HC6 H16 Frontaal kwab en hun netwerken Flashcards

1
Q

Frontaalkwab als eindpunt van neurale paden

A

Alle neurale paden in de hersenen komen uiteindelijk samen in de frontaalkwabben, die essentieel zijn voor zowel motorische als cognitieve functies zoals planning en executie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Executieve functies van de frontaalkwab

A

De frontaalkwab is verantwoordelijk voor het plannen, selecteren en uitvoeren van acties, en het onderdrukken van irrelevante stimuli om gefocust te blijven op de huidige taak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Functie van de primaire motorische cortex (M1)

A

De primaire motorische cortex controleert de motorneuronen in de hersenstam en het ruggenmerg, beïnvloed door de premotorische cortex.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Premotorische cortex

A

De premotorische cortex stuurt bewegingen aan van de ledematen en ogen door informatie te ontvangen van de pariëtale en dorsolaterale cortex.
Bestaat uit Brodmann’s gebieden 6, 8 en 44, Supplementaire motor gebieden (dorsaal gebied), Frontale oogvelden, Dorsale premotorische cortex (PMd), Ventrale premotorische cortex (PMv)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Brodmann’s gbied 44 (gebied van Broca)

A

Gebied van Broca, gelegen in de inferior frontale gyrus en ook bekend als Brodmann’s gebied 44, speelt een sleutelrol in de motorische aspecten van spraak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Frontale oogvelden

A

Gebied 8 en 8a, bekend als de frontale oogvelden, zijn betrokken bij het sturen en coördineren van oogbewegingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Dorsale en ventrale premotorische cortex

A

De dorsale premotorische cortex (PMd) kiest bewegingen uit het bewegingslexicon, terwijl de ventrale premotorische cortex (PMv) spiegelneuronen bevat, belangrijk voor het waarnemen en nabootsen van acties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Dorsolaterale prefrontale cortex (dIPFC)

A

De dIPFC (gebieden 9 en 46) ondersteunt werkgeheugen en selectieve aandacht door signalen uit de pariëtale en temporale cortex te integreren en bewegingen en gedragingen aan te sturen via de basale ganglia.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Fronto-orbitale cortex (OFC)

A

De OFC ontvangt informatie van de temporaalkwab (gebied 47): De amygdala, auditieve gebed (gyrus temporalis superior), visuele ventrale stroom (gyrus temporalis inferior), polymodaal gebied (sulcus temporalis superior)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ventromediale prefrontale cortex (vmPFC)

A

De vmPFC speelt een rol bij emotioneel en sociaal gedrag en stuurt autonome reacties aan door projecties naar de hypothalamus en hersenstam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Mediale frontale cortex (MFC)

A

De MFC is verdeeld in zones: de posterior zone ondersteunt motorische functies, de midden zone reguleert cognitieve controle, pijn en affect, en de anterior zone is betrokken bij beloning, sociale verwerking en episodisch geheugen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Anterior cingulate cortex (ACC)

A

De ACC is voornamelijk betrokken bij emoties; de MCC ondersteunt reactie-selectie en beslissingen op basis van feedback, terwijl de PCC betrokken is bij visuele-spatiële oriëntatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Kernfunctie van de frontaalkwab

A

De frontaalkwab vervult executieve functies, zoals het plannen, organiseren en uitvoeren van complexe handelingen. Het maakt onderscheid tussen “cool” (emotioneel neutraal) en “hot” (motivationeel significant) executieve functies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Werkgeheugen en selectieve aandacht

A

De frontaalkwab helpt bij het bijhouden van wat al is gebeurd en wat nog moet komen door werkgeheugen en selectieve aandacht te gebruiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gedragscontrole

A

Voor gedragscontrole maakt de frontaalkwab voortdurend een afweging tussen interne en externe prikkels om de juiste reacties te selecteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Primaire motorische cortex

A

De primaire motorische cortex (M1) voert bewegingen uit, waarbij signalen worden doorgegeven aan motorneuronen in de hersenstam en het ruggenmerg.

17
Q

Premotorische cortex functies

A

De premotorische cortex selecteert en coördineert bewegingen op basis van interne en externe prikkels en is betrokken bij de bewegingen van ledematen en ogen. Ze reguleert complexe reeksen van bewegingen als reacties op externe prikkels.

18
Q

Supplementaire motorische gebieden

A

De supplementaire motorische gebieden, onderdeel van de premotorische cortex, selecteren bewegingsreeksen op basis van interne prikkels en zijn verantwoordelijk voor intern gestuurde acties.

19
Q

Prefrontale cortex functies

A

De prefrontale cortex stuurt cognitieve processen aan op basis van interne en externe cues en maakt een afweging tussen deze invloeden voor een effectieve gedragscontrole.

20
Q

Dorsolaterale prefrontale cortex (diPFC)

A

De dIPFC ondersteunt temporeel geheugen, werkgeheugen, en korte termijn geheugen door bij te houden wat er recentelijk is gebeurd, waar het gebeurde en in welke volgorde, op basis van pariëtale en temporale informatie.

21
Q

Fronto-orbitale en ventromediale prefrontale cortex

A

Deze delen selecteren gedrag op basis van externe (sociale en emotionele) en interne (leerprocessen, voorkeuren) prikkels, en zijn cruciaal voor context-afhankelijk sociaal en moreel gedrag.

22
Q

Autonoëtisch bewustzijn

A

De prefrontale cortex draagt bij aan autonoëtisch bewustzijn, wat inhoudt dat iemand autobiografische kennis, zelfkennis, en zelfbewustzijn heeft. Beschadiging van mediale of ventrale frontale gebieden kan dit verstoren.

23
Q

Salience netwerk

A

Dit netwerk, actief bij de anterior cingulate cortex, supplementaire motorische cortex en anterior insulaire cortex, reageert op externe prikkels wanneer een gedragsverandering nodig is.

24
Q

Default netwerk

A

Het default netwerk van de frontaalkwab wordt actiever bij interne focus van aandacht en is betrokken bij rust en zelfreflectie.

25
Q

Asymmetrie in frontaalkwab

A

De linker frontaalkwab is enigszins dominant voor taalgerelateerd gedrag, terwijl de rechter frontaalkwab meer betrokken is bij constructieve taken en gezichtsuitdrukkingen.

Asymmetrie moeilijk vast te stellen doordat de frontaalkwab bij vrijwel alle gedrag betrokken is

26
Q

Affectieve asymmetrie in frontaalkwab

A

De linker frontaalkwab bevordert toenaderingsgedrag (appetitive behavior), terwijl de rechter frontaalkwab vermijdingsgedrag stimuleert.

27
Q

Unilaterale frontaalkwablaesies - Primaire motorcortex laesie

A

Verlies aan precisie en snelheid bij fijne bewegingen van handen en spraakmusculatuur, en verlies bij bewegingen van ledematen

28
Q

Unilaterale frontaalkwablaesie - Premotorische laesies

A

stoornissen in de uitvoering van reeksen van bewegingen
o Echter snel herstel: compensatie door andere hemisfeer (vanwege bilaterale premotorische invloeden op motoriek)

29
Q

Unilaterale frontaalkwablaesie - Dorsolaterale prefrontale laesies

A

Problemen met werkgeheugen

30
Q

Unilaterale frontaalkwablaesie - Frontale oogvelden laesies

A

Problemen met controle van blikrichting; problemen bij visuele zoektaken Corollary discharge: wanneer je je ogen beweegt, lijkt de wereld stil te staan (premotorisch; dorsolateraal)

31
Q

Laesie gebied van Broca

A

Moeilijkheden met woorden en genereren zinsopbouw
Agrammatisme: mensen zijn minder goed/niet in staat om werkwoorden te gebruiken en ze kunnen geen juiste grammatica produceren

32
Q

Unilaterale frontaalkwablaesie - Suplementaire motorische gebied laesie

A

Verlies van spraak

33
Q

Problemen met flexibel/creatief denken en met planning

A

Laesies in de frontaalkwab kunnen leiden tot een verlies van spontane taalproductie en cognitieve uitingen. Linkszijdige orbitofrontale laesies veroorzaken een vermindering in verbale vloeiendheid, terwijl rechtszijdige laesies leiden tot minder design vloeiendheid. Deze schade resulteert vaak in een gebrek aan initiatief, concentratievermogen, en creativiteit, en leidt tot moeite met divergent denken, waarbij men meerdere antwoorden op een vraag kan bedenken. Personen met dergelijke laesies hebben daarnaast vaak concentratieproblemen en vinden het lastig om nieuwe strategieën te ontwikkelen om problemen op te lossen.

34
Q

Slechte aanpassing van gedrag aan signalen van omgeving; leerproblemen

A

Schade in de frontaalkwab kan leiden tot perseveratie bij veranderende omgevingscondities, wat inhoudt dat iemand moeite heeft om zijn gedrag aan te passen (zichtbaar bij de Wisconsin Card Sorting Test). Daarnaast is er vaak verlies van responsinhibitie, wat zich uit in ontremd gedrag en moeite met het volgen van regels, samen met een verhoogde neiging tot risiconemen (aangetoond in de Strooptest). Ook kunnen er problemen optreden in het episodische geheugen (het geheugen voor persoonlijke gebeurtenissen) en bij associatief leren, waarbij de juiste respons op een bepaalde stimulus moeilijk te selecteren is.

35
Q

Problemen met werkgeheugen (dorsolateraal)

A

Dorsolaterale frontaalkwabdisfuncties kunnen leiden tot werkgeheugenproblemen, zoals moeite met het herkennen van objecten, het lokaliseren van objecten en gebeurtenissen, en het ordenen van gebeurtenissen in de juiste volgorde. Bij linkszijdige laesies ontstaan vaak beperkingen in de verwerking van verbaal materiaal, terwijl rechtszijdige laesies vooral niet-verbaal materiaal beïnvloeden.

36
Q

Veranderingen in sociaal gedrag en persoonlijkheid (vooral na bilaterale, fronto-orbitale laesies)

A

Bilaterale fronto-orbitale laesies kunnen leiden tot sterke veranderingen in sociaal gedrag en persoonlijkheid, waaronder moeite met het interpreteren van gelaatsexpressies en het ontwikkelen van grillig, humeurig en tegendraads gedrag. Rechtszijdige laesies kunnen pseudopsychopathie veroorzaken. Linkszijdige laesies kunnen pseudodepressiviteit tot gevolg hebben.

37
Q

Pseudopsychopathie

A

Rechtszijdige frontale laesies kunnen leiden tot pseudopsychopathie, wat zich uit in primitief, ontremd gedrag en een gebrek aan tact, door het wegvallen van vermijdingsgedrag.

38
Q

Pseudodepressiviteit

A

Linkszijdige frontaalkwablaesies kunnen resulteren in apathie, verlies van initiatief, en emotionele onverschilligheid, door het wegvallen van toenaderingsgedrag.