Instructiecollege Carl Schmitt (1888-1985) Flashcards
Vertel iets over Schmitt.
Schmitt was een staatswetenschapper: specialist in staatsrecht. Hij heeft een belangrijk boek geschreven over constituties/politeia. Het begrip politiek is het boek waar Schmitt het meest bekend mee geworden is.
Vertel iets over het boek het begrip politiek.
De tekst is vertaald voor een tweede keer. In het voorwoord staat dat de tekst vier keer is uitgegeven: 1927, 1932, 1933 en 1963 (de laatste is een heruitgave van het jaar 1932). Dit zijn belangrijke jaartallen om te onthouden voor een goed tekstbegrip.
Hoe is de tekst uit 1963 opgebouwd?
Het boek begint met een voorwoord, dat is uit 1963. Tussen 1932 en 1963 is het nodige gebeurt in Duitsland en met Schmitt. Schmitt stond midden in het debat in Duitsland en heeft inhoudelijke conflicten gehad. Het is een geschiedenis vol polemiek, discussie en strijd. De tekst uit 1932 is de hoofdnoot. Die tekst bestaat uit 8 hoofdstukken/onderdelen en daarna komt een toegevoegd hoofdstuk over het tijdperk van neutraliseren. Dit wordt gezien als het meest actuele stuk van Schmitt.
Waardoor wordt de tekst van Schmitt gekenmerkt?
Door kernachtig taalgebruik. Schmitt is een auteur. Schmitt gooit voortdurend een steen in de vijver en gaat vervolgens aan de slag met de golfjes die ontstaan in de vijver. Dit is een handige metafoor. Een steen in de vijver betekent dat een kennelijk vredig oppervlakte in beweging komt en verstoord wordt door het doorbreken van het wateroppervlakte. Gebeurt er iets dat echt de zaak verandert of niet?
Hoe kun je het begrip staat koppelen aan het politieke?
Staat is volgens het huidige taalgebruik de politieke toestand. Staat is de politieke toestand van het volk. Dus je hebt een groep, volk, dat zich bevindt in een politieke toestand. Het zich bevinden in een politieke toestand, noemt Schmitt staat. Het behoort tot een bepaald gebied: territoriale grenzen. De staat is dus niet iets als de overheid, de bureaucratie, regering, etc. Het komt dichter in de buurt van politeia: de algemene politieke vorm van een volk en binnen de territoriale grenzen.
Hoe wil Schmitt het begrip politieke definiëren?
Schmitt wil een heldere definitie: iets dat niet circulair is. Dus niet dat je politiek tot staat moet herleiden en andersom. Daarmee begeeft Schmitt zich tot het ontologische niveau: daar ligt het raakpunt met Spinoza en Hegel.
Hoe ziet Hegels model eruit?
Bij Hegel dient de staat als stabiele en onderscheidbare macht boven de maatschappij. In de 18e eeuw erkent de staat geen tegenspeler. In de 19e en 20e eeuw erkent de staat die tegenspeler, de burgerlijke maatschappij, wel, maar de staat domineert die tegenspeler. De staat dient de maatschappij te domineren. Inmiddels leven we in een andere tijd (1932): de totale staat. In die tijd bestond de Sovjet-Unie al als een grote tegenspeler van West-Europa. Is dergelijke staat in West-Europa aan het bestaan? Denk bijv. aan fascisme.
Wat is het vriend-vijandonderscheid?
De tegenstander is in principe de vijand. De verhouding van vriend en vijand is belangrijk voor het politieke, het is een soort onderlaag. Het is een specifieke politieke onderhandeling die herleidt moet worden tot het vriend-vijandonderscheid. Dit hoeft niet actueel aanwezig te zijn. De specifieke politieke onderscheiding die vriend-vijand onderscheiding is niet herleidbaar tot iets anders, niet tot mooi of lelijk of moreel of dergelijke. Het in die zin zelfstandig, maar het definieert niet een nieuw domein als de economie, kunst, etc. Het is een tegenstelling die in al die domeinen aanwezig is. Al die domeinen zijn onderhevig aan die vriend-vijand tegenstelling.
Wat gebeurt er als de vriend-vijandonderscheid op de spits wordt gedreven?
Dat zorgt voor oorlog. Schmitt heeft het over de mogelijkheid van oorlogen tussen landen en burgeroorlogen. Denk terug aan Hegel en Spinoza aan buitenlandse politiek. Het internationale veld bestaat uit verschillende volkeren die zich in politieke toestanden bevinden (staten). In de wereld zijn meerdere staten en verhoudingen. De mogelijkheid van conflict en oorlog is daarin aanwezig. De begrippen vriend- en vijand zijn reëel, dus niet symbolisch!
Waarom zet Schmitt zich af tegen het liberalisme?
Het liberalisme maakt van de potentiële vijand een concurrent binnen de economische sfeer (iemand waarmee je een deal kunt sluiten of iemand waar je een contract mee aangaat). En in de sfeer van de geestelijke kant in een discussiepartner, dus geen vijand. Dat is onjuist, want je moet altijd rekening houden met de mogelijkheid van oorlog.
Waar legt Schmitt een accent op?
Het concrete versus het abstracte. Alle politieke begrippen, woorden, etc hebben te maken met oorlog, strijd, tegenstanders en vijanden. Alle politieke begrippen zijn de polemische context, als dat wegvalt is er een loze abstractie.
Waarmee wordt het politieke verwart volgens Schmitt?
Het wordt verward met partijpolitiek. Strijd moet werkelijk mogelijk zijn. Het kan gebeuren, maar hoeft niet. Het is een eventualiteit die aanwezig moet zijn. Dat betekent tegelijk dat Schmitt niet op zoek is naar oorlog, hij wil juist weten hoe dat in elkaar zit. Hij is op zoek naar wat dat is. Oorlog vormt een uiterste consequentie van het politieke en daarmee het onderscheid tussen vriend en vijand. Aan elke politieke gedachte ligt de mogelijkheid van het onderscheid van vriend en vijand. Je hoeft de ander niet als vijand te beschouwen, maar die mogelijkheid is wel aanwezig. Daarom is het slechts zinvol zolang die onderscheiding in de mensheid daadwerkelijk mogelijk is. Het gaat om de reële mogelijkheid van strijd.
Waarom is passivisme paradoxaal?
Het passivisme is paradoxaal. Het heeft pas werkelijke politieke kracht, wanneer het een oorlog zal ontketenen tegen een groep die wel een oorlog wil voeren. Maar dan doet het passivisme juist waar het tegen is. Het moet het feit van de oorlog in de oorlog zien. Dan is het pas sterk genoeg om het onderscheid van vriend en vijand in te zien. Je kan niet ontsnappen aan het de reëele mogelijkheid van strijd.
Wat is de totale staat?
De totale staat is een soort opeenvolging in de geschiedenis waar Schmitt zich bewust tot verhoudt.
Waarom is de vijand geen persoonlijke vijand?
De vijand in politieke zin hoeft men niet persoonlijk te haten. Dat heeft enkel zin in de privésfeer, bijv je zus waar je een hekel aan hebt die moet je liefhebben. In de politieke wereld geldt dit niet. In de politieke wereld moet je je vijanden niet liefhebben, dat hoeft niet. Het boeit niet of je Geert Wilders niet mag ofzo. De vijand in politieke zin hoeft men niet perse te haten. Dat kan wel, maar dat doet er niet toe. Voor het politieke onderscheid maakt dat niet uit. Het gaat in op het oude Bijbelse verbod: heb je vijanden lief.