Hoofdstuk 16 - Diuretica Flashcards
1
Q
Functie niertubuli
A
- Transport Na+ uit tubuli door Na+/K+-ATPase –> belangrijkste actief transport
- Proximale tumulus –> 60-70% gefilterde NaCl en water wordt isosmotisch geresorbeerd + organische zuren en basen worden (actief) gesecreteerd in tubulaire lumen, evenals 90% van het bicarbonaat. Na+ komt cel binnen deels passief met Cl-, deels door uitwisseling met H+-ionen (antiportmechanisme)
- Dalende lis van henlé –> water resorptie door hypertoniciteit van de medulla –> vloeistof dat terechtkomt in opklimmende lis van Henlé is sterk hypertoon.
- Opklimmende lis van Henlé is niet permeabel voor water maar heeft actieve reabsorptie van 20-30% van gefilterde NaCl. Na+/K+/2Cl- komen de cellen binnen via co-transportmechanisme (wordt geremd door lisdiuretica)
- Distale tubulus –> matige absorptie Na+ en Cl- d.m.v. elektrisch neutraal co-transportsysteem –> is verantwoordelijk voor terugresorptie van 5-10% van gefilterde NaCl. K+ wordt gesecreteerd in lumen
- Tubuli + ducti colligentes –> lage permeabiliteit voor water en zouten. Na+ wordt geabsorbeerd via Na+-kanalen, die gestimuleerd worden door aldosteron (geremd door amiloride).
- Aldosteron –> zorgt voor toename aantal basolaterale Na+-pompen.
- Reabsorptie van water doorheen de waterkanalen wordt gestimuleerd door ADH.
- K+ of H+ worden in de tubulus gesecreteerd in uitwisseling met Na+ in deze distale regio
2
Q
Lisdiuretica (furosemide)
A
- Zorgen ervoor dan 15-20% van gefilterde Na+ geëxcreteerd wordt + vorming veel urine
- Remmen Na+/K+/2Cl co-transporter in het opklimmende deel van de lis van Henlé
- Veroorzaken Ca2+, Mg2+ en K+ verlies
- Bijwerkingen: 1) hypokaliëmie, 2) hypomagnesemie, 3) hypocalciëmie, 4) metabole alkalose en 5) hypovolemie
- Voornaamste klinische toepassingen:
1) Bij patiënten met water en zout overload t.g.v. –> acuut longoedeem, chronisch hartfalen, levercirrose met ascites, nefrotisch syndroom en nierfalen
2) Hoge bloeddruk in aansluiting met nierlijden
3) Behandeling van hypercalciëmie
3
Q
Thiazidediuretica (hydrochloorthiazide)
A
- Minder potent dan lisdiuretica
- Blokkeren Na+/Cl- co-transporter in de distale tubulus
- Veroorzaken K+ en Mg2+ verlies
- Neveneffecten: 1) hypokaliëmie, 2) hypomagnesemie, 3) hypercalciëmie, 4) metabole alkalose, 5) hyperuricemie, 6) hyperglycemie (in hoge dosis), 7) erectie dysfunctie
- Voornaamste klinische toepassingen: 1) hoge bloeddruk, 2) mild hartfalen, 3) profylaxis van calciumoxalaatlithiasis; idiopatische hypercalciurie
4
Q
Kaliumsparende diuretica
A
- Toename secretie K+: 1) wanneer er veel Na+ aankomt t.h.v. de ducti colligentes bij gebruik van thiazide- en lisdiuretica, 2) wanneer de Na+-resorptie van de ducti colligentes sterk is toegenomen wat het geval is bij hyperaldosteronisme
- Secretie van K+ daalt wanneer Na+-reabsorptie in de ducti colligentes afgenomen is –> kan door gebruik van amiloride (blokkeert Na+-kanalen die onder controle staan van een door aldosteron geïnduceerd intermediair proteïne) of door gebruik van spironolacton (blokkeert de activiteit van aldosteron door blokkeren van de aldosteronreceptor)
- Kaliumsparende diuretica zijn actief t.h.v. tubuli colligentes
- Eerder zwakke diuretica
- Klinische toepassingen: 1) in combo met lisdiuretica of thiazidediuretica met oog op het K+-verlies te beperken in situaties waarbij hypokaliëmie gevaarlijk is, 2) spironolacton wordt gebruikt bij hartfalen (stijging overleving), bij primair hyperaldosteronisme (Conn’s syndroom) en bij secundair hyperaldosteronisme veroorzaakt door levercirrose gecompliceerd door ascites
5
Q
Osmotische diuretica (mannitol)
A
- Verhogen osmolariteit van primair filtraat, maar worden niet teruggeresorbeerd in het nefron.
- Vooral effect op plaatsen van nefron die vrij doorgankelijk zijn voor water (proximale tubulus, dalende lis van Henlé en ducti colligentes)
- Voornaamste effect: excretie van water + relatief kleine toename in Na+-excretie
- Klinische toepassingen: behandelen acute toename in intracraniële druk in intra-oculaire druk
6
Q
Remming van de koolzuuranhydrase (acetazolamide)
A
- Remt de reversibele reactie CO2+ H2O -> H2CO3 -> HCO3- + H+
- H+ wordt t.h.v. proximale en distale tubulus uitgewisseld voor Na+ –> Minder productie H+ = vermindering van de uitwisseling –> meer uitscheiding Na+
- Klinische toepassing: glaucoom –> reduceren vorming oogkamervocht en als profylaxis of behandeling van longoedeem dat kan optreden tijdens een verblijf op grote hoogte