HOOFDSTUK 26 + 27 Flashcards
natrium- en kaliumhomeostase
hoeveelheid zout in plasma
140 mM
regeling van excretie van natrium
- aldosterone
- natriuretische peptiden
aldosterone
- binding
- en water?
- invloed op Na-reabsorptie en gevolg voor Water en K
- bindt aan intracellulaire aldosterone receptor
- water volgt het natrium naar het interstitieel vocht
- ook kaliumsecretie
- Na-reabsorptie wordt geactiveerd door aldosterone + gekoppeld aan water-reabsorptie en kalium-secretie
ANP
- productie door
- effect op Na en water
= atriaal natriuretisch peptide
= geproduceerd door atria
effect = minder water en natrium reabsorptie door de distale tubulus
plasmaspiegel van Kalium
3.5 - 5.5 mM
- 98% intracellulair
- reabsorptie = 55% proximaal + 30% stijgende been van lis van Henle
opname van glucose ?
via insuline-gevoelige-glucose-4-transporter
= gekoppeld aan opname van K door NAKATPase
ziekte van Addison
= teveel K in bloed
ziekte van Conn
= tekort aan K
Na-K-antiport en aldosteron??
- K-verandering
- opgemerkt door Kaliumsensoren
- bijnier = verhoogde aldosteronproductie
- secretie van K
absorptie van K uit darm?
niet geregeld
K uit de nieren?
810 mM/dag = gefilterd
gereabsorbeerd = 770 mM/dag
inname puur zout?
- stijging Na en osmolaliteit
- osmotische shift van IC naar EC
inname puur water?
- daling Na en osmolaliteit
- osmotische shift naar IC
inname isotoon water?
- stijging ECV
- niet stijging van EC Na