les17 Flashcards
1
Q
capere
A
capio grijpen, pakken, nemen, innemen, gevangennemen cepi captus
2
Q
recipere
A
recipio opnemen, ontvangen recepi receptus
3
Q
se recipere
A
zich terugtrekken
4
Q
publicus
A
van de staat, staats-, openbaar, publiek
5
Q
adhibere
A
capio grijpen, pakken, nemen, innemen, gevangennemen cepi captus
6
Q
occupare
A
bezetten, in bezit nemen
7
Q
simulare
A
doen alsof
8
Q
fugere
A
fugio vluchten (voor), ontvluchten, ontkomen { (+acc) }fugi
9
Q
confugere
A
confugio vluchten, zijn toevlucht nemenconfugi
10
Q
facere
A
facio maken, doen feci factus
11
Q
crudelitas
A
crudelitatis wreedheid
12
Q
causa
A
oorzaak, reden
13
Q
cupere
A
cupio begeren, verlangen, willen, wensen cupivi cupitus
14
Q
nullus
A
geen
15
Q
nusquam
A
nergens