les15 Flashcards
porta
poort
patere
openstaan
castra
castrorum o mv legerkamp
imprimis
vooral
equus
paard
srupere
versteld staan, bewonderen
votum
gebed, offergave
putare
denken, menen, beschouwen als
praecipitare
storten
cogitare
denken, bedenken, overwegen
accurare
accurri, accursum komen aanrennen, rennen naar
sacerdos
sacerdotis priester, priesteres
procul
ver (weg), van verre
credere
+dat credidi, creditus geloven, vertrouwen
carere
+abl niet hebben, vrij zijn van,missen
nescire
niet weten
prudentia
weisheid, slimheid
praestare
+dat (+abl) praedistiti, praestitus overtreffen(in)
constare
bestaan, vaststaan, bekend zijn
fraus
fradis v bedrog
latere
verborgen zijn, zich stilhouden
ad
+acc naar, tot, tegen, bij , trekken, slepen
trahere
traxi, tractus trekken, slepen
negare
ontkennen, weigeren, daggen dat niet
silva
bos, woud
misericordia
medelijkden
apparare
verschijnen, blijken, duidelijk zijn
oraculum
orakel
statuere
Statui, statutus plaatsen, bouwenvaststellen, besluiten
affirmare
verzekeren, beweren
mittere
misi, missus zenden, sturen
opprimere
Oppressi, oppressus onderdrukken, overweldigen
punire
(be) straffen