les22 Flashcards
salutem dicere
+dat, groeten
ut
+coni, dat; opdat; om te; zodat
ne
+coni, dat niet; opdat niet; om niet te
odium
haat
ratio
rationis, v, rede; verstand
valere
gezond zijn; sterk zijn; gelden, valui
damnum
schade; nadeel
poena
straf; boete
poenas dare
gestraft worden
sinere
toelaten; toestaan; laten sivi, situs
praeter
+acc, behalve
labor
Laboris, werk; inspanning; moeite; leed
oportet
het is nodig; het behoort
curare
zich bekommeren om; zorgen voor; verzorgen; zorgen
sollicitudo
sollicitudinis, v, bezorgheid; zorg; ongerustheid
senectus
senectus, v, ouderdom
nefas
o, onrecht; zonde
adversus
+acc, tegen
sententia
mening; voorstel; wil
spatium
ruimte; tijdsruimte; tijd
quietus
rustig
ita
zo
sollicitare
ongerust maken; verontrusten
qualis?
hoedanig?; wat voor een?; wat voor?
miscere
mengen; verwarren; in de war sturen, miscui mixtus
modus
maat; wijze; manier
cupiditas
cupiditatis, v, begeerte; verlangen
tribunatus
us, tribunaat
mortuus
gestorven; dood
demum
bijw, pas
sentire
bemerken; voelen; merken, sensi sensus
perseverare
volharden; doorgaan; volhouden
nec
en niet; ook niet; maar niet
timere ne
+coni, vrezen dat
cum
+coni, toen; omdat
culpa
schuld
sero
bijw, laat; te laat