Les 5 (AI) Flashcards

1
Q

Wat staat centraal in het model over het spiegelstadium?

A

Het Imaginaire

Via (zelf-)beelden bemeesteren we de partiële drift.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat staat centraal in het model over de dubbele spiegelopstelling?

A

Het Symbolische

Imaginaire beelden komen tot stand doordat de mens praat en taal gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom is de focus op taal en de Ander klinisch relevant in de psychoanalyse?

A

Omdat psychoanalyse een praktijk is waarin talige expressie centraal staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de ‘talking cure’ waar Freud over sprak?

A

De behandeling van mensen met psychische moeilijkheden via gesprekstherapie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bij welke problematiek ligt de accent op vrije associatie?

A

Neurotische structuur

‘Knopen ontwarren’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bij welke problematiek ligt de accent op conversatie?

A

Psychotische structuur

‘Knopen leggen’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe wordt gesprekstherapie vaak toegepast bij kinderen?

A

Met behulp van spelmateriaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat probeert de analyticus/therapeut te bewerkstelligen?

A

Een spreken dat op de golflengte van de patiënt/analysant zit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het doel van de sessies in de klassieke psychoanalyse volgens Freud?

A

Patiënt vrij en open laten spreken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een groot risico van het Freudiaanse model?

A

Elitaire selectie van patiënten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het doel van de Lacaniaanse beweging?

A

Flexibiliteit in frequentie, duur en gebruik van de sofa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de belangrijkste inspiratiebron voor Lacans focus op taal?

A

De structuralistische beweging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de drie vormen van omgaan met taal en drift volgens Lacan?

A

Neurose, psychose en perversie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de twee vlakken of curves in de taal volgens de Saussure?

A
  • Het onbegrensde vlak van door elkaar lopende ideeën
  • Het even vage vlak van de klanken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de relatie tussen betekenaar en betekende volgens de Saussure?

A

Radicaal arbitrair.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de definitie van ‘langue’ volgens de Saussure?

A

Een geheel van talige symbolen binnen een taalgemeenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de definitie van ‘langage’ volgens de Saussure?

A

Taligheid als menselijke capaciteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de definitie van ‘parole’ volgens de Saussure?

A

Taal in actie via taaluitingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat stelt Lacan over de plaats van de betekenaar en het betekende?

A

De betekenaar is primordiaal ten opzichte van het betekende.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de notatie die Lacan gebruikt om de overheersende plaats van de betekenaar aan te duiden?

A

S/s

Waarbij S de betekenaar en s het betekende is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is een voorbeeld van Lacans materialistische visie op de betekenaar?

A

De associatie van Mr E tussen de woorden kever en lieveheersbeestje.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de kritiek die Lacan heeft op de standaardisering van psychoanalyse?

A

Hij verzette zich tegen de standaardisering in termen van duur, frequentie en type patiënt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is het doel van gesprekstherapie volgens de interventie bij Mario?

A

Een veilige plek creëren waar men kan zoeken en exploreren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hoe lang duurde de behandeling van Mario?

A

1 jaar en 3 maanden; 50 sessies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is de rol van inconsistente en onaangename inhouden in de psychoanalytische praktijk?

A

Bijzondere aandacht voor inconsistenties en onaangename inhouden die opduiken in wat verteld wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is de Duitse term voor lieveheersbeestje?

A

Marienkäfer

Dit werd besproken in de context van een gesprek tussen Mr E en Freud.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat was de betekenis van het woord ‘kever’ voor Mr E?

A

‘Käfer’ deed Mr E denken aan ‘que faire?’

Dit staat voor ‘niet in staat zijn een beslissing te nemen’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat drukt de Franse uitdrukking ‘que faire?’ uit in de context van Mr E?

A

De aarzeling van zijn moeder over haar huwelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is een belangrijk kenmerk van Lacans formules volgens Miller?

A

Ze zijn te beschouwen als ‘mathemen’ of ‘imitatiemathemen’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat geeft Lacans formule S1 → S2 aan?

A

Een gegeven betekenaar (S1) verwijst naar een andere betekenaar (S2).

31
Q

Wat is de rol van de analyticus volgens Lacan?

A

De betekenaars te horen die in het spreken van de analysant tot uitdrukking komen.

32
Q

Wat is de betekenis van ‘punctuatie’ in Lacans theorie?

A

Het creëert een tijdelijke band tussen betekenaar en betekende.

33
Q

Wat illustreert het voorbeeld van de zinnen ‘ik zie je’ en ‘ik zie je graag’?

A

Betekenis verschuift door context en samenhang van betekenaars.

34
Q

Wat is de betekenis van ‘symbolisch luisteren’ volgens Lacan?

A

Aandacht besteden aan de symbolische orde in het spreken.

35
Q

Wat is het probleem met ‘conventionele betekenissen’ in de klinische praktijk?

A

Ze kunnen de analyticus doof maken voor de betekenaars in het spreken van een persoon.

36
Q

Fill in the blank: Freud noemde het denken dat gebaseerd is op vorm- en klankgelijkenissen _____.

A

primair proces denken.

37
Q

Wat is een kenmerk van de betekenaarketting in de taal volgens Lacan?

A

Betekenaars worden aaneengeschakeld in reeksen.

38
Q

Wat is de rol van ‘grammatica en context’ in de interpretatie van taal?

A

Ze bepalen de zin van de woorden die iemand gebruikt.

39
Q

Wat is het gevolg van het toevoegen van nieuwe betekenaars in een gesprek?

A

Het creëert nieuwe ideeën en dringt oude ideeën naar de achtergrond.

40
Q

Wat betekent de term ‘mathemen’ in Lacans werk?

A

Een poging tot mathematisering of logische formulering.

41
Q

Wat is de betekenis van ‘interpunctie’ in Lacans theorie?

A

Het creëert een tijdelijke band tussen elementen in de betekenaar.

42
Q

Wat benadrukt Lacan in tegenstelling tot Jung met betrekking tot symbolen?

A

De contextuele bepaling van de betekenis.

43
Q

Hoe verstoort ‘imaginair luisteren’ het begrip van een patiënt volgens Lacan?

A

Het richt zich teveel op de eigen context en interpretatie.

44
Q

Wat is het effect van ‘confirmation bias’ in het begrijpen van een patiënt?

A

Het negeren van informatie die niet in het eigen beeld past.

45
Q

Wat is de functie van ‘symbolische orde’ in Lacans klinische praktijk?

A

Het verwijst naar de interne logica en orde in betekenaarskettingen.

46
Q

Wat verwijst de term ‘symbolische orde’ naar in Lacans theorie?

A

De dimensie van de betekenaar en de interne logica in betekenaarskettingen

Het verwijst naar de structuur en organisatie van betekenissen in het spreken.

47
Q

Wat is het doel van klinische aandacht voor de woorden en grammaticale eigenheden van een patiënt?

A

Om het persoonsspecifieke en meerledige aspect van iemands taal te vatten

Dit omvat het begrijpen van de context van iemands vertoog.

48
Q

Wat leert de exploratie van de tijdsverloop in de paniekaanvallen van Anna ons?

A

Dat de paniekaanvallen drie jaar eerder begonnen en samenhangen met thuisproblemen

Dit toont aan dat symptomatiek vaak gerelateerd is aan eerdere ervaringen.

49
Q

Wat is de relatie tussen Anna’s paniekaanvallen en haar gezinssituatie?

A

De paniekaanvallen zijn verbonden met zorgen over haar ouders en de relatie binnen het gezin

De angst van Anna weerspiegelt de zorgen over de dynamiek in haar gezin.

50
Q

Wat impliceert Lacans opstelling ten aanzien van begrijpen in de klinische praktijk?

A

Een aandacht voor de alteriteit van de ander en het onvoltooide karakter van diens spreken

Dit benadrukt de noodzaak om niet te veronderstellen dat we de ander volledig kennen.

51
Q

Wat betekent het om ‘behoedzaam te luisteren’ volgens Lacan?

A

Luisteren naar zowel de inhoudelijke boodschap als de symbolische orde van het spreken

Dit vraagt om aandacht voor zowel de woorden als de nuances in de communicatie.

52
Q

Wat is de rol van het ‘Ander’ in Lacans theorie over taal?

A

Het verwijst naar de externe en culturele positie van de taal ten opzichte van de spreker

Het benadrukt dat de spreker niet samenvvalt met de taal die hij of zij gebruikt.

53
Q

Wat is de associatieve, paradigmatische of synchrone as in de taal?

A

De dimensie waarin een betekenaar vele andere betekenaars oproept die associatief verbonden zijn

Dit verschilt van de diachrone as, die de volgorde van betekenissen in de tijd betreft.

54
Q

Wat zijn de vier redenen waarom Lacan de taal als ‘Ander’ beschrijft?

A
  1. Spreker is niet de taal
  2. Taal is een cultureel product
  3. Taal deelt de wereld in termen van verschil
  4. Mensen geloven in taal als garant voor hun bestaan

Deze redenen benadrukken de externe en relationele aspecten van taalgebruik.

55
Q

Wat is de betekenis van de term ‘diachronie’ in de linguïstiek?

A

De volgorde en tijdsverloop van betekenissen in het spreken

Dit staat tegenover de synchronie, die de gelijktijdige betekenisrelaties behandelt.

56
Q

Vul de lege plek in: ‘Anna’s paniekaanvallen kunnen worden beschouwd als een _______ waarvan het betekende niet meteen duidelijk is.’

A

betekenaar

Dit benadrukt de noodzaak om de betekenis in een bredere context te begrijpen.

57
Q

Wat zijn de twee manieren waarop betekenaars en betekenden kunnen worden onderscheiden?

A

Twee betekenaars kunnen worden onderscheiden als hun klankbeeld verschilt; twee betekenden kunnen worden onderscheiden als ze verschillende concepten uitdrukken.

58
Q

Waarom wordt taal als ‘Ander’ aangeduid?

A

Omdat mensen in taal geloven en het gebruiken om hun eigen bestaan te articuleren.

59
Q

Wat betekent het model van de cellule élémentaire in de context van betekenis?

A

Het illustreert hoe betekenisverlening tot stand komt via syntactische processen in de betekenaarsketting.

60
Q

Wat geeft de horizontale pijl in Lacans model aan?

A

Dat spreken bestaat uit het aan elkaar koppelen van betekenaars in een ketting.

61
Q

Wat betekent de terugkerende pijl in Lacans model?

A

Het geeft aan hoe de intentie om te spreken leidt tot de productie van betekenis en van een verdeeld subject.

62
Q

Wat symboliseert Δ in Lacans figuur?

A

De intentie om te spreken, die een driftmatige component aanduidt.

63
Q

Wat verwijst het rechtse snijpunt A naar in Lacans model?

A

De Ander of ‘de plaats van de betekenaarsschat’.

64
Q

Wat impliceert de idee van een schat in het Symbolische?

A

Dat alle betekenaars tegelijk voorhanden zijn.

65
Q

Hoe ontstaat anticipatie van betekenis volgens Lacan?

A

Door het koppelen van betekenaars in een diachrone reeks.

66
Q

Wat is de rol van punctuatie in Lacans model?

A

Het moment waarop de intentie om te spreken uitmondt in het creëren van een boodschap.

67
Q

Wat betekent het dat betekenis enkel kan oprijzen als er een voldoende aantal betekenaars gearticuleerd zijn?

A

Dat later uitgesproken betekenaars de uiteindelijke betekenis bepalen van eerder gebruikte betekenaars.

68
Q

Wat wordt bedoeld met de retroactieve beweging in gesprekstherapie?

A

Dat het spreken in het heden zorgt voor een herschrijving van het geheugenspoor uit het verleden.

69
Q

Vul in: Therapie wordt gezien als een continu proces van _______.

A

her-betekening.

70
Q

Wat is de subject-pool van het spreken aangeduid als $?

A

De spreker als verdeeld subject.

71
Q

Wat is de betekenis van de term ‘analysant’ volgens Lacan?

A

Het verwijst naar een actieve rol in psychoanalyse.

72
Q

Wat is het verschil tussen de termen ‘analysand’ en ‘analysant’?

A

‘Analysand’ duidt een passieve positie aan, terwijl ‘analysant’ een actieve rol beschrijft.

73
Q

Wat is de focus van Lacans studie van taal?

A

Hoe de dimensie van subject-zijn tot stand komt via taalgebruik.

74
Q

Waarin verschilt Lacans benadering van taal van die van structurele linguïsten?

A

Lacan bestudeert taal zoals die werkelijk uitgesproken wordt door een spreker.