HC4 H11 Cerebrale asymmetrie Flashcards

1
Q

Integratie hemisferen

A

De twee hersenhelften (hemisferen) worden met elkaar verbonden door het corpus callosum, een structuur van witte stof die zorgt voor communicatie tussen de twee hemisferen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Lateralisatie (Cerebrale asymmetrie)

A

Sommige functies worden meer door één hemisfeer uitgevoerd dan door de andere. Hoewel de meeste taken input van beide hersenhelften vereisen, worden sommige functies, zoals taalproductie, voornamelijk door één kant gedomineerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Relatieve lateraliteit

A

Lateraliteit is relatief en niet absoluut. Beide hemisferen dragen bij aan vrijwel elk gedrag. Zo is de linker hemisfeer dominant in taalproductie, maar speelt de rechter hemisfeer ook een rol in spraak, bijvoorbeeld in de emotionele en intonatie aspecten van taal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Belang van locatie/plek

A

Naast de kant (links of rechts) is ook de plek in de hersenen belangrijk. De frontale lobben van beide hemisferen hebben bijvoorbeeld vergelijkbare functies, terwijl de posterior cortex asymmetrischer is in functie, ook als deze aan dezelfde kant ligt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Omgevings- en genetische invloeden op lateraliteit

A

Omgeving en genetica beïnvloeden hoe asymmetrisch de hersenen georganiseerd zijn. Linkshandigen en vrouwen hebben vaak een minder asymmetrische hersenorganisatie in vergelijking met rechtshandigen en mannen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Lateraliteit bij dieren

A

Sommige dieren vertonen ook lateraliteit. Bij zangvogels bijvoorbeeld, is één hersenhelft meer betrokken bij zangproductie, net zoals bij mensen sommige functies worden gedomineerd door één hemisfeer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Perceptie van een enkel brein

A

Hoewel de hersenen uit twee hemisferen bestaan die onafhankelijk van elkaar kunnen functioneren, ervaren we onszelf alsof we één cognitieve processor hebben. Dit komt doordat beide hemisferen voortdurend samenwerken via het corpus callosum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Anatomische asymmetrie

A

Anatomische asymmetrie verwijst naar de verschillen in grootte en positie tussen de linker- en rechterhemisfeer van de hersenen. Deze asymmetrieën zijn zichtbaar in verschillende hersengebieden en hebben invloed op hun functies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Grootteverschil tussen hemisferen

A

De rechter hemisfeer is groter dan de linker, terwijl de linker hemisfeer meer grijze stof (neuronen) heeft dan witte stof (connecties). Deze verschillen spelen een rol in de specifieke functies van beide hemisferen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verschillen in temporaalkwab

A

De temporaalkwab bevat asymmetrieën in de grootte van bepaalde gebieden, zoals de primaire auditieve cortex en Wernicke’s gebied (planum temporale). Deze verschillen dragen bij aan de gespecialiseerde functies van taal en muziekverwerking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Thalamus asymmetrie

A

De linker thalamus is groter en dominant voor taalfuncties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Helling van de laterale spleet

A

De laterale spleet heeft een zachtere helling aan de linker hemisfeer in vergelijking met de rechter. Dit maakt het temporoparietale gebied onder de spleet groter aan de rechterkant, wat invloed heeft op asymmetrische functies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Asymmetrie Broca’s gebied

A

Broca’s gebied is asymmetrisch georganiseerd, met een focus op de linker hemisfeer voor taalproductie en grammatica. De rechterkant van dit gebied is betrokken bij het produceren van de toon en emotie in de stem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Neuronale asymmetrie Broca’s gebied

A

De linker kant van Broca’s gebied heeft meer dendritische uitlopers dan de rechterkant. Deze asymmetrie verklaart waarom taal voornamelijk in de linker hemisfeer wordt verwerkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Genetische asymmetrie

A

Epigenetische veranderingen kunnen verschillende effecten hebben op de linker- en rechterhemisfeer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Brein stimulatie

A

Wordt gebruikt tijdens operaties, zoals bij hersentumoren, om specifieke hersenfuncties in kaart te brengen. Het elektrisch stimuleren van de hersenen kan zowel symmetrische als asymmetrische effecten veroorzaken, afhankelijk van welk gebied wordt gestimuleerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Symmetrische functies bij stimulatie

A

Het stimuleren van primaire motorische, somatosensorische, visuele, en auditieve banen produceert symmetrische reacties zoals bewegingen, tintelingen, lichtflitsen en zoemende sensaties. Deze reacties zijn even sterk in beide hemisferen.

18
Q

Asymmetrische functies bij stimulatie

A

De rechter hemisfeer heeft unieke perceptuele functies. Stimulatie kan ervaringen zoals dagdromen, dromen of déjà vu oproepen, wat de linker hemisfeer niet kan.

19
Q

Spraakproductie versnellen

A

Het stimuleren van de linker frontale of temporale gebieden kan de spraakproductie versnellen, wat specifiek is voor de linker hemisfeer.

20
Q

Functieblokkade door stimulatie

A

Stimulatie van bepaalde hersengebieden kan functies blokkeren. Zo kan stimulatie van het linker fronto-temporaal gebied de spraak onderbreken, terwijl stimulatie van het rechter temporopariëtale gebied visuospatiële waarneming, gezichtsherkenning en het kortetermijngeheugen verstoort.

21
Q

Dubbele dissociatie bij patiënten met laesies

A

Een dubbele dissociatie betekent dat twee hersengebieden functioneel gescheiden zijn bij twee verschillende testen. Bijvoorbeeld, een laesie in het ene gebied beïnvloedt taal, terwijl een laesie in een ander gebied visuele of ruimtelijke functies beïnvloedt.

22
Q

Linker temporale lobectomie

A

Bij patiënten met een linker temporale lobectomie, zoals patiënt P.G., daalt het geheugenquotiënt en neemt het vermogen om verbale herinneringen op te halen af na het verwijderen van dit gebied.

23
Q

Rechter temporale obectomie

A

Bij patiënten met een rechter temporale lobectomie, zoals patiënt S.K., nemen prestatie-IQ, niet-verbale herinneringen en het vermogen om tekeningen te kopiëren af na het verwijderen van dit hersengebied.

24
Q

Split-brein patiënten (commissurotomie)

A

Bij split-brein patiënten is het corpus callosum doorgesneden, waardoor de twee hemisferen niet meer met elkaar kunnen communiceren. Dit zorgt ervoor dat visuele input van het linker visuele veld niet kan worden verwerkt in de linker hemisfeer, wat normaal via het corpus callosum zou gebeuren.

Wanneer een woord van het object in het rechter visuele veld wordt gepresenteerd, kan hij zeggen wat het voorwerp is. (dit gaat naar de linker hemisfeer, die kan namelijk ‘’praten’’ en dus zeggen wat voor voorwerp hij ziet)
Maar wanneer er een woord van het object in het linker visuele veld wordt gepresenteerd, gaat dit naar de rechter hemisfeer, die niet kan ‘’praten’’. Echter als je dan vraagt om het voorwerp te pakken of te tekenen, pakt hij wel het goede voorwerp, zonder dat ie bewust is dat hij dit woord gezien heeft

25
Q

WADA test

A

De WADA-test is een procedure waarbij één hemisfeer tijdelijk wordt verdoofd met anesthesie om de functie van de andere hemisfeer te bestuderen. Dit wordt gebruikt om de taaldominantie en motorische functies van elke hemisfeer te onderzoeken, vooral vóór hersenoperaties.

26
Q

Taaldominantie bij rechts- en linkshandigen

A

Ongeveer 95% van de rechtshandigen en 70% van de linkshandigen hebben linkerhemisfeer-dominantie voor taal. Wanneer de linker hemisfeer verdoofd is, kunnen patiënten niet praten, hun rechterarm niet bewegen of iets in hun rechter visuele veld zien.

27
Q

Gedragsonderzoek naar lateralisatie - gehoor

A

Bij gehoor zijn verbindingen zowel gekruist (contralateraal) als niet-gekreuzigd (ipsilateraal), maar gekruiste verbindingen werken sneller. Bij dichotische luistertests, waarbij twee verschillende geluiden aan elk oor worden aangeboden, wordt de ipsilaterale verbinding onderdrukt en verwerkt het contralaterale oor de input efficiënter.

28
Q

Dichotische luistertest - split brain patiënten

A

Bij split-brein patiënten (door gesneden corpus callosum) rapporteert de patiënt bij een dichotische test alleen wat hij/zij via het rechteroor hoort (verbonden met de linker hemisfeer), omdat de informatie van het linkeroor niet naar de linker hemisfeer kan worden gestuurd.

29
Q

Visual half field stimulatie

A

De linker hemisfeer is beter in het verwerken van letters en woorden, terwijl de rechter hemisfeer beter is in het herkennen van complexe ruimtelijke patronen en gezichten.

30
Q

Dichotische test (verbal vs. non-verbal sounds)

A

De linker hemisfeer verwerkt verbale geluiden en de temporele structuur van geluiden (zoals Morsecode), terwijl de rechter hemisfeer beter is in het verwerken van niet-verbale en emotionele geluiden, zoals muzikale klanken.

31
Q

Somatosensorische test

A

De rechter hemisfeer (linkerhand) is beter in het herkennen van objecten en ruimtelijke patronen, zoals brailleschrift. De linker hemisfeer (rechterhand) is beter in het herkennen van letters en temporele patronen.

32
Q

Motorische taken - observatie taken

A

De rechterhand (linker hemisfeer) is beter in verbale motorische taken, zoals het invullen van een kruiswoordpuzzel. De linkerhand (rechter hemisfeer) is beter in ruimtelijke motorische taken, zoals tekenen en puzzels.

33
Q

Gezichtsexpressies

A

De rechter gelaatshelft (linker hemisfeer) is dominant voor spraakgerelateerde gezichtsbewegingen, terwijl de linker gelaatshelft (rechter hemisfeer) dominant is voor emotionele gelaatsuitdrukkingen en prosodie (intonatie) van spraak.

34
Q

Multitasking en motorische interferentie

A

Bij multitasking, zoals pianospelen en neuriën, kan het neurieën de linkerhand verstoren (rechter hemisfeer), terwijl spreken de rechterhand (linker hemisfeer) verstoort. Dit toont de specialisatie van beide handen en hemisferen in verschillende taken aan.

35
Q

Neuro-imaging en lateralisatie

A

Neuro-imaging technieken zoals PET, fMRI, ERP en MEG bevestigen dat lateralisatie relatief is. Beide hemisferen zijn bij bijna elk cognitief proces betrokken, en de functieverschillen binnen dezelfde hemisfeer zijn vaak groter dan die tussen de twee hemisferen.

36
Q

Lateralisatie van elementaire functies

A

Veel eenvoudige sensorische en motorische functies, zoals tastzin en eenvoudige vrijwillige bewegingen, zijn niet gelateraliseerd. Dit betekent dat beide hersenhelften deze functies gelijkwaardig kunnen uitvoeren.

37
Q

Unilaterale specialisatiemodellen

A

Volgens unilaterale specialisatiemodellen heeft elke hemisfeer zijn eigen functies en methoden, en voert deze onafhankelijk uit. De linker hemisfeer is bijvoorbeeld gericht op analyse en fijne temporele discriminatie van stimuli, terwijl de rechter hemisfeer meer op synthese gericht is.

38
Q

Onduidelijkheid in specialisatie

A

Het is niet altijd duidelijk welk element van een functie door een specifieke hemisfeer wordt uitgevoerd. Bijvoorbeeld, de linker hemisfeer kan gespecialiseerd zijn in taal, maar dit kan ook gerelateerd zijn aan zijn vermogen om stimuli nauwkeurig in de tijd waar te nemen.

39
Q

Interactiemodellen van hemisferische functies

A

Volgens interactiemodellen kunnen beide hemisferen in principe alle cognitieve functies uitvoeren, maar elk kent een zekere specialisatie. Ze werken parallel aan verschillende aspecten van dezelfde taak, waarbij de ene hemisfeer soms de activiteit van de andere remt.

40
Q

Remming tussen hemisferen

A

In normale situaties remt de ene hemisfeer bepaalde functies in de andere. Bijvoorbeeld, de linker hemisfeer kan taalprocessen in de rechter hemisfeer onderdrukken.

41
Q

Plasticiteit en functieovername bij beschadigingen

A

Bij beschadiging van een hemisfeer kan de andere hemisfeer functies overnemen. Dit is een vorm van hersenplasticiteit, waarbij de remming door de beschadigde hemisfeer wegvalt, zodat de intacte hemisfeer nieuwe functies kan leren.

42
Q

Individuele verschillen in cognitieve strategie

A

Individuele verschillen in cognitieve stijl of strategieën kunnen een voorkeur voor een specifieke cognitieve modus (bijvoorbeeld analytisch of synthetisch denken) weerspiegelen, hoewel dit onderwerp nog speculatief is.