HOOFDSTUK 28 + 29 Flashcards
DIURETICA
proximaal werkende diuretica
acetazolamide
= waterreabsorptie blokkeren
loepdiuretica
= furosemide
= bumetanide
= torsemide
= ethacrinezuur
- lisdiuretica
- blokkeren Na-Cl-K-cotransport
distaal werkende diuretica
= thiazide diuretica
= hydrochlorothiazide
= chlorothiazide
= chlorthalidone, metolazone
blokkeren Na-Cl-cotransporter
2e deel van distaal werkende diuretica
= kaliumsparende diuretica
= sprionolactone
= eplerenone
= triamterene
= amiloride
bokkers van aldosteron
K-opstapeling ! K-arm dieet
verzamelbuis = ADH antagonisten
= demeclocycline
= tolvaptan
= conlvaptan
- aquaretica
- zuivere waterreabsorptie blokkeren
acidose
alkalose
acidose = onder 7,38
alkalose = boven 7,42
toename
afname
van CO2
toename CO2 = acidose
afname CO2 = alkalose
bescherming tegen zuur-base?
- bufers
- ventilatie
- nier
buffer?
- binding?
hemoglobine bindt op proton
Eigenschappen van Hb veranderen bij binding
Henderson-hasselbach vgl
Henderson-Hasselbach vgl?
pH = pKa + log (HCO3)/cte*pCO2
hoe beschermt de nier ons?
HCO3 bijmaken
CO2 daalt
HCO3 gaat verloren want het verlaat het lichaam als CO2 thv de long
hoe beschermt de long ons?
- houdt CO2 constant
- CO2 reguleren
als HCO3 daalt …
pH daalt
als BD stijgt
K daalt
= meer buffer in bloed
lage BD
= weefselhypoxie
= acidose