les6 Flashcards
gladiator
gladiator
salutare
groeten
alius
ander
Alius … alius
de een … de ander
Alii … alii
Sommigen … anderen
petere
gaan naar, vragen, verlangen, aanvallen
gladius
zwaard
timor
angst, vrees
Vacare + abl
vrij zijn van, niet hebben
igitur
dus, daarom
victoria
overwinning
pugnare
vechten, strijden
laborare
hard werken, zich inspannen
sustinére
uithouden, verdragen, volhouden
observare
in het oog houden, letten op, kijken naar
tandem
eindelijk, ten slotte, toch
modo
(zo) juist, alleen, slechts
Neque … neque
Niet … en ook niet, noch … noch
pugna
gevecht
alter
de een, de ander
Alter … alterum
elkaar
vulnerare
verwonden
studére
studeren, willen, zijn best doen, proberen
tam
zo
iniustus
onrechtvaardig
pecunia
geld
abundare + abl
in overvloed hebben
divitiae
rijkdom
Carére + abl
niet hebben
amor
liefde
Ne … quidem
zelfs niet, ook niet
ludus
spel, school
iacére
liggen
victor
(over) winnaar
cedere (+abl)
weggaan (uit), verlaten
nex
dood, moord
dolére (+abl)
bedroefd zijn (over), treuren (om)
littera
letter
litterae
brief