AVV blok 1 Flashcards
wetenschappelijk onderzoek
het ontwikkelen en/of toetsen van inzichten op grond van systematische, empirische waarnemingen
kenmerken van wetenschappelijk onderzoek
- kennisvermeerdering
- empirisch
- systematische benadering
- cumulatief (voortbouwen op eerdere kennis)
praktijkgericht niet -wetenschappelijk onderzoek
doel: ondersteuning van besluitvorming
spelregels en normen: praktijknormen
reikwijdte van uitkomsten: eigen praktijksituatie
praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek
doel: kennis voor besluitvorming
spelregels en normen: praktijk- en wetenschappelijke normen
reikwijdte van uitkomsten: eigen praktijksituatie en eventueel generalisatie naar andere probleemsituaties
fundamenteel wetenschappelijk onderzoek
doel: kennisvermeerdering ten behoeve van theoretische inzichten
spelregels en normen: wetenschappelijke normen
reikwijdte van uitkomsten: generaliserend
kenmerken van wetenschappelijk integriteit
- eerlijk en openhartig -> bronvermelding
- betrouwbaar -> gegevens (zelf) verzamelen
- controleerbaar -> transparant zijn in manier van onderzoeken; in probleemstelling en onderzoeksontwerp
- onpartijdig -> oordeelsvorming en beslissingen
- onafhankelijkheid - ongeacht de belangen van derden
- verantwoordelijk -> voor maatschappelijke implicaties
hoe verloopt de onderzoekscyclus?
- probleemstelling
- onderzoeksopzet/plan
- dataverzameling
- data-analyse
- interpretatie, conclusie, rapportage
onderzoeksplan bestaat uit…
- probleemstelling -> wat en waarom
- onderzoeksopzet -> hoe
1- vraagstelling (soorten vraagstelling)
- beschrijvende (zie andere flashcard)
- verklarende -> waarom/waardoor leidt x tot y?
- > welke x-en kunnen y verklaren
- voorspellende -> tot welke y leidt x
- ontwerpgerichte -> hoe kan x zo ontworpen worden dat y gerealiseerd kan worden
2- doelstelling
formulering die aangeeft ‘waarom’ je het onderzoek wilt doen:
- fundamenteel onderzoek (oplossing kennisprobleem)
- praktijkgericht/toegepast onderzoek (oplossing van een praktijk probleem
beschrijvende vraagstelling bestaat uit…
- 1 tijdstip (bijv. ‘nu’) -> cross-sectioneel
- 2 tijdstippen (bijv. nu en toen) -> trend
- 2 locaties (bijv. hier en daar) -> vergelijkend/comparatief
wat voor onderzoek doe je als er weinig beschikbare kennis is en wat als er veel beschikbare kennis is?
- weinig beschikbare kennis ; exploratief onderzoek, theorie ontwikkeling —> INDUCTIEF
- veel beschikbare kennis; toetsen onderzoek, theorie-toetsend —-> DEDUCTIEF
3- theoretisch raamwerk
theorie -> deductie -> waarnemingen (data) -> inductie -> theorie
theorie is…
een vereenvoudigde weergave van en gedeelte van de werkelijkheid in relatie tot de vraagstelling
hypothese
toetsbare voorspelling in relatie tot de vraagstelling (wordt gebruikt bij theorie-toetsend onderzoek)