alle ww boek 1 Flashcards
1
Q
vocare
A
roepen, noemen
2
Q
audire
A
horen, luisteren
3
Q
petere
A
gaan naar, vragen, verlangen, aanvallen
4
Q
explere
A
vervullen, uitvoeren
5
Q
quaerere
A
zoeken,vragen
6
Q
decernere
A
besluiten
7
Q
lacessere
A
prikkelen, uitdagen
8
Q
habere
A
hebben, houden
9
Q
esse
A
zijn
10
Q
posse
A
kunnen
11
Q
tribuere
A
verlenen, geven
12
Q
gignere
A
verwekken, baren
13
Q
exponere
A
uitstallen, te vondeling leggen
14
Q
manere
A
blijven, wachten
15
Q
ridere
A
lachen, uitlachen, lachen om
16
Q
irridere
A
uitlachen, bespotten
17
Q
cedere
A
weggaan uit, verlaten
18
Q
accedere
A
komen naar, naderen
19
Q
discedere
A
weggaan
20
Q
concedere
A
toestaan, afstaan, geven
21
Q
claudere
A
sluiten, opsluiten
22
Q
dicere
A
zeggen
23
Q
ducere
A
deiden, brengen
24
Q
abducere
A
wegvoeren, ontvoeren
25
Q
ludere
A
spelen
26
Q
plaudere
A
klappen, applaudiseseren
27
Q
scribere
A
schrijven