Adaptive immunity Flashcards

1
Q

Wat is adaptieve immuniteit?

A

Adaptieve immuniteit -> start ongeveer na 4 dagen
- Stapjesgewijze, highly timed proces
- Heeft een geheugen
- Immuunresponses zijn strak gebalanceerd
- Antigeenpresenterende cellen spelen kritieke rol in reguleren immuunresponses

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke cel is de brug tussen de innate en adaptive immunity?

A

De dendritische cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het verschil tussen humorale en cellulaire immuniteit?

A
  • Humorale immuniteit: B-cel -> plasma cellen
  • Cellulaire immuniteit: T-cel -> T-helper cel (CD4) (helpt B-cel en cT-cel) en cytotoxische T-cel (CD8)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe ontwikkeld een B-cel?

A

Vanuit de stamcel komt er gen-herschikking -> als er een antigeen komt bij een receptor -> activatie van die B-cel en dan komen er heel veel van die B-cel (klonale expansie) en komen er plasma cellen met heel veel antilichamen zodat het antigeen kan worden uitgeschakeld. Ook worden er geheugen B-cellen gemaakt.
- Een geactiveerde B-cel kan leiden tot 4000 plasma cellen en 10^12 antilichamen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de 4 mogenlijkeden die een B-cel heeft tijdens differentiatie?

A
  1. Antilichaam secretie
  2. Isotype switching: van IgM naar IgG
  3. Affinity maturation: betere binding
  4. Memory B-cel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke lijnen B-cel zijn er? En wat zijn hun kenmerken?

A

Resting B-cel > plasmablast > plasmacel
- Naïeve B-cel: veel IgG en MHC II
- Plasmablast: Ig secretie
- Plasmacel: heeft geen Ig meer op oppervlakte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de Functies van IgG, IgA, IgM, IgG3, IgG1/3

A

IgG en IgA zijn sterk in het neutraliseren van antigenen
IgE doet veel mest cel activatie
IgM en IgG3: activatie complement systeem
IgA: transport over epitheel
IgG1 en 3: transport over placenta
IgG1/4: zorgen voor opsonisatie en NK cellen
IgG1/2/3/4, IgA: diffusie in extravasculaire sites

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn cytokines?

A

Boodschapper moleculen die immuuncellen met elkaar laten communiceren.
Als andere cel daar receptor voor heeft, kan cel erop reageren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe ontwikkeld een naïve T-cel?

A

Uit Beenmerg en rijpt in Thymus waar ze een receptor krijgen (T-cel receptor rearrangement) -> daarna gaan ze naar de secundaire lymfoïde organen -> ze zijn nog naïv
- IL-2 is belangrijk in de activatie van naïve T-cellen -> bij activatie is de receptor compleet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de primaire en secundaire lymfoïde organen?

A
  • Primaire lymfoïde organen: beenmerg Thymus
    • Secundaire lymfoïde organen: Adenoïd, Tonsillen, Lymfeklieren, Milt, Peyer’s patches, appendix
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De CD 4 cel kan in rustende staat of geactiveerde staat zijn, welke eiwitten expresseren ze wanneer?

A
  • Rustend: L-selectin, S1PR1, CD4, T-cel receptor, LFA-1,CD2, CD44 CD45Ra (CD45Ra is heel specifiek om zo cellen met flow-cytometrie te splitsen via antilichamen specifiek aan Ra of R0)
    • Actief:PSGL-1, VLA-4, CD4, T-cel receptor, LFA-1, CD2, CD44 CD45R0 (CD45 R0 is specifiek)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat doen CD 4 en CD 8 cellen?

A
  • CD 8: gekoppeld aan MHC I -> induceert apoptose in target cellen (CTL herkent cel, CTL programmeert target voor dood door DNA fragmentatie)
    • CD 4: gekoppeld aan MHC II -> helpt de B-cel door die te activeren, het kan ook naïve T-cellen activeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de signalen tussen een APC en Naïve T-cel bij activatie?

A
  • > activatie, survival, differentiatie
    Op APC MHC II en op CD4 zit een TCR (activatie), daarna bindt B7.1/2 van APC op CD28 van T cel (survival door Co-stimulatoir signaal) en daarna worden cytokinen (IL-12 voor Th1 (maakt INF gamma), IL-4 voor Th2(maakt IL-4/IL-5/IL-13)) uit gescheden voor differentiatie van de T-cel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de signalen die de dendritsche cel maakt waardoor er uitrijping van Naïve T-cel komt?

A
  • Th1: door IL-12 gestimuleerd, maakt IFN gamma (transcriptiefactor: T-bet) -> tegen virus en intracellulaire bacteriën
    • Th2: door IL-4 gestimuleerd, maken IL-4/5/13 (transcriptiefactor: (GATA3) -> mucus vorming, reparatie epitheel cellen, eosinofielen aantrekken, mestcellen….. -> tegen parasitaire wormen en allergie
    • Th17: door TGFb gestimuleerd, IL-1, Il-6, IL-23 maakt IL-17, GM-CSF, CCL-20 (transcriptiefactor: RORgammaT) -> tegen schimmels
    • -Tfh; door IL-21/6 gestimuleerd, maakt IL-21(transcriptiefactor:BCL6) (belangrijk voor activatie B-cel) -> tegen extracellulaire bacteriën en virussen
    • Treg: door TGFbeta gestimuleerd, maakt TGF-beta en IL-10 (transcriptiefactor:FoxP3) -> reguleren de T-cellen en remmen hun
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de transcriptiefactoren behorend bij de verschillende Th cellen?

A

Th1: T-bet
Th2: GATA3
Th17: RORgammat
Tfh: BCL6
Treg: FoxP3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat kunnen Th cellen onderling?

A

Elkaar remmen

17
Q

Waardoor komen Immuun gemedieerde inflammatoire ziektes?

A

(IMID Immune-Mediated-Inflammatory-Diseases)

  • Auto-inflammatie: dysfunctie van innate immuunsysteem
  • Auto-immuniteit: dysfunctie van adaptive immuunsysteem

Bv:
T-cel gemedieerde ziektes; DM type 1, Reumatoïde artritis, MS, Cröhn, Psoriasis

18
Q
A