HOOFDSTUK 24 + 25 Flashcards
concentratie en dilutie van de nier
dilutie- en concentratie-extremen
dilutie = 60 mOsm/L
concentratie = 1200 mOsm/L
stijgende been van de lis van Henle
= diluerend segment van het nefron
dalende been van de lis van Henle
= concentrerend segment van het nefron
diluerend segment (wat, concentraties, systeem?)
- water
- natrium
- waterimpermeabel
- actief natriumtransport
- water kan niet gereabsorbeerd worden
- Na wordt uit urine gepompt = zoutachtig milieu
- 300 mOsm/L naar 60 mOsm/L
concentrerend segment van het nefron
- natrium
- water
- geen natriumtransport
- zeer waterpermeabel
- water reabsorptie in stijgende been
ADH (naam, functie, bindt)
= anti-diuretisch hormoon
= regelt waterpermeabiliteit van verzamelbuis
- bindt op receptor van tubulaire cellen van de verzamelbuis en via het activeren van de RNA-transcriptie en translatie over kan gaan tot eiwitsynthese
regeling van hoeveelheid water opgenomen en hoeveelheid water uitgescheiden?
- opgenomen = GI = dorstgevoel
- uitgescheiden = ADH in verzamelbuis
3 soorten receptoren in de waterhomeostase
- baroreceptoren
- volumereceptoren
- osmoreceptoren
diabetes insipidus
- tekort aan ADH
- te veel urine wordt geproduceerd + te veel uitgewaterd
vaptanen
= antagonisten van vasopressine receptor
= toedienen aan patiënten met te hoge ADH productie
counter current multiplicator
= positieve feedback
= wat er gebeurt thv stijgende deel heeft invloed op wat er gebeurt thv dalende deel
zoutig water in dalende been?
- water wordt onttrokken
- urine in dalende been wordt meer geconcentreerd
- urine in stijgende been = veel zout wordt onttrokken
- meer zout onttrokken = merg wordt zoutig
- in dalende been wordt er meer water onttrokken
= vicieuze cirkel