Les 10 (AI) Flashcards

1
Q

Wat zijn de drie registers waarlangs het menselijke intellect controle probeert te verwerven over onbehagen?

A

Reële, Imaginaire, Symbolische

Deze registers zijn essentieel in de psychoanalytische theorie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het Symbolische in de context van de psychoanalyse?

A

De plek van de betekenaar waarmee we de wereld benoemen en onszelf positioneren

Het Symbolische is verbonden met culturele patronen en sociale ordening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem twee kerngedachten van Lacan over het Symbolische.

A
  • Symbolische articulatie impliceert inherente ordening
  • Deze ordening weerspiegelt culturele praktijken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de basis van ons menselijk gebruik van de betekenaar volgens Lacan?

A

Binair

Dit verwijst naar de manier waarop we betekenissen construeren met behulp van tegenstellingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat illustreert het fort-da spel van Freuds kleinzoon?

A

De neutralisatie van de Reële impact door symbolische representatie

Dit laat zien hoe taal de ervaring van realiteit beïnvloedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de drie types combinaties die ontstaan bij het opgooien van een munt?

A
  • Symmetrische combinaties
  • Dissymmetrische combinaties
  • Alternerende combinaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de rol van het Symbolische volgens Lacan in de vorming van subjectiviteit?

A

Het creëert een interne ordening die het Reële en het Imaginaire overstijgt

Dit leidt tot de ontwikkeling van het subject als tekort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de relatie tussen taal en de sociale band volgens Lévi-Strauss?

A

Taal bepaalt en reguleert onderlinge verhoudingen binnen een samenleving

Lévi-Strauss benadrukt dat taal een actieve rol speelt in de constructie van de sociale werkelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe beïnvloedt totemisme de sociale structuur volgens Lévi-Strauss?

A

Het benoemen van clans in referentie tot een dier of object zorgt voor onderling verschil

Dit laat zien hoe classificaties sociale dynamieken vormgeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat stelt Lévi-Strauss over de stijl van volkeren in zijn antropologische onderzoeken?

A

Elk volk heeft een eigen stijl met een systeem van gedachten en gebruiken

Dit leidt tot een ordening binnen de leefgemeenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het effect van de sjamaan tijdens een bevalling volgens Lévi-Strauss?

A

Het gezang bevordert de bevalling door affectieve denkcategorieën in kaart te brengen

Dit illustreert de kracht van taal in de genezing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vul in de lege ruimte: Het Symbolische zorgt voor een _______ in situaties en opent opties.

A

ordening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de betekenis van de doodsdrift in Freuds theorie?

A

De ervaring van plezier in onlustvolle situaties

Dit concept is belangrijk voor het begrijpen van de menselijke psyche.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe verhoudt de syntactische ordening zich tot individuele betekenaars?

A

Er ontstaan wetmatigheden, mogelijkheden en onmogelijkheden

Dit toont de structuur en regels binnen taalgebruik aan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat betekent het dat de subjectiviteit geen band heeft met het reële volgens Lacan?

A

Het is alleen verbonden met de syntax die ermee gepaard gaat

Dit benadrukt de rol van taal in de vorming van subjectiviteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat markeert de Caduveo traditioneel als lidmaatschap?

A

Specifieke visuele patronen op hun lichaam en gebruiksvoorwerpen

Voorbeelden zijn gezichtstatoeages en lichaamsversieringen voor transitiemomenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke twee groepsrelaties benoemt Claude Lévi-Strauss binnen menselijke culturen?

A

Incestverbod en exogamiegebod

Deze relaties zijn georganiseerd via symbolische uitwisselingsrelaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de elementaire structuur van het ouderschap volgens Lévi-Strauss?

A

Quaternaire structuur bestaande uit:
* Moeder
* Man
* Kind
* Vertegenwoordiger van de groep

Elke positie impliceert specifieke geboden en verboden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat vertegenwoordigt de vierde positie in de quaternaire structuur van Lévi-Strauss?

A

De clan van de vrouw en de regels rond de uitwisseling van de vrouw met de clan van de man

Dit incarneert het incestverbod.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe heeft Lacan zich laten inspireren door Lévi-Strauss?

A

Door de abstracte patronen in menselijke uitwisselingsrelaties en de ordenende invloed van taal

Lacan bestudeert hoe mensen proberen orde aan te brengen in hun leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is het model van de metafoor van de Naam-van-de-Vader?

A

Een model dat beschrijft hoe socialisatie leidt tot symbolische identificaties

Dit biedt een defensief antwoord op de punten van tekort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de centrale interpersoonlijke situatie in het Oedipuscomplex?

A

De relatie tussen kind, moeder en vader

Het kind is aanvankelijk egocentrisch en streeft naar narcistisch gewin.

23
Q

Wat is de betekenis van het Oedipuscomplex in Freuds theorie?

A

Het reflecteert de ontwikkeling van een kind in verhouding tot ouders en andere ouderfiguren

Het complexe omvat affectief beladen voorstellingen die leiden tot conflict.

24
Q

Hoe eindigt het Oedipuscomplex volgens Freud?

A

Wanneer het kind zich neerlegt bij de exclusieve relatie tussen de ouders en rivaliteit inruilt voor identificatie

Het kind kiest vervolgens liefdesobjecten buiten de familie.

25
Q

Wat stelt Verhaeghe voor in de context van het Oedipuscomplex in de hedendaagse maatschappij?

A

Een abstracter model waarbij het Oedipuscomplex om de relatie tussen een kind en de eerste en tweede Ander draait

De eerste Ander is de initiële hechtingsfiguur, de tweede Ander is een positie buiten het kind.

26
Q

Wat is de rol van de eerste en tweede Ander in Lacans lezing van het Oedipuscomplex?

A

De eerste Ander is de hechtingsfiguur en de tweede Ander is de symbolisch benoemde derde plek

De eerste Ander kan door meerdere personen worden ingevuld.

27
Q

Wat staat de tweede Ander voor in de psychoanalytische context?

A

De symbolisch benoemde derde plek, een positie/persoon buiten het kind waar het verlangen van de eerste Ander naar uitgaat

De tweede Ander staat garant voor een tekort in de verhouding tussen het kind en de eerste Ander.

28
Q

Hoe draait het Oedipuscomplex volgens Lacan?

A

Om het installeren van een verhouding tussen verlangen en wet

Het Oedipuscomplex benadrukt het tekort in de verlangens tussen de eerste en tweede Ander.

29
Q

Wat is de rol van het Oedipuscomplex in de socialisatie van een kind?

A

Het kind raakt gesocialiseerd binnen typische uitwisselingsrelaties van zijn sociaal-culturele context

Dit gebeurt via de omgang tussen de eerste en tweede Ander met het kind.

30
Q

Wat is het Boven-Ik in de context van het Oedipuscomplex?

A

Het belichaamt de manier waarop iemand compromissen sluit tussen drift en realiteit

Het ontstaat tijdens het Oedipuscomplex en beïnvloedt de afweermechanismen.

31
Q

Welke afweerstrategieën worden vaak gebruikt in de context van het Oedipuscomplex?

A

Verdringing, rationalisering, isolering, ontkenning, projectie

Verdringing is de belangrijkste afweerstrategie volgens Freud.

32
Q

Wat is rationalisering volgens Freud?

A

Een manier om zichzelf te rechtvaardigen door gedragingen, drijfveren of gevoelens fraaier uit te leggen

Dit afweermechanisme werd waarschijnlijk voor het eerst beschreven door Jones.

33
Q

Wat is isolering in de psychoanalytische context?

A

Afweermechanisme waarbij een gedachte of gebeurtenis wordt afgesneden van het bijbehorende gevoel

Dit is typerend voor de dwangneurose.

34
Q

Hoe wordt ontkenning gekarakteriseerd in de psychoanalyse?

A

Verdrongen wensen, gedachten of gevoelens worden tot uitdrukking gebracht en vervolgens wordt er afstand van genomen

Het is een substituut op een hoger niveau van de verdringing.

35
Q

Wat stelt Lacan over het Oedipuscomplex in tegenstelling tot Freud?

A

Lacan bespreekt het Oedipuscomplex als een kantelpunt in de structuren van relaties met significante anderen

Lacan legt de nadruk op de structuur van de verhouding in plaats van op ontwikkelingsfases.

36
Q

Wat zijn de twee fundamentele processen in de taal volgens Jakobson?

A

Diachrone en synchrone processen

Diachrone verwijst naar de chronologische ontwikkeling van taal, terwijl synchrone verwijst naar het gelijktijdig gebruik van taal.

37
Q

Wat is metonymie?

A

Een vorm van beeldspraak die werkt met naamsverwisseling, waarbij het onderwerp niet direct benoemd wordt

Het verwijst naar een gerelateerd object om de betekenis over te brengen.

38
Q

Wat is metafoor volgens Jakobson?

A

Een vorm van beeldspraak die speelt met de synchrone as van de taal en verrassende betekenaren introduceert

Metafoor doorbreekt de thematische continuïteit van taalgebruik.

39
Q

Hoe werkt de metafoor in de zin ‘Mijn vrouw, mijn heidens altaar’?

A

Het introduceert een verrassende betekenaar die de betekenis van ‘mijn vrouw’ verandert

De metafoor verheft de sensuele liefde tot een ritueel.

40
Q

Wat is de metafoor van de Naam-van-de-Vader?

A

Het proces waarbij de realiteit via betekenaars een talige vorm krijgt en onderworpen wordt aan symbolische wetmatigheden

Dit zorgt voor een nieuw begrip van de existentievraag en intentionaliteitsvraag.

41
Q

Wat betekent het dat het kind de taal leert kennen via de eerste Ander?

A

Het kind past de taal toe op de moederfiguur en komt tot de conclusie dat er iets bijzonders is aan die eerste Ander

Dit zorgt voor helderheid in het begrip van de Ander.

42
Q

Wat is de rol van de eerste Ander in de taalverwerving van een kind?

A

Het kind leert de taal kennen en gebruiken via de moeder/eerste Ander, en past die taal toe op de moederfiguur zelf.

43
Q

Welke centrale vraag stelt het kind over de eerste Ander?

A

‘Wat wil de Ander?’

44
Q

Waarom zorgt de intentionaliteitsvraag bij het kind voor angst?

A

Er is geen omvattend betekende die een idee zou leveren over wat de Ander wil.

45
Q

Wat is de betekenis van het fort-da spelletje in de context van de eerste Ander?

A

Het is een symbolisering waarbij een betekenaar wordt gekleefd op de eerste Ander, die het komen en gaan van die Ander benoemt.

46
Q

Hoe verschilt Lacans benadering van de moeder van die van Freud?

A

Lacan ziet de moeder als een wezen met verwarrende intenties, terwijl Freud haar typeert als een paradijselijke liefdesobject.

47
Q

Wat symboliseert de moederfiguur in het werk van Louise Bourgeois?

A

De moederfiguur wordt afgebeeld als een spin, met de boodschap van ontsnappen uit haar web.

48
Q

Vul de lege plek in: Ontsnappen aan het verslindende verlangen van de eerste Ander kunnen we volgens Lacan doen door dat verlangen te _______.

A

metaforiseren met bijkomende betekenaars.

49
Q

Geef een voorbeeld van hoe een kind het verlangen van de eerste Ander kan benoemen.

A

Een kind kan zeggen ‘papa, de juf zegt: we respecteren elkaars mening’ tijdens een discussie tussen ouders.

50
Q

Wat tonen de uitspraken van de moeder en de juf in de voorbeelden?

A

Ze bevrijden het kind uit een duaal imaginaire situatie en installeren een symbolisch bemiddelde triangulaire situatie.

51
Q

Wat is de functie van de ‘Naam-van-de-Vader’ in Lacans theorie?

A

Het staat voor de wet van de cultuur en helpt bij het assimileren van de wet die een individu symbolisch inschrijft in de groep.

52
Q

Wat is het effect van de vadermetafoor volgens Lacan?

A

Het beïnvloedt hoe we omgaan met existentievragen zoals ‘Wie ben ik’ in het licht van culturele principes.

53
Q

Wat betekent ‘le désir de l’homme est le désir de l’autre’?

A

Het betekent dat ons verlangen wordt beïnvloed door de verlangens van de significante anderen om ons heen.

54
Q

Wat zijn fallische identificaties?

A

Ze zijn verlangenswaardige houdingen naar anderen toe, waarbij men kenmerken overneemt van de tweede Ander.