Les 11 (AI) Flashcards

1
Q

Wat zijn de drie grote vormen van psychopathologie volgens Freud?

A

Neurose, psychose, perversie

Deze vormen verschillen in het type afweermechanisme dat dominant is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke afweermechanismen zijn dominant bij neurose, psychose en perversie?

A

Verdringing, verwerping, loochening

Verdringing is kenmerkend voor neurose, verwerping voor psychose, en loochening voor perversie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe definieert Lacan neurose, psychose en perversie?

A

Als ‘klinische structuren’

Lacan bekijkt deze structuren als talige uitwisselingsstructuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het effect van verdringing in de neurose?

A

Onbewuste insistentie van verdrongen voorstellingen

Deze voorstellingen zoeken expressie via dromen, symptomen en versprekingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef een voorbeeld van een casus die het effect van verdringing illustreert.

A

Elisabeth von R.

Haar verliefdheid op haar schoonbroer na de dood van haar zus toont symptomatische afweer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat symboliseert Dora’s nerveuze hoest volgens Freud?

A

Een verdrongen seksuele gedachtegang

Deze gedachtegang is verweven met een complexe relationele situatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de rol van verwerping en projectie in de psychose?

A

Toeschrijven van wensfantasieën aan de buitenwereld

Dit leidt tot wanen en hallucinaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wie is Daniël Paul Schreber en waarom is hij relevant in Freuds studie?

A

Een rechter met psychotische ervaringen

Zijn autobiografische boek biedt inzicht in de werking van psychose volgens Freud.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is loochening in de context van perversie?

A

Twee onverenigbare realiteiten naast elkaar aanvaarden

Dit komt bijvoorbeeld voor bij seksueel fetisjisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de drie klinische structuren volgens Lacan?

A

Neurose, psychose, perversie

Deze structuren helpen bij differentiaal diagnostiek in de psychoanalytische benadering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat betekent het dat een klinische structuur geen ‘ziekte’ is?

A

Het is een karakteristiek stramien in de band tussen subject en Ander

Het verwijst naar hoe iemand functioneert en omgaat met symptomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het belang van de verknoping tussen de drie registers in Lacans latere werk?

A

Het benadrukt de samenhang tussen het Reële, het Symbolische en het Imaginaire

Dit staat centraal in de analyse van iemands functioneren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vul in: Freud legt het symptoom van Dora voor als een ________ van verdrongen seksuele gedachten.

A

reflectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat illustreert de casus van Dora over Freuds verdringingstheorie?

A

De beperking van het enkel vinden van afgeweerd weten

Freud negeert belangrijke thematieken die de verdringing beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Freud koppelt de gedachte van orale bevrediging aan de hoest van Dora. Dit illustreert de relatie tussen ________ en ________.

A

seksualiteit, symptomatiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de centrale focus van Lacans model in de jaren ‘50?

A

De structuur van neurose, psychose en perversie

Dit biedt een basis voor het begrijpen van psychiatrische aandoeningen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat brengt de focus op singulariteit met zich mee?

A

Het situationeel afhankelijk en tijdsgebonden karakter van iemands functioneren komt sterker op de voorgrond

Dit omvat hoe het Reële, het Symbolische en het Imaginaire met elkaar samenhangen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is een structuur volgens de tekst?

A

Een kenmerkend geheel van onderlinge verhoudingen binnen een set relevante elementen

Het is geen synoniem voor individualiserende begrippen als ‘persoonlijkheid’ of ‘karakter’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waarom is structuur geen causaal voorspellend concept?

A

Mensen doen en ervaren geen dingen omdat er een bepaalde structuur in hun functioneren zit

Structuur is slechts een verklarend begrip dat iets zegt over de interne logica van wat reeds ontstaan is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de definitie van structuur volgens Lacan?

A

Een groep elementen die een covariante set vormen en onderlinge relaties hebben

Dit betekent dat veranderingen in één element altijd invloed hebben op de andere elementen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zegt de tekst over de relatie tussen structuur en het Symbolische?

A

Structuur is gekoppeld aan de betekenaar, wat een inherente ordening impliceert

Dit houdt in dat structuur niet te maken heeft met het Reële of het Imaginaire.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat omvat de realiteitsbeleving volgens de tekst?

A

De beelden en ideeën die we hebben over onszelf, anderen en de wereld

Deze realiteitsbeleving varieert tussen de extremen van conventionaliteit en excentriciteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de belangrijkste focus van Lacan bij neurose?

A

De effectiviteit van de metafoor van de Naam-van-de-Vader

Dit betreft de problematiek van niet-bestaan en het verlangen van de eerste Ander.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn de sub-vormen van neurotisch functioneren volgens Lacan?

A
  • Hysterie
  • Dwangneurose
  • Fobie

Deze vormen zijn gebaseerd op de manifestaties van tekort en verlangen.

25
Q

Hoe definieert Lacan hysterie?

A

Als de meest duidelijke vorm van neurotisch functioneren die draait om onbevredigdheid

Dit is structureel verbonden met de drift.

26
Q

Wat is de rol van de vadermetafoor in Lacans werk?

A

Het is essentieel voor de transitie in de differentiële structurering van het Symbolische

Het bepaalt hoe men conventies en wetmatigheden ervaart.

27
Q

Wat is kenmerkend aan de structuur van de psychose?

A

Drift en verlangen krijgen op een andere manier vorm

De taal als instrument is aanwezig, maar conventies bieden weinig houvast.

28
Q

Wat betekent psychose psychoanalytisch gezien?

A

Het is geen kwestie van een ‘andere soort mensen’ of een ‘fout’ in de evolutie

Iedereen heeft een losgeslagen verhouding met zijn natuur.

29
Q

Wat impliceert de herhaling in iemands functioneren?

A

Toekomstig functioneren zal lijken op eerder functioneren

Dit toont de herhaling die in ieders functioneren kan worden vastgesteld.

30
Q

Wat is de problematiek van niet-bestaan in de context van psychose?

A

Het is trans-structureel en komt evenzeer naar voren als in de neurose

Psychose biedt een onverbloemd beeld van de worsteling met disharmonie.

31
Q

Wat is de rol van waanzin in het begrijpen van het wezen van de mens volgens Lacan?

A

De waanzin moet in rekening worden gebracht om het wezen van de mens te begrijpen en vormt een limiet van zijn vrijheid.

Lacan, J. (1950). Propos sur la causalité psychique. Ecrits, pp. 151-193.

32
Q

Wat betekent neurotisch functioneren?

A

Neurotisch functioneren betekent dat de vrijheidsmarge voor een flink stuk wordt ingekleed volgens de patronen van de conventie, vaak beïnvloed door voorbeelden van anderen.

Voorbeelden van anderen kunnen ouders of idolen zijn.

33
Q

Wat zijn de kenmerken van psychotisch functioneren?

A

Psychotisch functioneren houdt in dat er minder geleefd wordt volgens de gevestigde orde en conventies, wat meer ruimte biedt maar ook leidt tot eenzaamheid en radeloosheid.

In psychose komen deze gevoelens vaak overspoelend op de voorgrond.

34
Q

Wat zijn de twee opvallende symptomen van psychotisch lijden?

A

Hallucinaties en wanen.

Deze symptomen brengen de structuur van de psychose direct tot uiting.

35
Q

Wat is forclusie in de context van Lacan’s psychose-structuur?

A

Forclusie betekent dat bepaalde kwesties reëel blijven en niet in het Symbolische worden ingeschreven, waardoor er geen houvast is in de Naam-van-de-Vader.

Dit staat in contrast met Freuds focus op verwerping en projectie.

36
Q

Hoe verschilt de neurose van de psychose in termen van sociale relaties?

A

In de neurose zijn relaties triangulair gestructureerd, terwijl in de psychose de relatie met de Ander duaal is zonder een derde punt.

Dit leidt tot een onbemiddelde sociale band.

37
Q

Wat gebeurt er met het verlangen in de neurose?

A

Er is een constante bezorgdheid over het verlangen van de Ander, wat leidt tot gepieker en het volgen van conventies.

Dit staat in contrast met de zorgeloosheid in de psychose.

38
Q

Wat is de relatie tussen de psychose van Schreber en de vaderrol?

A

Schreber’s psychose barst los wanneer hij geconfronteerd wordt met de vraag naar het innemen van een symbolische vaderrol.

Dit gebeurt zowel bij zijn deelname aan parlementsverkiezingen als bij zijn promotie.

39
Q

Hoe ziet Schreber God in zijn psychose?

A

Schreber ervaart God als iemand die niet handelt volgens de maatschappelijke wetten en moraliteit, en voelt zich misbruikt door deze God.

Zijn waan draait om een complexe relatie met deze God.

40
Q

Wat is de structuur van de perversie volgens Lacan?

A

De structuur van de perversie wordt gekenmerkt door loochening, waarbij het tekort van de eerste Ander wordt erkend maar ook miskend.

Loochening is de centrale mechanismen in de perversie, in tegenstelling tot verdringing en forclusie.

41
Q

Wat is de rol van seksuele fetisjisme in de perversie?

A

Seksueel fetisjisme komt centraal te staan in iemands seksuele lustbeleving omdat er vanuit de noodzaak van die fetisj wordt vertrokken.

Dit illustreert hoe pervers functioneren werkt.

42
Q

Hoe worden sadisme en masochisme door Lacan gezien?

A

Sadisme en masochisme zijn geen tegengestelde praktijken, maar varianten die elk op hun manier een limiet opzoeken in de angst van de Ander.

Sadisme zoekt excessief genot in het lichaam van de ander, terwijl masochisme het punt zoekt van excessief genot aan de andere kant.

43
Q

Wat gebeurt er met personen die volgens een perverse logica functioneren bij beperking in hun uitingen?

A

Ze worden vaak geconfronteerd met zinloosheid, wat kan leiden tot depressie of vlucht in verdovende middelen.

Ze zoeken vaak naar manieren om hun weten over genot te maximaliseren.

44
Q

Wat is de perverse logica bij betrokkenheid van anderen in perverse scenario’s?

A

De ander wordt gezien als onwetend en wordt als hypocriet ervaren wanneer ze zich verzetten tegen de handelingen, wat de perverse logica versterkt.

Dit toont de problematiek van de perverse identificatie.

45
Q

Wat is een belangrijk kenmerk van de perversie in sociale contexten?

A

Er bestaan subculturen waarin gelijkgestemden hun weten over het genot delen en in praktijk omzetten.

Websites, dating-sites en specifieke evenementen spelen hierbij een belangrijke rol.

46
Q

Wat is folie à deux?

A

Een gedeelde paranoïde waan tussen twee personen

Het betreft vaak een nauwe relatie, zoals tussen moeder en dochter.

47
Q

Waarom keerde de jonge vrouw terug naar de stad?

A

Om bij haar moeder te wonen na een leven op het platteland

Ze had daar een agrarisch bestaan opgebouwd.

48
Q

Wat is de belangrijkste klacht van de vrouw in het psychiatrisch ziekenhuis?

A

Dat zij en haar moeder lastiggevallen worden door de buren

Dit leidde tot verwarring en psychotische symptomen.

49
Q

Wat hoorde de vrouw hallucinatoir tijdens een ontmoeting in de traphal?

A

‘Zeug’

Dit woord veroorzaakte verwarring en angst bij de patiënte.

50
Q

Wat typeert Lacan in de psychotische ervaringen van de vrouw?

A

De structuur van haar ervaringen en de invloed van mannelijke elementen

Hij koppelt verwarring aan de aanwezigheid van mannen.

51
Q

Wat vreest de vrouw in relatie tot haar echtgenoot?

A

Een complot tussen hem en de schoonfamilie

Dit complot heeft een gruwelijk-reëel karakter voor haar.

52
Q

Wat symboliseert de hallucinatie ‘zeug’ voor de patiënte?

A

Haar angst om in stukken gesneden te worden, net zoals een zeug

Dit is gerelateerd aan haar verleden op het platteland.

53
Q

Wat doet de overspelige man in de context van de buurvrouw?

A

Hij incarneert een mannelijk-seksuele component die de patiënte niet kan plaatsen

Zijn aanwezigheid verergert haar psychotische symptomen.

54
Q

Wat is de betekenis van de uitspraak ‘ik kom van bij de spekslager’?

A

Het is een lege uitdrukking die geen onderlinge positie of standpunt uitdrukt

Dit maakt de ontmoeting met de man nog spannender.

55
Q

Wat is de rol van symbolische kaders in de ervaringen van de patiënte?

A

Ze kan geen symbolische kaders mobiliseren om mannen te plaatsen

Dit leidt tot een reële en verwarrende ervaring.

56
Q

Wat gebeurt er bij de ontmoeting met de buurvrouw’s overspelige man?

A

De patiënte staat perplex en ervaart verwarring

Dit komt door het ontbreken van symbolische mediaties.

57
Q

Hoe verhoudt de patiënte zich tot de mannelijke aanwezigheid?

A

Ze ervaart het als bedreigend en onveilig

Dit leidt tot haar psychotische symptomen.

58
Q

Wat is het gevolg van de hallucinatie voor de patiënte?

A

Haar Ik krijgt een positie, maar alleen op imaginair vlak

Ze identificeert zich met slachtvee, wat haar beledigt.