HOOFDSTUK 15 Flashcards
gasuitwisseling in de longen en de weefsels
geïsoleerde long
- V verhoogt
- hoe hoger de p, hoe groter de long zal worden
geïsoleerde thoraxwand
- lucht onder druk in blazen
- hoe hoger de p in de thoraxactiviteit, hoe groter de thorax gaat worden
compliance
= geeft aan hoe rekbaar iets is
- hoe groter de compliance van de long, hoe makkelijker ze gaat uitrekken
de compliance hangt af van 2 factoren:
- weefselkrachten
- water-oppervlakte krachten
weefselkrachten
= eiwitten die zich in de interstitiële ruimte bevinden
= collageen en elastine
- emfyseem
- fibrose
emfyseem
= sterk verhoogde compliance
- longblaasjes verdwijnen
- interstiteel weefsel verdwijnt
- uitademen wordt moeilijker
fibrose
= opstapeling van collageen tussen de longblazen
- diffusie-afstand tussen longblaasje en capillair neemt toe
- afname van compliance
water-oppervlakte krachten
= in de longen zit lucht
= contactoppervlak tussen water en lucht
- oppervlaktespanning van water zorgt ervoor dat het contactoppervlak zo klein mogelijk blijft
- drastische daling van oppervlaktespanning
RSD = respiratory distress syndrome
= premature baby’s
= te weinig surfactant
= longblaasjes hebben de neiging om dicht te klappen
regeling van luchtweerstand -> medicatie
- acetylcholine gemedieerde bronchoconstrictie
= acetylcholine bindt op muscarine-3-receptoren
= bronchoconstrictie - orthosympatisch systeem
= noradrenaline en adrenaline
= bronchodilatatie - histamine
= met allergische aanleg bronchospasmen inductie - leukotrienen
= LTC4 en LTD4 induceren bronchoconstrictie
alveolaire ventilatie
= het uitwisselen van lucht in de alveoli
= 4L/min lucht dat in en uit de alveoli wordt gehaald
dode ruimte
= de ruimte in de luchtwegen waar geen gasuitwisseling plaatsvindt
1 ademhalingscyclus (volumes)
- einde van normaal uitademen
= 2700 mL voor gasuitwisseling
= 150 mL dode ruimte - rustig uitademen (tidaal volume = 500 mL)
= 150 mL dode ruimte
= 150 mL + 350 mL uitgeademd - einde normale expiratie
= 150 mL gebruikte lucht
= 2200 mL voor gasuitwisseling - inademen van 500 mL
= 150 mL gebruikte lucht gaat naar longen
= 150 mL verse lucht wordt ingeademd voor dode ruimte
alveolair minutenvolume
= hoeveelheid lucht in/uit alveolen per minuut
= 4,2 L/min
restructief longlijden
obstructief longlijden
= probleem met longvolume en capaciteit
= obstructie in de luchtwegen