Hoofdstuk 18 - Farmacologie Van Het Maagdarmstelsel Flashcards
Secretie van maagzuur, mucus en bicarbonaat
- Maagzuur: gesecreteerd door pariëtale cellen van de maag door protonpomp H+/K+-ATPase
- 3 endogene secretagogen :
1) Histamine
2) Acetylcholine
3) Gastrine - Prostaglandine E2 en PGI2 –> inhibitie zuursecretie + stimulatie secretie mucus en bicarbonaat
GM die het maagzuur neutraliseren (antacida)
- Basische verbindingen die maagzuur in maaglumen neutraliseren + verminderen activiteit pepsine door stijging pH boven optimale waarde voor peptische proteolyse
- 2 groepen:
1) Zeer potente, snel werkende en resorbeerbare antacida –> natriumbicarbonaat en calciumcarbonaat
2) De minder potente en minder snel werkende –> magnesium- en aluminiumverbindingen - Bij symptomatische behandeling van stoornissen t.g.v. hyperaciditeit in de maag
- Verhoging pH in maagantrum –> verhoogde secretie gastrine + veroorzaakt compenserende secretie van maagzuur (rebound-secretie)
- Inname aluminiumhoudende preparaten –> constipatie ; inname magnesiumhoudende preparaten –> diarree; combineren is zinvol om deze effecten te neutraliseren
- Alginezuur –> vormt schuim dat op de maaginhoud drijft (mechanische barrière tussen maagsap en slokdarm)
GM die de maagzuursecretie inhiberen: H2-antihistaminica
- Cimetidine
- Competitieve antagonisten van H2-receptoren van pariëtale cellen
- Inhiberen maagzuursecretie uitgelokt door histamine, maar in zeker zin ook door gastrine, vagale stimulatie en cholinomimetica, vermits gastrine en acetylcholine partieel via histamine werken
- Bij duodenaal ulcus
- Interacties: Cimetidine bindt aan haemfunctie van cyt P450 –> leidt tot inhibitie van metabolisme andere GM –> verlenging eliminatiehalfwaardetijd (warfarine, fenytoïne, theofylline, verschillende benzodiazepines, propranolol en TCA zoals imipramide). Cimetidine vermindert ook ‘first pass’ klaring van enkele farmaca (bètablokkers, Ca2+-antagonisten)
GM die de maagzuursecretie inhiberen: H+/K+-ATPase-inhibitoren (protonpompinhibitoren PPI)
- Inhiberen H+/K+-ATPase van pariëtale cellen
- Omeprazol: zwakke base stabiel bij neutrale pH en geen inhiberende activiteit (prodrug). Na resorptie bereikt deze de pariëtale cellen via de bloedbaan. Neutrale pH –> niet-geïoniseerd dus kan diffunderen door celmembraan. Zure milieu van canaliculi van actief secreterende pariëtale cellen in maagwand –> omeprazol geprotoneerd en geconcentreerd: omzetting naar actieve inhibitor die via disulfidebrug bindt met H+/K+-ATPase
- Halfwaardetijd H+/K+-ATPase = 18u –> lange werkingstijd PPI (> 24u na 1 toediening), maar korte plasmahalfwaardetijd (1u)
- PPI inhiberen basale als gestimuleerde zuursecretie, en hebben geen invloed op de acetylcholine-, de gastrine- of de histaminereceptoren
- Doeltreffend bij 1) maag- en duodenaal ulcera, 2) refluxoesofagitis en 3) syndroom van Zollinger-Ellison
- Bij refluxoesofagitis vermindert onderhoudstherapie het risico op een recidief.
- Worden ook gebruikt als maagprotectivum bij NSAID-gebruik bij risicopatiënten
- Omeprazol kan het metabolisme van GM die door cyt P450 worden afgebroken, vertragen –> sommige benzodiazepines, warfarine, fenytoïne)
GM die de maagzuursecretie inhiberen: prostaglandine E1-analogen
Misoprostol
- Synthetisch analoog
- Remt de maagzuursecretie door activering van prostaglandinereceptoren op de pariëtale cel
- Dosissen lager dan nodig om secretie te remmen –> cytoprotectief effect: bescherming tegen experimenteel geïnduceerde mucosale letsels. Verhoogde secretie van mucus of bicarbonaat, of verhoging van mucosale bloedflow zouden hierbij een rol kunnen spelen
- Neveneffect: diarree (soms stopzetting therapie nodig)
- Stimuleert uteruscontractiliteit en kan abortus induceren, dus CI tijdens zwangerschap
Behandeling Helicobacter pylori
- PPI + 2 antibiotica
Anti-emetica: Braakcentrum
- Braken wordt gecontroleerd door braakcentrum = geheel van neuronen gelegen in de formatio reticularis van verlengde ruggenmerg (binnen BHB). Kan vanuit verschillende gebieden afferente prikkels ontvangen die braakreflex uitlokken. 4 afferente aanvoerwegen:
1) Prikkels van viscera
2) Prikkels vertrekkend uit het labyrint in het binnenoor (reisziekte)
3) Impulsen uit cortex en uit limbisch systeem
4) Prikkels uit chemoreceptor-triggerzone –> ligt in bodem 4de ventrikel, dorsaal van braakcentrum. Ligt buiten BHB. Lichaamseigen stoffen kunnen hierop aangrijpen, en verschillende GM veroorzaken braken als neveneffect door stimulatie van deze zone: dopaminereceptoren en opioïdreceptoren (dopaminerge farmaca en opioïde analgetica)
Anti-emetica: Hyoscine
- Hyoscine = scopolamine
- Anticholinergicum
- Effectief bij braken door reisziekte
- Onderdrukking prikkels uit labyrinth via blokkering transmissie in vestibulaire kernen die deels cholinerg zijn
Anti-emetica: H1-antihistaminica
- Effectief bij braken door reisziekte
- Anticholinerge werking
- Neveneffect: sedatie
Anti-emetica: Neuroleptica
- Blokkeren D2-receptoren in chemoreceptor-trigger-zone
Anti-emetica: Metoclopramide en domperidon
- Domperidon –> perifeer werkend dopaminereceptor antagonist (niet door BHB)
- Metoclopramide –> dopaminereceptor-antagonist die deels door BHB dringt. In hoge dosissen ook 5HT3-antagonist
- Blokkeren beiden dopaminereceptoren –> anti-emetisch effect
- Stimulatie GI-motoriek:
1) Domperidon: blokkade GI-dopaminereceptoren –> opheffen endogene dopaminerge inhibitie
2) Metoclopramide: verhoogde vrijstelling acetylcholine uit cholinerge zenuwuiteinden door stimulatie 5HT4-receptoren - Gastroprokinetisch effect draagt bij tot anti-emetisch efficaciteit
- Metoclopramide –> kan aanleiding geven tot extrapyramidale stoornissen (jongere patiënten) want deels door BHB dus kan centrale dopaminereceptoren blokkeren
- Adenohypofyse buiten BHB –> domperidon en metoclopramide heffen de inhiberende invloed van dopamine op de vrijstelling van prolactine op –> verhogen prolactinemie –> kan aanleiding geven tot galactorroe, amenorroe en impotentie
Anti-emetica: 5HT3-antagonisten
- Ondansetron
- Bij nausea en braken t.g.v. cytotoxische chemotherapie en radiotherapie
- Anti-emetisch effect door blokkade 5-HT3-receptoren op afferente zenuwuiteinden in darmwand.
- Chemo- en radiotherapie zouden serotonine vrijstellen uit enterochromaffiene cellen van GI-mucosa (direct of t.g.v. weefselbeschadiging) –> Serotonine grijpt via 5-HT3-receptoren aan op afferente zenuwuiteinden die prikkel tot braakcentrum leiden.
- Prikkel 5-HT3-receptoren in chemoreceptor-trigger-zone zou mogelijk ook betrokken zijn in braken door chemotherapie
Anti-emetica: Cannabinoïden
Bij braken t.g.v. cytotoxische GM
Anti-emetica: Dexamethason
Ongekend mechanisme maar meestal in combo met 5HT3-antagonist
Anti-emetica: Neurokinine-1 antagonisten
- Aprepitant
- Preventie nausea en braken geïnduceerd door bepaalde chemotherapeutica met sterk emetisch effect
- In combinatie met 5HT3-antagonist + een corticoïd