HOOFDSTUK 21 Flashcards

autoregulatie van GFR

1
Q

autoregulatie druk?

A

De autoregulatie behoudt ongeveer een constante hoeveelheid wanneer de arteriële bloeddruk tussen 80 - 180 mmHg varieert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

autoregulatie ?

A

= mechanisme waarop de glomerulaire filtratiesnelheid constant blijft ondanks de schommelingen in de renale perfusiedruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

reden van autoregulatie

A
  • het lichaam probeert ondanks schommelingen in de arteriële bloeddruk, voor de renale bloeddruk altijd een constante glomerulaire filtratiedruk te behouden en dus een constante productie van voor-urine.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

basisprincipe om GFR constant te houden ondanks schommelingen?

A
  • glomerulaire capillair = 2 weerstandsvaten
  • aanpassen van weerstandsvaten (constrictie, dilatatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hypofiltratie
hyperfiltratie

A

= verminderde zuivering van bloed
= chronische filtratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

GFR neemt toe dus…

A
  • flow van voor-urine doorheen proximale tubulus neemt toe
  • flow thv macula densa cellen neemt toe
  • vasoconstrictie van afferente arteriolen
    = toename van weerstand in afferente arteriolen
    = hydrostatische druk in glomerulus daalt
    = GF gaat compensatoir dalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ADO

A

= biologisch actieve metaboliet van ATP
- bindt aan adenosine-1-receptor van mesangiale cellen
- stijging [Ca]
- Ca wordt via gap-junctions doorgegeven aan gladde spiercellen van afferente arteriolen

= gladde spieren = vasoconstrictie
= renine-productie in nier daalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

verloop van urine - macula densa - ATP?

A
  • urine stroomt over macula densa
  • macula densa cellen sensen hoeveelheid Na (NaK2CL)
  • Na in macula densa cellen stromen
  • cel zal zwellen
  • permeabiliteit voor ATP neemt toe
  • ATP treedt uit de cel
  • ATP wordt enzymatisch afgebroken tot adenosine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

invloed van angiotensine II op GFR

A
  • hoge [ ] = VC aff = GFR daalt
  • lage [ ] = VC eff = GFR stijgt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

invloed van prostacycline-2 (PGI2)

A

aanwezig = inductie vasodilatatie afferente arteriolen = GFR stijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly