HC2 H7 Imaging de breinactiviteit Flashcards
Spatiële resolutie
Resolutie = oplossend vermogen, ofwel de precisie van de meetschaal): de mate waarin men verschillende hersengebieden van elkaar kan onderscheiden (dus de scherpte van foto of scan)
Hoe hoger. hoe beter
Temporele resolutie
Mate waarin men snelle activiteit veranderingen van elkaar kan onderscheiden (precisie van de tijdklok)
Hoe hoger, hoe beter
Single-cell recording
Registratie van potentialen van afzonderlijke neuronen (dieronderzoek, soms ook bij patiënten tijdens hersenoperaties/ bij epilepsie)
- Uitstekende spatiële en temporele resolutie
Elektro-encefalografie (EEG)
– Kan inzicht geven in anatomische en functionele
afwijkingen van de cortex (bijv. tumoren, epilepsie,
hersenbeschadiging, pathologische
slaaptoestanden, effecten van toxische stoffen en
farmaca, o.a. tijdens anesthesie)
– Ruwe EEG: niet zo veel informatie over specifieke
cognitieve processen
– Goede temporele en matige spatiële resolutie
(volume conduction!)
– Toepassing: voornamelijk neurologische
diagnostiek
– Moderne toepassing: aansturing van externe
hulpmiddelen (BCI)
Coherence theorie
Heeft het doel om de single-cell activiteit van het brein te relateren aan EEG-activiteit
Hoog: wanneer EEG een hoge, langzame golf laat zien en single-cell activiteit een hoge correlatie heeft
Laag: wanneer EEG een laag voltage en hoge frequentie heeft van een beta patroon en als single-cell activiteit een lage correlatie laat zien
Elektrocorticografie (ECoG)
Procedure voor intracraniale EEG opname tijdens een operatie, elektroden worden direct op oppervlak van brein geplaatst, zodat er een betere manier van identificeren van een epileptische aanval beschikbaar is
Event-Related Potential (ERP)
Potentiaalverdeling van een ERP over de cortex: “topographic mapping”
– ERPs op verschillende locaties: tijdsverloop informatie verwerking (‘route’ van stimulus door de cortex)
* ERPs hebben goede temporele en matige spatiële resolutie
* Toepassing: klinische diagnostiek en wetenschappelijk onderzoek in
neurologie, klinische neuropsychologie (steeds vaker), en psychiatrie
ERP - vroege en late corticale componenten (N1, P2)
Automatische reacties op de stimulus
» Aandacht voor de stimulus is dus niet strikt vereist (zelfs tijdens slaap)
» Vooral bepaald door eigenschappen van de stimulus
» Geven onder andere aan of er stoornissen zijn in zintuig, in
verbinding tussen zintuig en cortex, of in sensorische cortex
ERP - Cognitieve componenten (P300, N400, etc)
» Bewuste, cognitieve reacties op de stimulus
» Worden bepaald door subjectieve betekenis van de stimulus
voor de persoon, en dus ook door diens aandacht voor de
stimulus
» Kunnen een indicatie vormen van cognitieve stoornissen
Latentietijd
Tijd tussen prikkeling en reactie
Magneet- encefalografie (MEG)
Magnetische tegenhanger van EEG en ERP
Soort haardroger op je hoofd
Magnetisch veld om het axon, dat meet je met MEG
Het wordt niet door schedel afgeketst, dus preciezere meting dat bij EEG
Betere spatiële resolutie, zelfde temporele resolutie als EEG
Dure methode!!
Deep Brain Stimulation (DBS)
Intracraniale hersenstimulatie
* Al vroeg gebruikt voor bepaling van corticale
functies tijdens hersenoperaties (“brain mapping”), invasief
* Tegenwoordig ook voor therapie (o.a. ziekte van
Parkinson, epilepsie, psychiatrische stoornissen)
* Goede spatiële resolutie
* Toepassing: neurologie, psychiatrie
Remote Deep Brain Stimulation
- Twee kruisende hoog-frequente stroompjes van buiten de schedel
- Nanoparticles in specifieke hersenlocatie (eenvoudigere
operatie), stimuleren met near infrared light (nabij-infrarood)
Transcraniële magnetische stimulatie (TMS)
Non-invasief, kort krachtig stroompje produceert magnetische veld dat een elektrisch veld in hersenen veroorzaakt
– Aanvankelijk alleen gebruikt voor “brain mapping” tijdens hersenoperaties,
nu ook voor onderzoek naar “mapping” van cognitieve taken
– Therapeutische toepassingen door middel van activering of inactivering (o.a.
depressie, angststoornissen en andere emotionele stoornissen; schizofrenie;
chronische pijn; motorische stoornissen)
– Matige spatiële resolutie
– Toepassing: neurologie, (klinische) neuropsychologie, psychiatrie
rTMS
Gebieden inactiveren, virtuele lesie