeveer 1-2 kg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn commensale bacteriën? en wat maken ze?

A

Bacteriën die we bij ons dragen, waarvoor we tolerant zijn.
Helpen met vormen immuunsysteem, opnemen en metaboliseren van voedsel.

- Short-chain fatty acids (anti-inflammatoir) (acetaat, propionaat, butyraat) Butyraat; voeding darmcel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de onderdelen van het gezonde microbioom?

A

Bacteriéle translocatie

Bacteriele componenten (LPS, peptidoglycan, polysaccharide)

Bacteriële metabolieten (short chain fatty acids, trimethylamine oxide, indole [tryptophan metabolisme])

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het ongezonde microbioom?

A
  • Pro- en anti-inflammatoir
    • Quorum sensing: bij overgroei, veranderd gen-expressie waardoor ze slechte eigenschappen hebben (je kan biofilms met bacteriën krijgen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is helicobacter pylori?

A
  • Gram negatieve bacterie
    • Infecteer ongeveer 50% van de populatie ( in NL 30% van de 60Plusser)
    • Besmettelijk - vaak in jonge jeugd, via kinder opvang
    • Koloniseert met name in de maag, indien aanwezig minder andere bacteriën
    • Vaak asymptomatisch, soms opgeblazen, boeren, pijn
    • 90% van de mensen met maagzweer hebben een helicobacter pylori infectie
    • Grootste risicofactor voor ontwikkeling van maagkanker (5yr survival 25%)
    • 3e kanker gerelateerde doodsoorzaak in de wereld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn pariëtaal cellen van de maag?

A

Zitten in corpus en produceren zuur

Zuur stimuleert D-cellen –> somatostatine.
Dit remt G-cellen, die gastrine produceren.
Gastrine stimuleert pariëtale cellen
Histamine (enterochromaffine cellen) stimuleert ook pariëtale cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat doet de helicobacter pylori?

A

Helicobacter gaat door de mucus laag heen (door flaggelen) en met urease gen zet het urea om in de maag en neutraliseert het in de maag (neutralere PH), hij kan daar groeien en epitheel cellen laten ontsteken. (correa’s cascade)
- Hij heeft ook virulentie factoren; gebaseerd op VacA en CagA
- CagA ingespoten door bacterie en zorgt ervoor dat cellen gaan ontsteken

Resultaat: correa’s cascade of gastric carcinogenesis.
- Normaal maag mucosa
- Superficiële gastritis
- Chronische inflammatie: door roken en veel zout kan dit overgaan in:
- Atrofische gastritis
- Intestinale metaplasie
- Dysplasie
- Kanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe detecteer je helicobacter pylori? en hoe behandel je het?

A

Detectie helicobacterpylori: invasief (endoscopie + biopt) (PCR genen, rapid urease testing, culture, histologie) of non-invasief (stool antigen test, urea breath test, serologie/antibody testing
Behandeling: PPI+ antibiotica (verlaging zuurgraad zorgt voor betere werking antibiotica)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke genen zijn aan te wijzen voor IBD?

A

Niet 1. 99,6% is identiek.
250 Single nucleotide polymorphisms (SNPs) die vaker voorkomen bij IBD

Defect aangeboren immuunsysteem (Crohn), versterkt adaptief immuun systeem (colitis)

17
Q

Wat kan je zeggen over het microbioom en IBD?

A
  • Alpha en beta diversiteit in IBD darm bioom
    • Bij crohn ander microbioom dan gezonde mensen, weinig alpha diversitiy (niet divers microbioom)
      Minder SCFA produces, minder Firmicutes en bacteriodetes, meer pathogene bacterien en meer proteobacteriën
18
Q

Wat is de oorzakelijke rol voor microbioom in IBD?

A

De bacterien zijn nodig voor het ontstaan van de ontsteking in de darm

19
Q

Wat is de rol van zwangerschap in IBD en het microbioom?

A
  • Immunologische veranderingen
    • Tolerantie voor baby
    • Microbioom veranderingen
    • (alpha diversiteit daalt, metabole veranderingen)
    • Verbeteringen van ziekteklachten van sommige auto-immuunziekten

Bij IBD: verlaging pro-inflammatoire cytokines bij zwangerschap
- Pre-pregnancy verschillen tussen CD en UC verdwenen tijdens zwangerschap
Alpha-diversiteit normaliseerd

20
Q

Welke behandeling kan je geven bij IBD voor het microbioom?

A
  • Dieet: enteral nutrition, vloeibaar (werkt goed bij kinderen)
    • Butyraat klysma
    • Pro- (geven bacteriën) pre (vezels) en antibiotics
    • ‘poep transplantatie’
21
Q

Wat zijn kenmerken van een poeptransplantatie?

A
  • Soms succesvol, soms niet
    • Afhankelijk van: ziekte activiteit bij start, leeftijd, type ziekte (CD pt reageren beter dan UC pt, 55% vs 33%)
    • Donor poep: superdonor (veel alpha diversiteit- verschillende soorten)
22
Q

Wat is C. difficile en hoe kan een poeptx helpen?

A
  • Clostridium difficile= Gram-positieve anaerobe bacterie
    • Translient = OK
    • Maar chronisch = niet oke
    • Buikpijn, diarrhee, koorts, gewichtsverles, toxisch megacolon, sepsis
    • Ontstaat vaak na antibiotica kuur, besmettelijk
    • Je kan opnieuw antibiotica geven (80% effectief)
      Bij 90% van de 20% die niet reageren poeptransplantatie effectief
23
Q

Wat is de associatie tussen het microbioom en darmkanker?

A

tussen tumor stukje en stuk normaal darm andere bacteriën -> driver/passenger bacteria? (driver bacteria eerst en passengere groeien erop)

voorbeelden Driver bacteria dikke darmkanker
F. Nucleatum: Bacterie die zorgt voor aanzetten colon cel gentranscriptie, expresseerd adhesines en lipopolysacharide (LPS)
- ETBF: biofilmen creeren door het coaten van tumors en trekt bacterien aan. Ook trekt het immuuncellen aan zorgt het voor inflammatie
Polyketide synthase-Expressing (pks’) E. coli: beinvloed de cariconogenese door het genereren van mogelijk mutagene DNA adducten