HOOFDSTUK 24 + 25 Flashcards

concentratie en dilutie van de nier

1
Q

dilutie- en concentratie-extremen

A

dilutie = 60 mOsm/L
concentratie = 1200 mOsm/L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

stijgende been van de lis van Henle

A

= diluerend segment van het nefron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

dalende been van de lis van Henle

A

= concentrerend segment van het nefron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

diluerend segment (wat, concentraties, systeem?)
- water
- natrium

A
  • waterimpermeabel
  • actief natriumtransport
  • water kan niet gereabsorbeerd worden
  • Na wordt uit urine gepompt = zoutachtig milieu
  • 300 mOsm/L naar 60 mOsm/L
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

concentrerend segment van het nefron
- natrium
- water

A
  • geen natriumtransport
  • zeer waterpermeabel
  • water reabsorptie in stijgende been
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ADH (naam, functie, bindt)

A

= anti-diuretisch hormoon
= regelt waterpermeabiliteit van verzamelbuis
- bindt op receptor van tubulaire cellen van de verzamelbuis en via het activeren van de RNA-transcriptie en translatie over kan gaan tot eiwitsynthese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

regeling van hoeveelheid water opgenomen en hoeveelheid water uitgescheiden?

A
  • opgenomen = GI = dorstgevoel
  • uitgescheiden = ADH in verzamelbuis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

3 soorten receptoren in de waterhomeostase

A
  • baroreceptoren
  • volumereceptoren
  • osmoreceptoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

diabetes insipidus

A
  • tekort aan ADH
  • te veel urine wordt geproduceerd + te veel uitgewaterd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

vaptanen

A

= antagonisten van vasopressine receptor
= toedienen aan patiënten met te hoge ADH productie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

counter current multiplicator

A

= positieve feedback
= wat er gebeurt thv stijgende deel heeft invloed op wat er gebeurt thv dalende deel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

zoutig water in dalende been?

A
  • water wordt onttrokken
  • urine in dalende been wordt meer geconcentreerd
  • urine in stijgende been = veel zout wordt onttrokken
  • meer zout onttrokken = merg wordt zoutig
  • in dalende been wordt er meer water onttrokken
    = vicieuze cirkel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly