Les 7 Flashcards

1
Q

Wat i shet Het multipele inschrijving in het geheugen?

A

→ laat toe om te vatten via welke dynamiek onbewuste weten en afweer tot stand komen

Centraal: betekenden die met het Ik geassocieerd zijn fungeren als filter
➡Afweer = gedachten inhouden die ingaan tegen het Ik en ideaal-Ik worden uit het
bewustzijn geweerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe komen betekenden tot stand?

A

doordat we betekenaars gebruiken om situaties en gebeurtenissen die opduiken in onze ervaring van de werkelijkheid te benoemen

=> Betekenaars zijn diachroon geordend in betekenaarskettingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe krijgt talige expressie vorm?

A

door via spreken en nadeken betekenaars aan elkaar te koppelen
* Selecteren woorden uit repertoire van onze taal (= A) en bouwen zinnen die zo goed
mogelijke benoemen wat ik heb ervaren
➡Beteknaarsketting = S → S’-
Bij taalgebruik komt betekenis retroactief tot stand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurt er wanneer relaas over de situatie vorm krijgt

A

worden betekende (die samenhangen met bepaalde betekenaars) tijdelijk gefixeerd in een boodschap = S(A) - Gezien spreken en denken vertrekt uit lichamelijke beroering, worden betekenaars door hun gebruik ook affectief belanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef een voorbeeld van zo’n betekenaarsketing.

A
  • Specifieke betekenaars triggeren herinneringenen fantasieën waarin dezelfde betekenaars aan bodkwamen (primair proces associaties).
  • Of herinnering/fantasie al dan niet getriggerd wordt, hangt af van prikkelintensiteit.
  • → Doorheen mijn zin worden deze betekenaars op het Ik betrokken => ‘ik’ ben degene die zonder lichten fietste, ‘ik’ ben degene die bij na het slachtoffer werd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom is taal niet enkel diachroon georganiseerd?

A
  • de betekenaars die we gebruiken zijn ook synchroon met elkaar verbonden
  • Via mijn woorden worden automatisch en onbewust tal van autobiografische herinneringen
    en fantasiegedachten getriggerd waarin dezelfde betekenaars een rol spelen
  • Synchrone link tussen betekenaars → overstijgen context-specifieke betekenis
    ➡Gelegd via primair proces associaties
    ➡Hebben puur te maken met feit dat bepaald woord/uitdrukking/… over verschillende
    situaties heen letterlijk terugkeert
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef het schema van multpele inschrijving

A

Gedachten aan beide gebeurtenissen zijn niet neutraal → roepen-
* Specifieke betekenden
➡S2 → S3: betekende = gedachte aan eigen roekeloze rijstijl
➡S2 → S4: betekende = gedachte aan overleden van twee vrienden

  • Affectieve gewaarwording → lokken toestand van jouissance uit in mijn lichaam
    ➡S2 → S3: opgejaagde gevoel wakker maken dat ik had in situatie van te snel rijden
    ➡S2 → S4: verdriet en kwaadheid
  • Betekenaars
    ➡S1 = ‘fiets’
    ➡S2 = ‘roekeloze’-
    ➡S3 = ‘gevaar’
    ➡S4 = ‘vrienden’
  • Inhouden/betekenden
    ➡ sa = mijn verhaal vol verontwaardiging over wat gebeurde
    ➡ sb = gedachten over mijn eigen roekeloze rijstijl
    ➡ sc = herinnering over 2 jongens uit de jeugdbeweging die werden overreden
  • Affectieve gewaarwording
    ➡ Pa = schrikreactie
    ➡ Pb = opgejaagd gevoel bij te snel rijden
    ➡ Pc = verdriet en boosheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verduidelijk het schema van multiple inschrijving.

A

Wanneer iemand spreekt dan praat die altijd over die zich positioneert tegenover andere dingen of iemand anders. Spreken stelt ons spreken aanwezig. Twee betekenaars (S1 en S2) in een betekenaarsketting vormen een betekenis

De stippellijnen binnen het schema zijn synchronie = triggeren van situaties die geassocieerd kunnen worden met woorden die in de situatie voorkomen. Het loopt automatisch en de linken die gelegd worden houden geen rekening met verbanden tussen S1 en S2 => primair proces associatie <-> secundair proces associatie houdt wel rekening met de inhoud. Het volgen van redenering staat centraal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is afweer?

A

Afweer = mijn aandacht afwend van die onaangename gedachten door ze actief uit mijn bewustzijn te weren => miskennen dat inhouden uit herinneringen zouden kunnen definiëren/bepalen wie ik ben - Concreet verloop: in spreken S2 niet in contact te brengen met S3 of S4

  • Afweer helpt om niet te denken aan bepaalde lastige inhouden, wat comfortabel is voor het zelfgevoel. MAAR affectieve gewicht uit situatie gaat niet zomaar verloren: Gevoelsmatige beladenheid (Pb en Pc) blijft gekoppeld aan de betekenaar (S2) die doorheen de verschillende contexten terugkeert
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Pas het schema toe op Elizabeth Von R.

A

Betekenaars
* S1 = ‘ziekte van de vader’
* S2 = ‘staan’
* S3 = ‘wandeling in de bergen’
* S4 = ‘zwager’

Inhouden
* sa = de klacht die samenhangt met het symptoom: de patiënte heeft last bij het rechtop
staan
sb = gedachten aan eenzaamheid- sc = gedachten aan liefdesband met haar schoonbroer

Affectieve gewaarwording
* Pa = lijden onder pijn
* Pb = verdriet
* Pc = amoureus verlange

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het Werkingsmechanisme van psychoanalytische therapie?

A
  • Vanuit aanmoedigende vertrouwensband
  • Ruimte maken voor herinneringen en gedachten (sb, sc) die voor ‘ik’ een taboe zijn (= onbewust weten)
  • Switch maken van miskennen naar erkennen

Hoe?
* Door mensen (IK) in detail te laten vertellen (S1 => S2; S2 => S3; S2 => S4 over herinneringen en gedachten
* Door aanvaardend om te gaan met de affecten die zo opduiken (Pb, Pc)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef het schema van denken en spreken

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de hypothese van Psychoanalyse?

A

afgeweerde verlangens => ‘restproducten’ psychisch leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is Acting out: sprekend gedrag?

A
  • Acting out = ‘absurde’ of ‘storende’ interpersoonlijke handelingen met boodschapskarakter en dezelfde achterliggende dynamiek als symptomen
  • Gedrag dat een probleem vormt voor anderen. Het zorgt voor discussie tussen jezelf en de andere
  • Gedrag dat moeilijk kan zijn voor anderen kan een reden hebben voor een persoon die het gedrag stelt
  • Voorbeeld Luc Vander Vennet: kind uit een voorziening
  • Klassieke symptomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn klassieke symptomen?

A

ervaren van storend element (lichamelijk, cognitief, affectief) dat mijn eigen functioneren hindert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn volgens Freud de 3 vormen van alledaags functioneren?

A
  • De Droomduiding (1900)
  • Psychopathologie van het alledaagse leven (1901)
  • De grap en haar relatie met het onbewuste (1905)
17
Q

Wat is de stelling van de psychoanalyse over de droom?

A
  • de droom is het product van psychische arbeid tijdens de slaap, het laat ons toe niet wakker te worden.
  • Onbewust primair proces denken dat niet loopt voldens de logische ordening van het secundair proces denken
  • De droom is het onbewust weten
  • Droomduiding
  • Wie duidt de drom? Analysticus of de analysanten?
18
Q

Waarom is de droom het onbewust weten?

A
  • Filmisch en vervormde gedachten die subjectief sterk raken en het verlangen tekenen -
  • Primair proces denken: associatieve verbanden via vorm- en klankgelijkenissen in combinatie met omzetting van filmisch beeld. Dit is het sleutelende weten
19
Q

Wat is een droom NIET?

A

≠ zinloos restverschijnsel van het wakend leven
≠ onzinnig fantasieproduct
≠ universele waarheid, spirituele waarheid

20
Q

Wat is droomduiding?

A

= via het verhaal van de dromer naar aanleiding van de droom voeling krijgen met de conflicten en spanningen uit het wakende leven die werden/worden afgeweerd

21
Q

Wie duidt de droom? Analyticus of analysant?

A
  • Freud: expert – wij moeten zeggen wat de droom betekent voor de persoon. -
  • Lacan: facilitator – we moeten mensen aanmoedigen om mensen erover te laten spreken. De persoon moet erover te associeren en wat het voor hem betekenen. We staan anders als therapeut teveel als het ego aanwezig zijn.
22
Q

Geef een voorbeeld van een droom en de betekenaarsketting

A

Bijv. patiënte Freud: “Ik wil etentje geven maar heb niets in huis behalve zalm. Kan geen boodschappen doen want winkels toe op zondagmiddag. Wil ook leveranciers bellen maar de telefoonlijn is gestoord. Ik moet afzien van het etentje”

man: wil vermageren  geen etentjes plannen
man grapt: schilder niet mij maar jong meisje
grapt zelf tegen man: geen kaviaar cadeau doen (hoewel ze er naar verlangt…)
beetje jaloers op ‘sympathieke’ vriendin ↔ man: valt op mollige type
vriendin: wil verdikken: etentje?

Wensgedachte: vriendin mag niet molliger worden, ze zou meer in de smaak vallen bij man => droom realiseert de wens

zalm = lievelingsgerecht vriendin  gunt het zich niet

Droom werkt via ‘verdichting’: cryptische betekenaars

23
Q

Geef de betekenaarsketting van de droom.

A

Droomduiding is de volledige betekenaarsketting articuleren. Door S1 (het etentje) woord gelinkt aan S3 (etentje) komt ze tot de volgende inhoud. Door te inhoud kunnen we de verlangens lezen waar ze vrouw zich mee bezig houdt. Daar voeling mee krijgen is de
duiding van de droom.

24
Q

Wat zijn de latente verlangens van de patiënte van Freud?

A

**Enerzijds: patroon in manier van verlangen: **
* Onvervuld verlangen koesteren.
* Neurotische manier van verlangen: uitdrukken dat een vraag niet louter om bevrediging vraagt. Concretisering  verdwijnen verlangen.
* De vraag draait rond erkenning van het verlangend zijn (=onbewuste waarheid), en het verlangen draait rond gemis.

Anderzijds: existentiële bekommernis:
* Worsteling seksuele identiteit: wie ben ik als vrouw? Wat maakt me een vrouw? Hoe moet een vrouw zijn?
* Bekommernis rond molligheid versus mager zijn  Wat bindt een koppel? Een lichaam?

25
Q

Wat zegt freud over dromen?

A

dromen => zelfanalyse = voeling hebben met eigen onbewuste functioneren
BV/ Irma-droom

26
Q

Geef de Irma-droom

A

Toont gedachten waar hij niet fier op is:
* Bezorgdheden gezondheid Irma, zichzelf en naasten.
* Beschuldiging van de patiënt.
* Twijfel aan eigen kunde, angst verkeerd gehandeld te hebben.
* Bekommernissen professionele reputatie.
* Afkeer van dood, ouderdom en vergankelijkheid.
* Verwijten ten aanzien van anderen voor hun onbekwaamheid.
* Wraaklust ten aanzien van wie hem niet gehoorzaamt.
* Professioneel ongepaste seksuele gedachten  neutrale formule van ‘trimethylamine’

27
Q

Leg de Psychopathalogie van het alledaagse leven uit.

A
  • Faalcaten: Indien systematiek aanwezig is dan kunnen we spreken van onbewuste determinering?
  • Bijvoorbeeld: Freud en Signorelli
28
Q

Geef het voorbeeld van Freud en Signorelli over de psychopathologie van het alledaagse leven.

A

Vraagt reisgenoot of hij ooit reeds in het Italiaanse Orvierto geweest was om daar de fresco’s van xxx te bewonderen
* achteraf: vrije associatie
* Betekenaars (klank, woordbeeld) zijn verbonden via primaire gedachten associaties met beschamende en afgeweerde inhouden

“Het vergeten van de naam wordt pas verklaarbaar wanneer ik aan het onderwerp terugdenk dat in dit gesprek onmiddellijk hieraan voorafging, en manifesteert zich als een verstoring van het nu plotseling ter sprake komende onderwerp door het voorafgaande”.

“Het is immers waarschijnlijk dat een onderdrukt element er steeds naar streeft zich ergens anders te doen gelden, maar dit succes alleen behaalt wanneer geschikte condities hieraan meewerken. Andere keren slaagt de onderdrukking zonder een functie te storen, of, zoals wij met recht kunnen zeggen, zonder symptomen”
 hypothese: het verdrongene/afgeweerde
keert terug.

Associatieve ketting Freud:

29
Q

Geef de associatieve ketting van Freuud van het voorbeeld

A
30
Q

Geef de Conclusie over het onbewuste weten.

A
  • Afgeweerde gedachten die omwille van hun inhoud aan de kant geschoven worden (bv via verdringing, rationalisering ov verschuiving) tegenover de Ik (en ideaal-ik) leiden tot schaamte, schuld en/of verwondering die op hun beurt dan weer leiden tot passion de l’ignorance of sterker indien meer driftbeladen.
  • Uiting via symptoom, acting out, droom en psychopathalogie van het alledaagse leven
    Primair gedachtenassociaties aan de basis met theoretische hypothese; doet met 2 oren luisteren
  • Cruciale betekenaars vaak achteraf maar duidelijk eens verlangens en contexten grondig zijn geëploreerd