Management Accounting Control (MAC) Flashcards
management control
= deelaspect van management gericht op het vergroten van de kans dat managers van een organisatie doelgericht gedrag vertonen, waarmee de kans wordt vergroot dat de organisatie haar doelen zal halen
Management accouting
het ‘produceren van management informatie (zoals, budgetten, kostprijzen of kengetallen)
Management accounting als informatiesysteem
- formele en informele informatie
- financieel en niet-financieel
Management accounting als onderdeel van het management control systeem
- zoekt doelcongruentie tussen eigenaren en medewerkers
- medewerkers niet van nature geneigd tot doelcongruentie
Cybernetische regelkring
= er is een bepaald doel. Er zit een controller tussen en daaronder is een proces met input en output. Meten aanpassen, opnieuw meten en weer aanpassen tot het doel is bereikt (doel moet SMART zijn)
In ‘control’ zijn
= de situatie waarin een redelijk geïnformeerd persoon kan vaststellen dat de organisatie met een redelijke mate van zekerheid haar doelen zal halen
–> met 1 duidelijk doel en overzichtelijk transformatieproces, is dat (misschien) realiseerbaar
Het perfecte control bestaat niet
- onmogelijk om allee risico’s te vermijden; er blijft altijd onvoorspelbaarheid in het proces
- control is duur, niet kosten efficiënt
- Healthcare is multipurpose mensenwerk; geen cybernetisch proces
van control naar management control
= gaat niet om beheersen van mechanische processen, maar om het beheersen van gedrag van diegene die voor de besturing (uitvoering) van die processen verantwoordelijk zijn
- managers kunnen een gebrek aan richting hebben
- managers kunnen een gebrek aan motivatie hebben
- managers kunnen een gebrek aan kennis, kunde of aanleg vertonen
een kleine organisatie: 1 pitter
1 persoon:
- geen afstemmingsproblemen binnen de organisatie (maar wel tussen organisaties doordat je als 1 pitter vaak samen moet werken met andere 1 pitters)
- geen belangenconflicten
- geen informatie asymmetrie
heel veel kleine organisaties of 1 grote?
klein:
- efficiëntere planning en afstemming
- (min of meer) gezamenlijk belang
- afstemmingen met andere organisatie wordt geregeld in contracten (=control) d.m.v. de markt –> worden prijs en kwaliteit en andere dingen met elkaar afgestemd/gecontracteerd
groot:
- afstemming binnen de hiërarchie ipv de markt (geen contractering binnen de organisatie)
TCE
Transactiekostentheorie - wil een verklaring voor de relatie tussen economische activiteiten enerzijds en de organisatievorm om die activiteiten te beheren anderzijds (dus we doen zaken, maar hoe monitoren we, hoe houden we in de gaten dat er goede dingen gebeuren)
TCE 3 governance-structuren
- beheersing via de markt (contracten, tucht van de markt)
- hybride beheersing (contracten)
- hiërarchische beheersing (monitoren etc.)
3-potig krukje: om ‘samen grotere doelen te bereiken in een organisatie’ moeten we:
- beslissingsrechten toekennen (wie is waarvoor verantwoordelijk)
- prestaties meten en beoordelen
- prestaties belonen
allocatie van beslissingsrechten
- niet alles centraal, maar decentraliseren; voordelen, kennis beschikbaar maken, flexibiliteit, tijdsbesparing, centraal management
- maar: afstemmings- en informatieproblemen
- dus: beslissingen en verantwoordelijkheden over verdelen en de organisatie verdelen in sub-units (met het oog op het bereiken van de organisatiedoelen)
nadelen centralisatie en decentralisatie
centralisatie: (mis)communicatiekosten
decentralisatie: hoge beheersingskosten
streven naar een situatie waarin beide laag zijn
verantwoordelijkheidscentra
- revenue centers (opbrengstencentrum) bijv. ziekenhuisapotheek –> maximaliseer de omzet, gegeven de input (voorwaarde; manager heeft verstand van/invloed op de verkopen/afzet/omzet
- expense/cost center
- profit center
- investment center
expense center (cost center)
2 vormen:
- -> doe zoveel mogelijk voor het geld dat je krijgt (voor een bepaalde hoeveelheid geld zoveel mogelijk leveren)
- -> je hebt bepaalde taken en doe dit voor zo min mogelijk geld
- engineered expense center
- discretionary expense center
engineered expense center
= voorspelbare relatie tussen input en output. Meer geld zal leiden tot een hogere productie/levering van dienst (bijv. als een schoonmaakbedrijf een hoger budget krijgt, zal hij of zij meer schoonmaken)
Discretionary expense center
= geen directe relatie tussen input en output. Meer geld zal niet leiden tot een hogere productie. Je kunt het transformatieproces niet makkelijk in beeld brengen
Profit centers
= gaat zowel over de inkomsten als de uitgaven. En de relatie tussen kosten en opbrengsten
Investment centers
= zijn verantwoordelijk voor de inkomsten en de uitgaven, voor de opbrengsten en de kosten. Mogen hierbij beslissen over de middelen die ze inzetten om de kosten en opbrengsten te beïnvloeden. Door bijv. een investering te doen in een robot voor de OK (om hiermee OF efficiënter te werk te gaan, OF meer operaties kunnen doen –> opbrengsten verhogen)
verantwoordelijkheidscenters; hoe meer naar beneden hoe lager de verantwoordelijkheid
- investment centers (revenu, cost, capital)
- profit centers (revenues en costs)
- revenu centers (all revenues)
- expense centers (all costs)
managers doen niet noodzakelijk wat het beste is voor het bedrijf, maar zijn geneigd beslissingen te nemen die of…
- in hun ogen het beste voor de organistatie zijn, terwijl dat niet zo is
- die willens en wetens tegen het belang van de organisatie ingaan
consequenties van een mismatch
- eigen belang versus gemeenschappelijk belang
- beslissingen ten koste van een ander
- problemen binnen de samenwerking
Voorcalculatie
= het verschil in kostprijsberekeningen en budgetteren. Deze worden namelijk vooraf gemaakt (voordat men de ‘productie’ start –> het is dus een schatting)
Nacalculatie
= een berekening van de opbrengsten en kosten die achteraf plaatsvinden
Budgettering (voorcalculatie)
= een formele voorspelling door het management van opbrengsten, uitgaven en/of winsten voor een toekomstige periode (vaak taakstellend)
Budgetteren belangrijk omdat
- zeer belangrijk voor het sturen/beheersen van de organisatie
- afspraken maken over uitgaven, kosten, inkomsten, activiteiten etc.
- niet ALLEEN financieel