HOOFDSTUK 4 Flashcards

1
Q

vasoconstrictie
vasodilatatie

A

= verkleinen van de diameter
= vergroten van de diameter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waar vinden we gladde spieren terug in het lichaam?

A
  • wand vd bloedvaten
  • wand van alle organen in GI stelsel
  • in de blaas
  • in de luchtwegen
  • in de wand vd baarmoeder
  • in het oog
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

eigenschappen van gladde spiercellen

A
  • geen dwarsstreping, geen sarcomeren
  • bevat actine en myosine
  • geen T-tubuli
  • beperkt sarcoplasmatisch reticulum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

contractie van gladde spiercellen

A

contractie is het gevolg van het overeenschuiven van actine en myosine dmv kruisbruggetjes en powerstrokes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

excitatie van skeletspiercel

A

Neurotransmittersignaaloverdracht -> receptor -> depolarisatie -> AP -> calciuminflux

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

excitatie van hartspiercel

A

AP in purkinjecel -> AP -> calciuminflux

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

excitatie van gladde spiercel

A

Diverse stimuli (fysische prikkel, hormoon, neurotransmitter,…)

Verschillende mogelijkheden: depolarisatie of zonder depolarisatie

Altijd calciuminflux

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

2 soorten gladde spiercellen

A
  • elektromechanisch gekoppelde gladde spiercellen
  • farmacomechanisch gekoppelde gladde spiercellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

elektromechanisch gekoppeld gladde spiercellen

A
  • Externe prikkel die een receptor activeert (metabotrofisch)
  • Aanleiding tot openen van ionenkanalen
  • Aanleiding tot depolarisatie = voltage gevoelige calciumkanalen worden geopend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

farmacomechanisch gekoppeld gladde spiercellen

A
  • instroom van calcium die niet verloopt via de opening van voltage gevoelige calciumkanalen maar wel via een ionotrofe receptor (zonder enzymatische processen calciumkanalen openen)
  • Activatie van receptorgekoppeld calciumkanaal (ROC)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

excitatie - contractie - koppeling

A
  • Intracellulaire Ca concentratie stijgt wanneer Ca de cel binnenkomt en loskomt van het sarcoplasmatisch reticulum
  • Calcium bindt aan calmoduline (CaM)
  • Ca-calmoduline activeert myosine-lichte-keten-kinase (MLCK)
  • MLCK fosforyleert de lichte ketens in de myosinekopjes en verhoogt de myosine-ATP-ase activiteit
  • Actieve myosinekruisbruggetjes glijden langs actine en creëren spiertensie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

inactivatie: trigger induced

A
  • Vrij Ca in het cytosol daalt wanneer Ca uit de cel en in het sarcoplasmatisch reticulum wordt gepompt
  • Ca maakt zich los van calmoduline
  • Myosine fosfatase verwijdert de fosfaat van myosine waardoor de myosine-ATP-ase activiteit daalt
  • Minder myosine ATP-ase resulteert in de daling van spiertensie
  • Myosine fosfatase is altijd aanwezig in de cel, schiet in actie wanneer calmoduline los komt van calcium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly