les5 Flashcards
1
Q
In + abl.
A
in, op
2
Q
Pro + abl.
A
voor, in plaats van
3
Q
exspectare
A
wachten (op), verwachten
4
Q
subito
A
plotseling
5
Q
Sine + abl.
A
zonder
6
Q
mater
A
moeder
7
Q
Cum + abl.
A
met, samen met
8
Q
E/ex + abl.
A
uit, van
9
Q
mulier
A
vrouw
10
Q
maltus
A
slecht
11
Q
ego/me
A
ik/mij
12
Q
magnus
A
groot
13
Q
cura
A
zorg, aandacht
14
Q
observare
A
letten op
15
Q
accedere
A
Komen (naar)