Les 5 Flashcards

1
Q

Wat staat er centraal bij het model over de dubbele spiegelopstelling?

A

Symbolische centraal: imaginaire beelden komen maar tot stand doordat de mens praat en taal gebruikt. Taal is de Ander waarmee/waarin we onszelf proberen uit
te drukken.

Lacan: Symbolische > Imaginaire

Geen theoretische Spielerei maar klinisch heel relevant. Psychoanalyse is niet enkel een theorie over menselijk functioneren en psychopathologie, het is bovenal een praktijk waarin talige expressie centraal staat: mensen met psychische moeilijkheden behandelen
via gesprekstherapie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef de betekenis en kenmerken van gesprekstherapie

A
  • Talige expressie: ‘talking cure’
  • Vrije associatie & conversatie
  • Soms: spelmateriaal; gedeelde activiteit
  • Doel: spreken bewerkstellingen op de golflengte van de patiënt/analysant  kans tot open exploreren en zoeken
  • YARVIS <-> Flexibiliteit in frequentie, duur, type patiënt en al dan niet gebruik van de sofa
  • Afstemming in functie van de aard van de vraag, ernst van de problematiek  veilige plek; ont-moeten.
    • Bijv. casus Mario
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar wordt in deze les de focus gelegd?

A
  • Theorie betekenaar
  • Theorie betekenisverlening
  • Notie ‘verdeeld subject’
  • Principe van ‘gardez-vous de comprendre’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat was een belangrijke inspiratiebron in Lacans Focus op taal?

A

structuralistische beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg de structuralistische beweging uit.

A
  • Benaderingswijze die ervan uitgaat dat niet-direct waarneembare of onbewuste structuren ten grondslag liggen aan alle sociale verschijnselen.
  • Vanaf de jaren 1950 heel invloedrijk werd in de linguïstiek en de etnografie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe heeft de structuralistische beweging Lacan beïnvloedt?

A
  • Lacan gebruikte ze om de psychoanalyse als theorie en praktijk te denken.
  • Lacan focust niet enkel op taal om de structuur van zelf-ervaring te vatten
  • Lacan probeert talig gearticuleerde klinische structuren te onderkennen, met een
    accent op het onderscheid tussen neurose, psychose en perversie
  • Lacan vondt nog in andere werken inspiratie voor zijn studie naar het symbolische en de taal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarop focust Locan op om de structuur van zelf-ervaring te vatten?

A

Lacan probeert talig gearticuleerde klinische structuren te onderkennen met een accent op het onderscheid tussen Neurose, Psychose en perversie

Deze structuren zijn vormen van omgaan met taal en drift

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In welke andere werken vondt Lavan inspiratie voor zijn studie naar taal en het symbolische?

(Van wie?)

A
  • Ferdinand de Saussure (De Lacaniaanse betekenaar)
  • Roman Jakobson
  • Claude Lévi-Strauss
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Van welke studie haalde Lacan de nories ‘Betekenaar’ en ‘betekende’ over?

A
  • Van de taalkundige Ferdinand de Saussure
  • Studie van interne organisatie van het talige systeem
  • Langue: een taal; Parole: het spreken
  • ‘A’ uit Lacans dubbele spiegelopstelling = langage en parole.
  • Lacan voegt daar nog een dimensie aan toe: ‘lalangue’, zijnde nonsensicaal belichaamd spreken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Leg het werk van ferdinand de Saussure uit.

A
  • Betekende (s) = concept of idee die het
    taalteken tot uitdrukking brengt
  • Betekenaar (S) = materiële zijde van taalteken; ‘akoestische beeld’; ‘klankbeeld’ = mentale beleving van het geluid (≠ fonemen)
  • Woorden = combinaties van betekenaars waarvan we conventioneel aannemen dat ze een semantische of grammaticale waarde hebben
  • Band tussen S en s = radicaal arbitrair, conventioneel
  • Bijvoorbeeld: ‘kip’ en ‘hen’  geen vast verband S-s
  • Eigenheid betekenaar = verschil met andere betekenaars: verschil definieert identiteit
  • Taalgebruik (grammatica
    en syntax)  koppeling S-s
  • Primaat betekende
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat was Lacan zijn opvattingaanpassing aan Ferdinand de Saussure?

A
  • vervangt de idealistische opvatting van de Saussure door een materialistisch
    gezichtspunt.
  • beschouwt de betekenaar, qua element van het Symbolische, als primordiaal ten opzichte van het betekende
  • betekenaar dominant op het niveau van het onbewuste
  • Voorbeeld: briefwisseling Freud over Mr E (1897)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Leg het voorbeeld van Mr E uit.

A
  • 10j: angstaanval vangen zwarte kever
  • 1e sessie: Käfer  Moeder Marie: aarzeling over haar huwelijk  Marienkäfer
  • 2e sessie: Käfer  ‘que faire’ (se marier?)
  • Weg naar deze onbewuste gedachte: sporen betekenaar volgen + meerdere lagen van betekende horen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat waren o.b.v het voorbeeld van Mr E de 2 vormen van denken volgens Freud?

A
  • Primair proces denken: vorm- en klankgelijkenissen (betekenaar) dominant  OBW
  • **Secundair proces denken **: aannemelijkheid tussen betekenden dominant  bewuste reflectie;
  • ‘Ik’-denken
  • Symptomen = rebussen  beluisteren langs zijde van de betekenaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de betekenaarsketting?

A
  • Aan elkaar gekoppelde betekenaars
  • de Saussure verwijst naar deze aaneenschakeling van betekenaars met de term ‘syntagma’ waarmee hij aangeeft dat het via de syntaxis is dat betekenaars gecombineerd kunnen worden tot betekenisvolle reeksen
  • Ook Roman Jakobson volgde dit idee
  • Interpunctie; ‘ik hou van je, beste vriend’  capitonneerknopen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat was de theorie van Jakobson over de betekenaarsketting?

A
  • Door het aan elkaar linken van betekenaars in lineaire kettingen de dimensie van de tijd
    geïntroduceerd in de taal en ontstaat diachronie
  • Steeds voorafgaande woorden
    - Open einde; anticiperen op bijkomende betekenaars
  • verbinding tussen betekenaars: S1 → S2
  • Bijv. ‘ik zie je … graag … voetballen’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Van waar komt de betekenaarsketting?

A

Idee van Ferdinand de Saussure dat Lacan heeft overgenomen

17
Q

Welk standpunt radicaliseert Lacan dat we ook terugvinden in het werk van Jakobson en de Saussure

A

Jakobson:
* zowel conventie als context zijn belangrijk voor de correcte interpretatie van spraak en schriftuur.
* De conventie geeft een taalgebruiker een idee omtrent de
betekenissen of de betekenden die gewoonlijk aan een woord worden
toegekend
* in klinische contexten het begrijpen dat vertrekt vanuit de conventie
minimaal moet gehouden worden terwijl het contextueel gaan benaderen van
betekenis maximaal moet zijn.
* Jung vs. Lacan  ‘betekenende articulatie’ bepaalt de betekenis

18
Q

Leg Gardez-vous de comprendre uit.

A
  • Imaginair’ luisteren: focus op de conventionele betekenis die in onze eigen gedachten  sluitend
  • ‘Symbolisch’ luisteren: focus op contextuele inbedding  openend.
  • Bijv. Anna: jonge vrouw met ‘ademnood’
  • Focus op anders-dan-ons-zijn van de ander
  • Houding clinicus:
    • vriendelijk zonder familiair te worden
    • aanmoedigend zonder de ander woorden in de mond te leggen
    • aandachtig voor het verrassende in het spreken en handelen van de ander
19
Q

Naast de syntagmatische of diachrone dimensie in de taal onderscheiden de
Saussure en Jakobson ook een zogenaamde associatieve, paradigmatische of
synchrone as. Hoe noemt Lacan deze?

A
  • Lacan duidt deze as aan als de dimensie van synchronie
  • Syntagmatische of diachrone dimensie vs. associatieve, paradigmatische of synchrone as
  • Spreken = selecteren uit ‘de betekenaarsschat’  aliënatie
  • Enkele redenen waarom Lacan de status van ‘Ander’ toekent aan de taal
20
Q

Welke redenen zijn er waarom Lacan de status van ‘Ander’ toekent aan de taal?

A
  • We zijn gebruikers : spreker vant niet samen met de taal
  • We leren taal via anderen
  • We kunnen andersheid denken
  • Garant: Men gelooft in taal en stellen ons zelden vragen over de veronderstelling dat woorden ons helpen om juiste voorstellingen over onszelf en de wereld op te bouwen
21
Q

Geef het model van de cellule elementaire als betekenis in relatie tot de betekenaarsketting.

A
  • Interpunctie volgt temporeel een retroactieve logica
  • Toevoegen betekenaars  retroactieve verandering van de boodschap
  • Semantiek = imaginaire dimensie taal
  • Implicatie: dit is mogelijkheidsvoorwaarde voor gesprekstherapie
    => her-betekening versus ‘de betekenis’ vinden
  • Therapie-onderzoek leert: mensen veranderen door psychoanalytische therapie (klachten + ruimer functioneren), maar weten veelal niet waarom  moeilijke kwesties worden rechtstreeks en zijdelings telkens opnieuw besproken
    => ervaring van verandering komt per verrassing: ‘tiens, ik ga daar anders mee om’
  • $ : verdeeld subject valt niet samen met het ‘ik’ uit de boodschap.
    *