Les 8 (AI) Flashcards

1
Q

Wat impliceert psychoanalytische therapie?

A

Een proces van vrij spreken en volgehouden luisteren naar de diversiteit in het spreken

Het doel is om afgeweerde verlangens te erkennen en naast het Ik te laten bestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het effect van het ‘assumer’ van verlangens in psychoanalytische therapie?

A

Minder mentale inspanning naar het afweren van pijnlijke gedachten, meer ruimte voor uitdagingen

Dit leidt tot mildheid en tolerantie ten aanzien van verlangens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat stelde Freud vast over de verlangens in ons psychisme?

A

Ze zijn nooit volledig te kennen en een analyse kan oneindig doorgaan

Freud beschrijft het als een voortdurende dorst naar onbewuste kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de finaliteit van psychoanalytische gesprekstherapie volgens Freud?

A

Een afstemmingsproces tussen Es en Ik

Dit proces omvat het leren leven met je onbewuste waarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat betekent ‘Wo Es war soll Ich werden’?

A

‘Waar Es was moet Ik worden’

Dit verwijst naar de rol van het Ik in het aanvaarden van driftimpulsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat beschrijft Freud als de functie van het Es?

A

Het duistere, ontoegankelijke deel van onze persoonlijkheid zonder organisatie

Het Es bevat driftimpulsen en werkt volgens het lustprincipe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de rol van het Ik in relatie tot het Es?

A

Het Ik probeert de doeleinden van het Es te realiseren en beheert de verlangens

Het Ik moet ook rekening houden met de buitenwereld en het Boven-Ik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de drie ‘heren’ die het Ik dient volgens Freud?

A
  • De buitenwereld
  • Het Boven-Ik
  • Het Es

Dit leidt tot conflicten en spanningen voor het Ik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er met het Ik wanneer het onder druk staat?

A

Het ontwikkelt angst: reële angst, gewetensangst, neurotische angst

Dit komt voort uit de conflicten tussen Es, Boven-Ik en de realiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de therapeutische werking van analytische behandeling volgens Freud?

A

Het bewust maken van verdrongen impulsen en gedachten

Dit helpt het Ik om afgeweerde impulsen te accepteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is Freuds finale ‘topische’ model van het psychisch apparaat?

A

Es, Ik en Boven-Ik functioneren als personages in de mentale dynamiek

Dit model helpt om de finaliteit van psychoanalyse te begrijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de kritiek op Freuds personifiërende aanpak?

A

Het leidt tot reïficatie van psychische instanties

Es, Ik en Boven-Ik worden soms gezien als aparte entiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat stelt Lacan over de disharmonie in de menselijke subjectiviteit?

A

De onverzoenbare disharmonie moet radicaal aanvaard worden

Dit is anders dan Freuds idee van een mogelijke verzoening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het verschil tussen neurotische en psychotische functioneringsmodaliteiten?

A
  • Neurotisch: interne tegenstrijdigheid
  • Psychotisch: externe verstoring door impulsen

Dit onderstreept verschillende manieren van omgaan met subjectieve verdeeldheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat symboliseert het driehoekje rechtsonder in de Graphe du Désir?

A

De intentie en driftmatige impuls die via taal verwoord moet worden

Dit benadrukt de uitdaging van het subject om zichzelf te articuleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de betekenis van de uitspraak ‘Wo Es war hätte Ich worden wollen’?

A

Het is een betrachting die het analytisch werk voortstuwt, geen eindpunt

Het benadrukt dat de waarheid in psychoanalyse nooit volledig te verwoorden is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de waarheid van de psychoanalyse volgens de tekst?

A

Er is geen te verwoorden eindpunt; het laatste woord raakt niet gezegd.

Dit verwijst naar de voortdurende zoektocht naar inzicht in het onbewuste.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe wordt het onbewuste beschreven in de psychoanalytische praktijk?

A

Het is een ‘duistere continent’ dat men moet verkennen en vertrouwd mee moet raken.

Het onbewuste kan niet volledig gekoloniseerd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat impliceert de herhaling volgens de tekst?

A

Men kan iets leren uit de herhaling, maar de verdeeldheid blijft bestaan.

Dit benadrukt de complexiteit van ons functioneren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Klassiek wordt het begrip waarheid geassocieerd met _______.

A

[de ultieme inhoud of met de finale verklaring voor een fenomeen]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de psychoanalytische waarheid volgens Lacan?

A

Het ontbreken van de betekenaar die identiteit via denotatie kan benoemen.

Dit gemis is de waarheid van het sprekend bestaan.

22
Q

Vergelijking van het verdeeld subject met een schuifpuzzel, wat betekent dit?

A

Het gemis maakt het mogelijk dat er steeds weer creatieve betekenaarscombinaties worden gevormd.

Het ontbrekende stukje in de puzzel is het constitutieve tekort.

23
Q

Wat is de definitie van de betekenaar volgens Lacan?

A

Een betekenaar representeert het subject voor een andere betekenaar.

Dit benadrukt de relatie tussen subject en betekenaar.

24
Q

Hoe verschilt Lacans visie van die van Saussure?

A

Lacan voegt een subject-dimensie toe die niet alleen op taal is gericht, maar ook op de effecten van het gebruik van betekenaars.

Saussure beschouwde betekenaars louter als elementen van verschil.

25
Q

Wat is de rol van het subject volgens Lacan?

A

Het subject is een effect dat voortkomt uit zelf-verwijzende connotaties in het discours.

Het subject is geen vooraf gegeven instantie.

26
Q

Lacan vergelijkt het subject met een ui. Wat betekent dit?

A

Bij het afpellen van lagen eindig je niet met een kern, maar met leegte.

Dit symboliseert de afwezigheid van een solide identiteit.

27
Q

Wat is de finaliteit van psychoanalytisch werk volgens Lacan?

A

Identificatie met het gemis dat de onbewuste waarheid is.

Dit leidt tot de aanvaarding van de verdeeldheid in zichzelf.

28
Q

Is de psychoanalyse gericht op het wegwerken van symptomen?

A

Nee, het wegwerken van symptomen gebeurt gaandeweg via het spreken.

Symptomen verdwijnen niet door directe aanvallen.

29
Q

Wat betekent de uitspraak ‘le mot est le meurtre de la Chose’?

A

Het woord doodt de onbemiddelde ervaring van de wereld van de dingen.

Dit verwijst naar de neutralisatie van onze ontmoeting met de werkelijkheid via taal.

30
Q

Wat is het effect van taalgebruik op de drift volgens Lacan?

A

Taalgebruik perkt de drift in, maar kan deze nooit doden.

Er blijft een ‘levende’ rest over die onze zelfervaring beïnvloedt.

31
Q

Wat is de impact van de taal op de drift volgens Lacan in de jaren 1960?

A

De impact is partieel; taalgebruik perkt de drift in, maar kan deze nooit doden of finaal neutraliseren.

Lacan introduceert het concept van een ‘levende’ rest die de zelfervaring blijft tekenen, aangeduid als object a.

32
Q

Wat is de omgekeerde logica die Lacan in de jaren 1970 introduceert over taal en drift?

A

Spreken is een belichaamd gebeuren; de drift parasiteert ons taalgebruik.

Taal is niet slechts een beheersingsinstrument, maar de drift dringt binnen in de vezels van de taal.

33
Q

Wat betekent het begrip ‘object a’ in Lacans theorie?

A

‘Object a’ of ‘objet petit a’ is een ‘levende’ rest die via taalgebruik vorm krijgt, maar niet met de taal beheerst kan worden.

Het object a laat zich voelen via angst en verlangen.

34
Q

Hoe verschijnt het object a in de context van angst?

A

Als nonsensicale driftimpulsen (jouissance) die het psychisch functioneren overspoelen.

Dit wordt klinisch gezien in paniekaanvallen, waar taal en beeld slechts partieel slagen in organisatie.

35
Q

Wat is de rol van verlangen in Lacans theorie?

A

Verlangen is een vormgeving van arousal en een uitlaatklep voor nonsensicale objectale spanning.

Het object a wordt beschouwd als ‘oorzaak van het verlangen’ en het verlangen zelf moet niet bekeken worden in het licht van zijn inhoud.

36
Q

Wat is het verschil tussen angst en verlangen volgens Lacan?

A

In angst zijn driftimpulsen ongebonden, terwijl in verlangen ze gebonden zijn aan mentale voorstellingen.

Angst wordt vergeleken met een psychische overstroming, terwijl verlangen een wilde rivier is.

37
Q

Wat is ‘detaal’ in Lacans taaltheorie?

A

‘Detaal’ is een neologisme dat verwijst naar de belichaamde, nonsensicale taaluitingen die affectief geladen zijn.

Het concept benadrukt de affectieve interactie tussen spreker en luisteraar.

38
Q

Hoe beïnvloedt de ‘detaal’ de affectieve gewaarwordingen van een kind?

A

De vloed aan klanken in detaal drukt een genotstoestand uit die de affectieve gewaarwording van het kind beïnvloedt.

Deze impact kan zowel sussend als affecterend zijn.

39
Q

Wat is de betekenis van de term ‘spreekwezen’ (parlêtre)?

A

Het duidt de component van ons wezen aan die op een detaal-achtige manier luistert en communiceert.

De impact van nonsensicale taaluitingen van de Ander is cruciaal voor de affectieve ontwikkeling.

40
Q

Wat is het effect van de interactie tussen een ouder en een kind in het proces van taalverwerving?

A

De melodische uitwisseling is cruciaal voor het hechtingsproces en het leren van affectieve expressie.

Deze afstemming helpt het kind om affecten te moduleren via sociaal contact.

41
Q

Hoe wordt de rol van vocalisatie in de affectieve ervaring van een kind beschreven?

A

Vocalisatie wordt een drager van jouissance die het lichaam affecteert, waardoor het kind niet langer in een solitaire beleving verkeert.

Dit leidt tot een interactief affectief afstemmingsproces.

42
Q

Wat is het spiegelstadium?

A

Een concept dat de ontwikkeling van het zelf en de identificatie met het beeld van het zelf beschrijft

Het spiegelstadium is een psychoanalytisch concept, vaak geassocieerd met Jacques Lacan.

43
Q

Welke rol speelt de lalangue-component in de verbale expressie?

A

De lalangue-component blijft latent een belangrijke plek spelen in verbale expressie

Lalangue verwijst naar de speelse, onbewuste aspecten van taal die verder gaan dan de puur symbolische component.

44
Q

Waarom is verbale expressie belangrijk voor driftregulatie?

A

Verbale expressie zorgt elementair voor driftregulatie

Dit blijkt uit de behoefte aan small talk en zelfs het spreken met huisdieren.

45
Q

Wat typeert moderne poëzie in relatie tot lalangue?

A

Moderne poëzie is een taalactiviteit waarin lalangue voorop staat

Voorbeelden zijn ‘Huldegedicht aan Singer’ en ‘Boem paukeslag’ van Paul Van Ostaijen.

46
Q

Wat zijn voorbeelden van banale woordjes in de taal van geliefden?

A

Voorbeelden zijn ‘schat’, ‘hartje’, ‘honey’, ‘honnepon’

Deze woordjes drukken de affectbeladenheid van de relatie uit.

47
Q

Wat is reïficatie?

A

Reïficatie is het behandelen van concepten alsof het materiële realiteiten zijn

Dit kan leiden tot een verdingelijking van abstracte ideeën.

48
Q

Wat beschrijft de voltooid tegenwoordige toekomstige tijd?

A

Het beschrijft de toekomst als een verleden

Voorbeeldzinnen zijn: ‘ik zal rust vinden als ik voor het examen zal geslaagd zijn’.

49
Q

Wat is de relatie tussen het subject en verbaliseerbare gedachten?

A

Het subject is de uiting van de aanname dat spreken en denken de weg zijn naar zelfgrip

Dit impliceert dat de stappen naar realisatie altijd met woorden gekarakteriseerd moeten worden.

50
Q

Vul de lege ruimte in: Verbale expressie is cruciaal voor _______.

A

driftregulatie