HOOFDSTUK 32 Flashcards
GI stelsel
de 3 belangrijke acties van het GI-stelsel
- secretie
- absorptie
- propulsie
hepato-biliair systeem bestaat uit: …
lever
galblaas
dunne darm
de galwegen
ontspringen in de lever
aftakkingen gaan naar de galblaas
gal
= nodig voor vertering
= geproduceerd in de lever en tijdelijk opgeslagen in de galblaas
= wordt afgevoerd naar dunne darm via sfincter van Oddi
de 3 acties regeling?
- absorptie = niet geregeld (buiten Ca)
- secretie en motiliteit = beter geregeld obv noden van lichaam
vertering controle?
- neuronaal
- hormonaal
- paracriene
processen getriggered door voedselbestanddelen
ENS
= enterisch neuronale plexus
= gut brain
= deel van het autonoom zenuwstelsel
de 2 plexussen van ENS
- plexus van Meisner
- plexus van Auerbach
staan in connectie met hersenen en ruggenmerg
ENS bestaat uit
zowel spiercellen als kliercellen
= regelt zowel de motiliteit als de secretie
hormoonproductie van de maag
- gastrine (G-cellen)
- somastatine (D-cellen)
verschillende soorten cellen in de maag (6)
- muceuze nekcellen
- parietale cellen
- chief cellen
- D cellen
- G cellen
- enterochromafine cellen
hormoonproducerende cellen
D- en G-cellen
= gastrine en somastatine
maagzuur (secreet)
= secretie die enorm goed verloopt voor de vertering
parietale cellen worden geactiveerd door 3 verschillende prikkels (hormonaal + welk deel?)
- acetylcholine = door nervus vagus
- histamine = door enterochromafine cellen
- gastrine = door G cellen
bij daling van pH = D-cellen?
D-cellen produceren somastatine om parietale cellen af te remmen