Information Management (IM) Flashcards
doelstelling IM
Het zorgdragen voor de beschikbaarheid van de gevraagde informatie voorzieningen, zodat de organisatie de geplande resultaten kan leveren
Informatiehuishouding
= alle informatiestromen die nodig zijn om de primaire en secundaire bedrijfsprocessen te ondersteunen
data
zijn cijfers, feiten en processen
informatie
geordende feiten krijgen betekenis –> wordt kennis wanneer het betekenis krijgt, begrip creëert en ervaring toevoegt
informatiesystemen
= systemen die informatie bevatten over de patiënt, maar ook over logistieke zaken en andere patiënten
- Patiënten informatie
- Ziekenhuisinformatiesysteem (ZIS)
- Elektronisch patiëntendossier (EPD)
ZIS
= elektronisch informatiesysteem; bevat patiënt gegevens, minimaal beheer van administratieve patiënt gegevens (naam, geboortedatum, adres etc.)
–> voornamelijk bedoelt als ondersteuning van de logistiek van het zorgproces en het facturatie proces. Bevat:
- basis informatie patiënt
- waar de patiënt is opgenomen
- zorgverzekeraars
etc.
EPD
= bevat de patiënt gebonden informatie die echt gaat over de ziekte van de patiënt
Beide systemen (EPD en ZIS) worden vaak gecombineerd gebruikt binnen 1 systeem
Medische beelden
- Radiologie informatie systeem (RIS)
- Picture Archiving and communication system (PACS)
RIS
= systeem bevat patiëntgebonden informatie behalve de beelden zelf (ietswat uitgebreider dan ZIS), wordt hier vaak vanuit opgenomen), organiseert de workflow en welke patiënt waar moet zijn
PACS (Picture Archiving and Communication System)
= bevat de medische beelden en bevat, niet alleen van radiologie afbeeldingen, maar ook van andere onderzoeken
Bedrijfsvoering
ERP - Enterprise resource planning
worden beperkt ingezet.
houden zich vooral bezig met de financiële inkoop en logistieke basisprocessen. (de basis van wat er geregeld moet worden –> inkoop, voorraad, gebouwbeheer, personeels- en salarisadministratie)
ERP en EPD worden steeds vaker met elkaar gecombineerd
best of breed (EPD)
= voor elke functionaliteit het beste uit een markt kiezen en dit aan elkaar koppelen (elke afdeling uit het ziekenhuis heeft een eigen dossier en dit wordt dan aan elkaar gekoppeld)
best of suite (EPD)
= hele ziekenhuis heeft 1 EPD
belangrijkste functies EPD
- statusvoering: per ziektegeval worden gegevens bijgehouden
- genereren van brieven: brief kan op basis van gegevens automatisch worden gegenereerd
- workflow ondersteuning: ondersteuning praktische kant (aanvragen medicatie, inplannen afspraken, doorsturen naar iemand voor goedkeuring)
(EPD) Generatie 1: de verzamelaar
= soort kijkdoos, informatie was beschikbaar, maar je kon er alleen maar naar kijken
(EPD) Generatie 2: de documentalist
= niet alleen kijken maar ook informatie invoeren, aanvullen of veranderen
(EPD) Generatie 3: de helper
= veel workflow ondersteuning, praktische kant van zorg wordt eigenlijk uit handen genomen en wordt veel meer door het EPD automatisch gedaan (meer beslissingsondersteuning)
(EPD) Generatie 4: de collega/partner
= EPD wordt gelijkwaardiger aan zorgverlener. Hij heeft medische kennis en kan dat koppelen aan een specifieke patiënt, waardoor het EPD een beter medisch onderbouwd advies kan geven
(EPD) Generatie 5: de mentor
= de zorgprofessional zelf wordt betrokken en EPD neemt de mening/denkwijze van hen mee. Kan beter worden omgegaan met patiënten met meerdere aandoeningen
gegevens
vastgelegde feiten
data
feiten die digitaal worden vastgelegd
Categorieën van data
- demografische data
- socio-economische data
- financiële data
- klinische data
- administratieve data
demografische data
= algemene gegevens die iets zeggen over de patiënt basis gegevens (naam, adres, leeftijd, etc)
socio- economische data
= persoonlijke omstandigheden van de patiënt
–> heb je nodig om de patiënt te kunnen begrijpen en te ondersteunen bij bepaalde keuzes (religie, beroep, opleidingsniveau)
Financiële data
= data die je nodig hebt om te declareren (bijv. verzekeringsdata en wat er gedeclareerd moet worden)
Klinische data
= zeggen iets over de gezondheid van de patiënt (uitslagen, medicatie, diagnose, klachten)
Administratieve data
= gegevens die worden gebruikt voor de administratie en het volgen van de patiënt (opname en ontslagdatum, in welke kamer iemand is geopereerd)
Gestructureerde data vs. ongestructureerde data
- gestructureerd: data met structuur (worden bijv. opgeslagen in een tabel en kunnen makkelijker worden teruggevonden en gebruikt)
nadeel: moet perse in een hokje passen, dus info kan onvolledig of onbetrouwbaar zijn - ongestructureerd: (80% van de data in de zorg) –> medische beelden en losse teksten
nadeel: spelfouten of afkortingen die andere dingen betekenen
registratie van data redenen
primaire rede: communicatie
secundaire rede: onderzoek, onderwijs, management, informatie, kwaliteitscontrole
FAIR richtlijnene
= richtlijnen voor de manier waarop we data beschrijven opslaan en publiceren
Findable (patiëntnummer)
Accessible (as open as possible, as closed as needed)
Interoperable (uitwisselbaar)
Reusable (zo’n manier opslaan dat je het weer opnieuw kan gebruiken)
Hoe wordt data opgeslagen?
in een database maar deze zijn uit verschillende delen opgebouwd:
Database –> bestanden (patiëntgegevens, voorraad, declaratie)
Record –> patiëntnummer met diagnose, naam enz
Attribuut –> 1 onderdeel van een record (bijv. naam Anna)
byte –> letter A
bit –> nullen en enen
Secondary use (or reuse) of clinical data
je gebruikt het niet voor de zorg of persoonlijke gezondheidsinformatie maar voor andere redenen dus secundaire gebruik van data voor onderzoek, kwaliteits- of veiligheidsmetingen, marketing)
doelen hergebruik van data
- hoog kwaliteit van zorg en kwaliteit verbeteren
- kosten reduceren
- populatie gezondheidsonderzoek
- effectief onderzoek
kwaliteit van data
completeness: is a truth about a patient present in the EHR
Correctness: is an element that is present in teh EHR true
Concordance: is there agreement between elements in de EHR, or between the EHR and another data source
Plausibility: does an element in the EHR make sense in the light of other knowlegde about what that element is measuring
- Currency: is an element in the EHR a relevant representation of the patient state at a given point in time
interoperabiliteit
= het vermogen van 2 of meer systemen om informatie uit te wisselen en deze informatie te gebruiken
Syntactische interoperabiliteit
= structuur (manier waarop gegevens zijn gecodeerd moet kloppen met de afspraken)
Semantische interoperabiliteit
= betekenis (gegevens moeten op dezelfde manier worden geïnterpreteerd –> bijv. bloeddruk is 110 over 65; BD:110 OD:65)